In deze civiele procedure, aangespannen door V.E.S. Elektrische installatiebedrijf tegen SBV Technische Service, draait het om onbetaalde facturen en een vordering tot schadevergoeding. De zaak is behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, die op 29 oktober 2021 uitspraak deed. V.E.S. vorderde betaling van verschillende facturen, maar de kantonrechter oordeelde dat V.E.S. niet voldoende bewijs had geleverd voor de werkzaamheden die zij had verricht. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van factuur E-064 af, omdat V.E.S. niet had aangetoond dat de werkzaamheden op deze factuur niet dezelfde waren als op een eerdere factuur. Voor factuur E-067 werd een gedeeltelijke toewijzing gedaan, waarbij een bedrag van ANG 2.953,58 werd toegewezen, terwijl andere facturen niet toewijsbaar waren wegens gebrek aan bewijs. Daarnaast werd de gevorderde schadevergoeding van SBV afgewezen, omdat SBV niet had aangetoond dat V.E.S. tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter veroordeelde SBV tot betaling van de toewijsbare bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en wees de vorderingen van SBV in reconventie af. De proceskosten werden toegewezen aan V.E.S., waarbij SBV als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.