Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres,
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
14 maart 2021 (de aanvraag). Eiseres wil een haalbaarheidsstudie uitvoeren naar het commercieel bevissen van kleine poldersloten op uitheemse rivierkreeft.
- Zoals in het bestreden besluit is vermeld, is het verbod om te vissen met een kreeftenkorf ingesteld ter bescherming van de visstand en het realiseren van een doelmatig en duurzaam visstandbeheer. Verweerder heeft niet betwist dat het onderzoek dat eiseres met de door haar beschreven kreeftenkorf wil uitvoeren geen afbreuk doet aan de bescherming van de visstand en het realiseren van een doelmatig en duurzaam visstandbeheer.
- Op grond van artikel 16, tweede lid, onder a, van de Visserijwet 1963 en artikel 33, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij dient bij het besluiten omtrent verlening van een ontheffing het belang van de natuurbescherming mee te wegen. Algemeen bekend is dat uitheemse rivierkreeften schadelijk zijn voor de natuur. Indien uit het onderzoek dat eiseres wil uitvoeren blijkt dat het bevissen van kleine poldersloten op uitheemse rivierkreeft commercieel haalbaar is, kan dat ertoe leiden dat er meer op uitheemse rivierkreeft gevist gaat worden waardoor de schade aan de natuur die uitheemse rivierkreeften veroorzaken beperkt wordt.
- Ter zitting heeft verweerder erkend dat het mogelijk is de ontheffing te verlenen onder de voorwaarde dat de resultaten gepubliceerd moeten worden. Daarmee is gewaarborgd dat de resultaten van het onderzoek bruikbaar zijn voor eenieder en het onderzoek daarmee het algemeen belang dient.
- Wat betreft de deskundigheid van eiseres is van belang dat, zoals door verweerder ter zitting is erkend, het gebruik van de kreeftenkorven geen specifieke deskundigheid vereist. De kreeftenkorven zijn eenvoudig te plaatsen en te legen en de vangst kan eenvoudig worden geregistreerd. Eiseres heeft ervaring met het uitvoeren van bedrijfseconomisch onderzoek. Dat is voldoende voor het onderzoek dat eiseres wil uitvoeren. Voor dat onderzoek is, anders dan verweerder ter zitting stelde, niet vereist dat eiseres over ecologische of biologische kennis beschikt nu het onderzoek niet is gericht op het beantwoorden van een ecologische of biologische vraag. Ter zitting heeft verweerder de eis dat het onderzoek wetenschappelijk van aard zou moeten zijn, niet langer gehandhaafd.
17 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7771). De verleende rechtsbijstand is daarom niet door een derde verleend.
Beslissing
3 maart 2020 aangevraagd, met ingang van 1 december 2021 onder de voorwaarde dat de resultaten van het met de ontheffing te verrichten onderzoek voor eenieder toegankelijk worden gemaakt via publicatie op internet;
mr.F. van Ommeren, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
23 november 2021.