ECLI:NL:RBROT:2021:11800

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
C/10/617334 / JE RK 21-1077
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 september 2021 uitspraak gedaan over de machtiging gesloten jeugdhulp en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel verblijft in een gesloten groep bij Schakenbosch en dat er een machtiging gesloten jeugdhulp is verleend tot 18 september 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van deze machtiging en om een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

Tijdens de zitting is gebleken dat alle partijen het erover eens zijn dat [naam kind] niet in een gesloten instelling thuishoort, maar dat het op dit moment nog te vroeg is om hem naar huis te laten gaan. De kinderrechter heeft de situatie van [naam kind] en de confrontaties met de moeder in overweging genomen. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van twee weken, tot uiterlijk 2 oktober 2021, en heeft ook de machtiging tot uithuisplaatsing goedgekeurd voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat [naam kind] in zijn verblijf bij Pluryn wordt gesteund door zijn moeder en dat er onderzocht moet worden welke behandeling hij nodig heeft. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/617334 / JE RK 21-1077 en C/10/625383 / JE RK 21-2464
datum uitspraak: 7 september 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2008 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 18 mei 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de verklaring d.d. 22 april 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de briefrapportage van de GI van 31 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het evaluatieverslag van Schakenbosch van 2 september 2021, ingekomen bij de griffie op 3 september 2021;
- de instemmende verklaring d.d. 7 september 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 7 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de advocaat van [naam kind], mr. A.J.M. Vélu,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.D.Z. Asmus,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
Opgeroepen en niet verschenen is [naam kind].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de ambulante begeleider van [naam kind], [naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft op een gesloten groep bij Schakenbosch.
Bij beschikking van 12 april 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 15 april 2022.
Bij beschikking van 18 mei 2021 is een machtiging gesloten jeugdhulp voor [naam kind] verleend tot 18 september 2021. Het verzoek is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

Thans dient te worden beslist over het resterende deel van het verzoek van de GI, betreffende een machtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, te weten tot 22 oktober 2021.
De GI heeft het verzoek ter zitting gewijzigd in die zin dat de gesloten machtiging wordt verzocht voor de duur van twee weken, te weten tot uiterlijk 2 oktober 2021. Daarnaast heeft de GI ter zitting mondeling verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft de verzoeken als volgt toegelicht. Er is in de afgelopen weken hard gewerkt. [naam kind] kan waarschijnlijk volgende week dinsdag, maar uiterlijk over twee weken, bij Pluryn terecht. Hij zal dan eerst ter overbrugging naar een andere groep gaan tot er plaats is op de juiste groep. Daarom wordt verzocht om een machtiging voor een gesloten plaatsing voor de duur van twee weken. Alle partijen zijn het erover eens dat [naam kind] geen kind is dat op een gesloten groep hoort. Vanwege wachtlijsten kan [naam kind] niet in een instelling in de buurt terecht. Hij moet behandeld worden voor zijn trauma’s en geholpen worden met zijn rouwverwerking. Omdat de moeder niet de vereiste toestemming gaat geven voor de behandeling van [naam kind] bij Pluryn zal hier waarschijnlijk vervangende toestemming voor nodig zijn.

De standpunten

Door de advocaat van [naam kind] is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. [naam kind] is niet aanwezig omdat hij aangaf het niet nodig te vinden. [naam kind] hoort niet in een gesloten instelling. Mede uit de briefrapportage van de GI blijkt dat het probleem voornamelijk zit tussen de moeder en de hulpverlening, waar [naam kind] vervolgens tussenin zit. Wellicht dat de inzet van een bijzondere curator verstandig is, omdat [naam kind] heel ambivalent tegen de plaatsing op een open groep staat en omdat hij dan iemand heeft die echt aan zijn kant staat. Het is begrijpelijk dat hij moeite heeft met verandering. [naam kind] kan echter nu ook niet naar huis gaan om te wachten om een open plek en ook langer op een gesloten groep blijven is voor hem niet wenselijk.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. Er is in het verleden veel gebeurd. De plaatsing van [naam kind] bij Schakenbosch is goed geweest voor hem en heeft rust gebracht. De situatie is inmiddels veranderd. De vader is overleden. De moeder heeft een stabiele thuisbasis met een eigen woning. De vraag is of de huidige problemen een langere plaatsing binnen de geslotenheid rechtvaardigen. De moeder is in staat om voor [naam kind] te zorgen en de huidige zorgen kunnen met hulpverlening vanuit huis verder worden opgepakt. [naam kind] houdt niet van veranderingen en hij geeft tegen de moeder aan dat hij naar huis wil. Het is beter dat hij dan langer in de geslotenheid blijft en dan naar huis gaat, dan dat er weer een tussenstap volgt. Daarnaast is Pluryn voor de moeder ver weg. Het is niet in het belang van [naam kind] dat hij, nu zijn vader net is overleden, hij ook zijn moeder minder gaat zien. Af valt te vragen waarom er niet naar instellingen in de buurt is gekeken.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
Uit de behandeling ter zitting blijkt dat alle partijen het er met Schakenbosch over eens zijn dat [naam kind] niet in een gesloten instelling thuishoort. Dit is op de zitting van 18 mei 2021 ook geconcludeerd. Toentertijd was er nog geen plaats voor [naam kind] beschikbaar op een open groep en is de machtiging voor korte duur verlengd. Inmiddels is duidelijk geworden dat er over uiterlijk twee weken plaats voor [naam kind] bij Pluryn zal zijn. Dat maakt dat de machtiging voor de gesloten plaatsing van [naam kind] niet voor een langere duur afgegeven hoeft te worden dan twee weken. Het is begrijpelijk dat de moeder graag ziet dat [naam kind] naar huis gaat, maar op dit moment is dat niet in het belang van [naam kind]. Geconstateerd moet worden dat het gedrag van [naam kind] binnen de geslotenheid positief veranderd is en dat hij baat heeft bij de geboden structuur en begeleiding. Daarnaast is er op sommige momenten nog sprake van confrontaties tussen de moeder en [naam kind]. Bovenstaande in overweging nemend, is de kinderrechter van oordeel dat het op dit moment nog te vroeg is om [naam kind] terug naar huis te laten gaan. De kinderrechter zal daarom allereerst de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van twee weken, tot uiterlijk 2 oktober.
De kinderrechter zal ook het mondelinge verzoek van de GI toewijzen. Zoals hiervoor al overwogen is het op dit moment te vroeg voor [naam kind] om naar huis te gaan. Het is belangrijk dat op de open groep wordt onderzocht welke behandeling [naam kind] nodig heeft en hij deze krijgt, zodat hij hopelijk over een niet al te lange tijd wel weer thuis kan wonen. Het is daarnaast van belang dat [naam kind] in zijn verblijf bij Pluryn wordt gesteund en geholpen door de moeder. Wanneer [naam kind] zich prettig voelt en niet klem zit tussen zijn moeder en de hulpverlening, zal zijn hulpverleningstraject beter verlopen en zal hij sneller weer thuis kunnen komen wonen. De kinderrechter zal een machtiging voor een plaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp tot uiterlijk 2 oktober 2021 betreffende de minderjarige [naam kind];
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2021 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.