Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties;
- de ter zitting overgelegde pleitaantekeningen van de gemachtigde van [gedaagde].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 november 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonzorg Nederland en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Woonzorg vorderde toegang tot de woning van [gedaagde] voor het uitvoeren van noodzakelijke renovatiewerkzaamheden, waaronder het aanbrengen van mechanische ventilatie en schilderwerk. De huurder had sinds 16 april 2012 een huurcontract voor de woning en was niet bereid om medewerking te verlenen aan de werkzaamheden, ondanks dat meer dan 80% van de andere huurders akkoord was gegaan met het verbetervoorstel van Woonzorg. De kantonrechter oordeelde dat Woonzorg een spoedeisend belang had bij de gevorderde voorzieningen en dat de huurder op grond van artikel 7:220 BW verplicht was om de werkzaamheden te gedogen. De rechter wees de vordering van Woonzorg toe, inclusief de tijdelijke ontruiming van de woning indien de huurder niet vrijwillig zou meewerken. De huurder werd ook veroordeeld in de proceskosten.