8.3.2.Rapportages
Reclasseringsrapport
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 april 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is een 27-jarige man die op 18-jarige leeftijd naar Nederland kwam voor een verslavingsbehandeling. Zijn doel was en is nog steeds om zo snel mogelijk de behandeling af te ronden en terug te gaan naar de Antillen. Dit is tot op heden niet gelukt, mede vanwege agressie naar hulpverlening en gebrek aan de nodige zorg op de Antillen. In het afgelopen jaar is hij vaker met justitie in aanraking geweest. Ook de ernst van de delicten is verergerd.
De kans op algemene recidive en geweldsrecidive wordt ingeschat als hoog. De kans dat de verdachte zich onttrekt aan de voorwaarden wordt ook als hoog ingeschat, gelet op de zeer beperkte responsiviteit en uitsluitend extrinsieke motivatie voor hulpverlening.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
Psychiatrisch rapport
Psychiater [naam 1] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 april 2021 en een aanvullend rapport, gedateerd 9 augustus 2021. Deze rapporten houden onder meer het volgende in.
De verdachte werkt beperkt mee aan het eerste onderzoek en ten tijde van het tweede onderzoek kon hij niet persoonlijk worden onderzocht. Hij gaf blijk van chronische psychotische ziekteverschijnselen met cognitieve beperkingen en gebrek aan ziekte- en probleeminzicht.
De anamnese wijst op een chronische psychose van de verdachte, met een progressief beloop vanaf zijn 19e jaar, met ziekelijke achterdocht, achtervolgingswaandenkbeelden en waarschijnlijk ook hallucinaties. De verdachte geeft ook blijk van ernstige negatieve schizofrene symptomen, met name affectvervlakking, initiatiefverlies, verlies van gevoel voor decorum en sociale verhoudingen en verlies van invoelings- en uitdrukkingsvermogen. Op grond van die bevindingen kan een waarschijnlijkheidsdiagnose van chronische schizofrenie worden gesteld. Verstandelijk functioneert de verdachte ten tijde van het onderzoek op zwakbegaafd niveau, waarschijnlijk als gevolg van psychotische ziekteverschijnselen.
Er is een verband tussen de diagnose en het delict te leggen: de ten laste gelegde feiten zijn waarschijnlijk deels voortgekomen uit ziekteverschijnselen en beperkingen als gevolg van een chronische schizofrene psychose en deels uit frustratie en boosheid over zijn behandelingen in gesloten klinieken.
Er kan niet betrouwbaar worden ingeschat in hoeverre ten tijde van het ten laste gelegde bij de verdachte sprake was van positief psychotische ziekteverschijnselen in de zin van wanen en hallucinaties, noch in hoeverre de geweldpleging daaruit is voorgekomen. Wel is duidelijk dat de verdachte als gevolg van chronische schizofrene ziekteverschijnselen duurzaam beperkt is in zijn verstandelijk en sociaal functioneren en ziekelijk achterdochtig is.
Door de beperkingen van het onderzoek kan niet voldoende betrouwbaar worden aangegeven hoe en in welke mate de gedragskeuzen en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde zijn beïnvloed door zijn psychische stoornis. Daarom wordt afgezien van advisering over toerekening.
Klinisch kan het recidiverisico van de door de verdachte bekende geweldpleging als hoog worden ingeschat op grond van wat bekend is over zijn voorgeschiedenis, naast het psychiatrische toestandsbeeld.
Aanbevolen wordt de verdachte in het Pieter Baan Centrum te plaatsen voor klinisch psychiatrisch en psychologisch onderzoek, observatie en milieuonderzoek naar zijn voorgeschiedenis, ziektebeloop en eerdere behandelingen, met name (ook) om zicht te krijgen op de mogelijkheden voor behandeling en resocialisatie van de verdachte, naast advisering over toerekening en het juridische kader.
De psychiater merkt aan het einde van zijn rapport op dat de mederapporteur (psycholoog [naam 4]) de maatregel TBS met verpleging heeft geadviseerd op grond van zijn bevindingen en de door hem ingewonnen informatie over met name de voorgeschiedenis van de verdachte op de Antillen en het beloop in het PPC. Omdat vooralsnog onduidelijk is gebleven of alle aangewezen (medicamenteuze) behandelmogelijkheden van de chronische psychose van de verdachte zijn benut, wat zijn functioneren en het recidiverisico ten goede zou kunnen komen, komt het niet tot een eensluidend advies.
Psychologisch rapport
Psycholoog [naam 4] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 23 april 2021 en een aanvullend rapport, gedateerd 11 augustus 2021. Deze rapporten houden onder meer het volgende in.
De verdachte heeft zijn medewerking verleend aan het eerste onderzoek en ten tijde van het tweede onderzoek kon hij niet persoonlijk worden onderzocht. Verdachte lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. In het functioneren domineert de multimorbiditeit van schizofrenie, verslaving aan cannabis en nicotine, en licht verstandelijke beperking. Deze stoornissen beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte tijde van het ten laste gelegde. Uit het onderzoek wordt duidelijk dat het ten laste gelegde instrumenteel voortkwam uit boosheid. In de wijze waarop de verdachte erover spreekt, komen geen tekenen van psychotische ontregeling naar voren in drijfveren om over te gaan tot de ten laste gelegde feiten, indien bewezen. Hij wist bovendien dat zijn handelen niet mocht en niet kon. Het ten laste gelegde voltrok zich plotseling, zonder plan of voorbereiding. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Eerder afgegeven rechterlijke dan wel zorgmachtigingen zijn onvoldoende gebleken om het recidiverisico in te perken. Een gedwongen kader is noodzakelijk. Een geïntegreerde aanpak is nodig en kan alleen met de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege worden gerealiseerd.
Als er geen interventie plaatsvindt, moet de kans op herhaling van het thans ten laste gelegde, indien bewezen, als hoog worden ingeschat. Naarmate er meer eisen aan de verdachte gesteld worden en hij onvoldoende grip heeft op de situatie om hem heen, kan hij gewelddadig ontsporen. Goed instellen op antipsychotische medicatie is daarbij essentieel.
Een gedwongen juridisch kader is noodzakelijk om zowel veiligheid in een goed toegeruste instelling als continuïteit in behandeling, begeleiding en monitoring te effectueren. Balancerend op het grensvlak van verslavingszorg, psychiatrie, forensische zorg en gehandicaptenzorg is de verdachte tot op heden wellicht al te gefragmenteerd behandeld in een of enkele van deze voor hem broodnodige sectoren. Een geïntegreerde aanpak is nodig. Zo’n aanpak kan thans alleen met behulp van de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege worden gerealiseerd.
De geringe intellectuele bagage van de verdachte en de volledig ontbrekende motivatie sluiten advisering van een voorwaardelijk strafrechtelijk kader, bijvoorbeeld de maatregel een terbeschikkingstelling met voorwaarden of een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel, uit.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.