In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht geoordeeld over een geschil tussen Klomp Beheer Amsterdam B.V. (KBA) en Hoogwerker Centrum Nederland B.V. (HCN) met betrekking tot een onderhoudsovereenkomst die KBA had afgesloten voor een autohoogwerker die zij in 2018 had gekocht van HCN. KBA vorderde betaling van een bedrag dat zij onverschuldigd had betaald, nadat zij de autohoogwerker had verkocht en HCN had verzocht om creditering voor de resterende periode van het jaar 2021. HCN weigerde dit, stellende dat de overeenkomst voor de duur van een kalenderjaar was aangegaan en niet tussentijds kon worden opgezegd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de onderhoudsovereenkomst was aangegaan per kalenderjaar en dat er geen mogelijkheid tot tussentijdse opzegging was bedongen. De rechter oordeelde dat, hoewel KBA de overeenkomst niet had ondertekend, de partijen de overeenkomst hadden gesloten op basis van de schriftelijke vastlegging en de betaling van de jaarlijkse facturen door KBA. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van een jaarlijks verlengde duurovereenkomst en dat KBA niet kon terugkomen op de afspraken zonder overleg met HCN.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van KBA afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van HCN, omdat KBA als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Dit vonnis is uitgesproken door mr. dr. P.G.J. van den Berg op 25 november 2021.