ECLI:NL:RBROT:2021:11802

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
C/10/622236 / JE RK 21-1948
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag over een minderjarige die al lange tijd bij pleegouders woont

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 september 2021 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder en de vader over de minderjarige [naam kind]. De minderjarige, geboren in 2019, woont al bijna zijn hele leven bij pleegouders en de aanvaardbare termijn waarin hij in onzekerheid kan leven is inmiddels verstreken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die kampt met psychiatrische problematiek, nauwelijks betrokken is geweest bij de opvoeding van [naam kind]. De vader, die niet de biologische vader is, maar wel het gezag heeft, heeft ingestemd met het verzoek van de Raad om het gezag te beëindigen. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen en om de voogdij op zich te nemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezag van de ouders beëindigd moet worden, omdat de ouders niet in staat zijn om de zorg voor de opvoeding van [naam kind] te dragen. De GI is benoemd tot voogd over de minderjarige. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 21 september 2021. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

zaakgegevens: C/10/622236 / JE RK 21-1948 en C/10/623174 / JE RK 21-2100

datum uitspraak: 7 september 2021

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

de Raad van de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2019 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam pleegouders],

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI met zaaknummer
C/10/622236van 13 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 15 juli 2021;
- het verzoek met bijlagen van de Raad met zaaknummer
C/10/623174van 30 juli 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de KSCD-rapporten van 12 en 16 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 7 september 2021.
Op 7 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. CH.J. Nicolaï,
- de vader,
- de pleegouders,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan een medewerker van Pleegzorg, [naam 3].
Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Engelse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 4], tolk in de Engelse taal.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van de kinderrechter van 27 september 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] uitgesproken.
Sinds 8 november 2019 is [naam kind] met een machtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst. Sindsdien verblijft [naam kind] in het huidige, perspectief biedende pleeggezin.
Deze maatregelen duren nog steeds voort.
De GI heeft zich bij brief van 10 mei 2021 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/622236
De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van drie maanden. Tevens heeft de GI verzocht om een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van drie maanden.
Het verzoek met zaaknummer C/10/623174
De Raad heeft verzocht het gezag van de ouders te beëindigen en de GI tot voogd over [naam kind] te benoemen.

Het standpunt van de GI

De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en ingestemd met het verzoek van de Raad. Wanneer het verzoek van de Raad wordt toegewezen, wordt het verzoek van de GI ingetrokken. In de afgelopen maanden is de moeder slechts twee keer op bezoek geweest bij [naam kind]. [naam kind] reageert slecht op de moeder en heeft last van de bezoeken. Daarnaast is de moeder slecht bereikbaar voor de GI. De vader komt zijn afspraken wel na en zijn bezoeken gaan goed.

Het standpunt van de Raad

De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn meerdere pogingen gedaan om de moeder bij het onderzoek te betrekken, maar het is niet gelukt om contact met haar te krijgen. [naam kind] woont al sinds kort na zijn geboorte bij het pleeggezin en het gaat heel goed met hem. Zijn perspectief ligt niet meer bij de ouders. De moeder komt omgangsafspraken niet na, [naam kind] herkent de moeder niet en is vervreemd van haar. Daarnaast is de moeder al langdurig belast met psychiatrische problematiek. Het is niet waarschijnlijk dat [naam kind] bij zijn ouders gaat opgroeien. Daarnaast is de aanvaardbare termijn inmiddels verstreken.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De moeder heeft een stressvol leven gekend, maar ze is een goede moeder en in staat om voor [naam kind] te zorgen. Ze heeft al eerder een gezagsbeëindiging meegemaakt bij haar andere kind en dat wil zij niet nog een keer meemaken. De vader is niet de biologische vader van [naam kind], maar hij heeft wel het gezag. Het is begrijpelijk dat [naam kind] gefrustreerd is als hij de moeder drie maanden niet gezien heeft. De moeder wil laten zien dat ze een goede moeder is. Als [naam kind] niet bij de moeder kan wonen, dan ziet de moeder graag dat hij bij haar familie wordt geplaatst.

Het standpunt van de vader

De vader heeft ingestemd met het verzoek van de Raad. Hij begrijpt niet wat de moeder doet. [naam kind] moet blijven bij de mensen die voor hem bekend zijn. De moeder heeft geen toekomst met de kinderen. De vader vindt het goed als er een DNA test komt, om zijn vaderschap te bewijzen. [naam kind] heeft een toekomst bij de pleegouders en daar moet hij blijven.

Het standpunt van de pleegouders

De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de Raad. [naam kind] kan bij de pleegouders blijven. Hij is vrolijk en ondernemend. De laatste tijd is hij wel steeds angstiger geworden dat de pleegouders hem zullen verlaten. Dit komt voornamelijk doordat het laatste bezoek van de moeder uit de hand is gelopen. De pleegouders willen [naam kind] de kansen geven die hij verdient.

De beoordeling

De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat een gezagsbeëindigende maatregel in deze situatie op zijn plaats is. [naam kind] is kort na zijn geboorte bij de pleegouders geplaatst en hij ontwikkelt zich positief binnen dit perspectiefbiedend pleeggezin. Een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn maatregelen die genomen worden met het doel om uiteindelijk terug te kunnen werken naar een thuisplaatsing. [naam kind] is nog jong, maar hij woont al bijna zijn hele leven bij de pleegouders. Dit maakt dat de aanvaardbare termijn, de periode waarin hij in onzekerheid kan leven, inmiddels verstreken is. Sinds zijn geboorte is de moeder, die met haar eigen problematiek kampt, nauwelijks betrokken geweest bij [naam kind]. Het is noodzakelijk dat er voor [naam kind] duidelijkheid gaat komen. Die duidelijkheid ligt erin dat hij kan blijven wonen op de plek waar hij al bijna zijn hele leven woont, bij de mensen die hij al zijn hele leven kent en waar hij inmiddels aan gehecht is. Nu de ouders zelf niet in staat zijn om de zorg te dragen voor de opvoeding van [naam kind], dient het gezag van de ouders beëindigd te worden. De rechtbank is daarom van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders toewijzen.
Omdat de beëindiging van het gezag van de ouders ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [naam kind] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid BW een voogd over hem te benoemen.
De voorgestelde voogd heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. De rechtbank is daarom van oordeel de GI moet worden belast met de voogdij.
De kinderrechter stelt vast dat de GI het verzoek betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] heeft ingetrokken. Daarmee kunnen de gronden van dit verzoek niet meer onderzocht worden en daarom wijst de kinderrechter dit verzoek af.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam moeder], geboren op [geboortedatum moeder] te [geboorteplaats moeder], over [naam kind];
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam vader], geboren op [geboortedatum vader] te [geboorteplaats vader], over [naam kind];
benoemt tot voogd over de genoemde minderjarige de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, Rotterdam;
veroordeelt de ouders aan de GI rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind] af te leggen;
wijst het verzoek van de GI met zaaknummer
C/10/622236af;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2021 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.