Op 26 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het bezit van 108 kilogram hennep. De zaak is behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.G.H. van de Kamp, werd beschuldigd op basis van een tenlastelegging die als bijlage aan het vonnis was gehecht. De officier van justitie, mr. W.D. van den Berg, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde en een geldboete van € 8.000,00.
Tijdens de zitting op 12 november 2021 is het bewijs besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 mei 2016 in Vlaardingen samen met anderen 108 kilogram hennep in een pand had. Dit pand was ingericht als hennepdrogerij. De politie vond in het pand niet alleen de hennep, maar ook materialen die gebruikt werden voor de hennepkweek. DNA-bewijs op aangetroffen voorwerpen wees naar de verdachte. Camerabeelden toonden de verdachte in gezelschap van medeverdachten, waarbij zij dozen met hennep verplaatsten.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de hennep. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank achtte de bewijsmiddelen overtuigend. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 8.000,00 en 75 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en eerdere transactievoorstellen. De uitspraak is gedaan door mr. W.A.F. Damen, voorzitter, en mrs. V.F. Milders en B. Vaz, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. I.V. Wagener.