Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift ex artikel 7:671b BW, met producties, ontvangen op 8 oktober 2020;
- het verweerschrift, met producties, ontvangen op 7 december 2020;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van Trimodal Europe overgelegde (fax)brief van 15 december 2020, met 2 aanvullende producties;
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van Trimodal Europe overgelegde brief van 15 december 2020;
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de zijde van Trimodal Europe overgelegde pleitaantekeningen.
2..De feiten
3..Het verzoek en de grondslag daarvan
25 september 2020 en subsidiair maakt zij bezwaar tegen de beslissing van het UWV van
14 augustus 2020. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Trimodal Europe zich op het standpunt gesteld dat een arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat en meegedeeld dat zij daarom alleen haar primaire grondslag handhaaft.
4..Het verweer en de nevenverzoeken
€ 86.570,00 bruto te worden toegekend wegens ernstig verwijtbaar handelen door Trimodal Europe. Trimodal Europe heeft vanaf het begin aangestuurd op een beëindiging van het dienstverband. Trimodal Europe heeft geen enkele poging gedaan om [verweerster] te herplaatsen en dus om het ontslag te voorkomen. Ook heeft Trimodal Europe steeds pas nadat zij de ontslagaanvragen bij het UWV had ingediend [verweerster] daarvan op de hoogte gesteld.
5..De beoordeling
2 aanvullende producties in haar verdedigingsbelang is geschaad. Dat is verder ook niet gebleken, temeer nu [verweerster] in de gelegenheid is gesteld en tijdens een korte onderbreking van de zitting is geweest om de aanvullende producties te bespreken met haar gemachtigde.