Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het (verdere) verloop van de procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter van 5 oktober 2020 ex artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder Rv), waarbij de door [eiser] ingestelde verzoekschriftprocedure met zaaknummer 8633118 / VZ VERZ 20-13726 via een spoorwissel als bedoeld in artikel 69 Rv is omgezet naar deze dagvaardingsprocedure;
- de beschikking van 2 november 2020 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de “dagvaarding” met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek tevens inhoudende vermeerdering eis met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte uitlaten producties tevens aanvulling van de vermeerdering van eis;
- de akte uitlaten aanvulling vermeerdering van eis.
2..De vaststaande feiten
€ 2.341,20 bruto per maand, exclusief 8,33% vakantietoeslag. Laatstelijk is [eiser] gedetacheerd bij [naam bedrijf 2], één van de opdrachtgevers van F-Support, alwaar hij feitelijk zijn werkzaamheden verrichtte te Botlek Rotterdam.
3..De vordering
F-Support zich niet op die opzegging kan beroepen, althans te verklaren dat [eiser] de opzegging tijdig heeft herroepen;
F-Support als werkgever gelegen om [eiser] te informeren over de gevolgen van de opzegging, maar F-Support heeft dat nagelaten en is daardoor tekortgeschoten in haar mededelingsplicht. De arbeidsovereenkomst is daarom vernietigbaar.
4..Het verweer
2 november 2020 geen kracht van gewijsde heeft, merkt F-Support op dat er inderdaad sprake is van opvolgend werkgeverschap. [eiser] heeft echter miskend dat in verband met het fasensysteem als bedoeld in de toepasselijke ABU-cao de arbeidsovereenkomst conform die cao een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft en niet een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
5..De beoordeling
F-Support nog voortduurt (en [eiser] aanspraak heeft op betaling van (achterstallig) loon) of is geëindigd en, indien de arbeidsovereenkomst is geëindigd, per wanneer.
- de (alternatieve en deels cumulatieve) opbouw en de onderlinge samenhang van de vorderingen na de twee eiswijzigingen;
- de lezing van elk van partijen met betrekking tot hetgeen zich in aanloop naar, op en na 6 mei 2020 feitelijk tussen partijen heeft voorgedaan;
- de consequentie met betrekking tot zijn vordering en de grondslag daarvan in verband met de gewijzigde stelling van [eiser] onder punt 11 van zijn repliek dat hij niet in een opwelling onder invloed van een stoornis van zijn geestvermogens zijn eigen opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft bevestigd, omdat die opzegging nooit heeft plaatsgevonden;
- het beroep van [eiser] op artikel 7:671 lid 2 BW, al dan niet naar analogie;
- de wettelijke grondslag om in het kader van deze procedure betaling van de transitievergoeding te vorderen;
- de historie van de arbeidsovereenkomsten tussen partijen en de toepasselijkheid van de ABU-cao;
- de historie van de verschillende arbeidsovereenkomsten tussen partijen en de al dan niet toepasselijkheid van de ABU-CAO.
6..De beslissing
woensdag 29 december 2021 om 14:30 uurom partijen de gelegenheid te bieden hun verhinderdata voor de dan komende drie maanden op te geven;