ECLI:NL:RBROT:2021:11689

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
9071208 AZ VERZ 21-31
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling loon vereffenaar in erfrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2021 een beschikking gegeven inzake het verzoek van een vereffenaar om het loon vast te stellen voor zijn werkzaamheden in de nalatenschap van een overleden persoon. De vereffenaar, verbonden aan een besloten vennootschap, verzocht om een loon van € 12.100,07 inclusief btw voor de periode van 27 augustus 2019 tot en met 11 februari 2021. De kantonrechter heeft de aanvraag beoordeeld aan de hand van de Recofa-richtlijnen, die als uitgangspunt hebben dat loonkosten zo laag mogelijk gehouden moeten worden in het belang van de crediteuren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffenaar en zijn medewerkers niet gelijk behandeld kunnen worden, omdat er aanzienlijke verschillen zijn in ervaring en kennis. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de werkzaamheden van de vereffenaar niet zodanig zijn dat dit een verhoging van de ervaringsfactor rechtvaardigt. De kantonrechter heeft de loonkosten vastgesteld op basis van de Recofa-richtlijnen en heeft het loon van de vereffenaar uiteindelijk vastgesteld op € 8.437,64 inclusief btw. Het verzoek om een hoger loon werd afgewezen, omdat de kantonrechter onvoldoende aanleiding zag om van de richtlijnen af te wijken.

De beschikking is gegeven door de kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de kantonrechter de argumenten van de vereffenaar en zijn medewerkers zorgvuldig heeft gewogen. De beslissing benadrukt het belang van het volgen van richtlijnen in erfrechtelijke zaken en de noodzaak om loonkosten te beheersen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9071208 AZ VERZ 21-31
uitspraak:

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

inzake het verzoek van:
[verzoeker],verbonden aan de besloten vennootschap [naam bedrijf]
,gevestigd en kantoorhoudende te [adres], vereffenaar van na te melden nalatenschap,
hierna te noemen verzoeker,
om het loon van de vereffenaar vast te stellen inzake:
1) de nalatenschap van:

[erflater],

geboren te [geboorteplaats erflater] op [geboortedatum erflater],
overleden te Dordrecht op 7 augustus 2018,
laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats erflater],
hierna te noemen erflater,
2) de onverdeelde ontbonden huwelijksgemeenschap tussen erflater en
[naam 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats].

Verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 12 februari 2021;
de e-mail d.d. 26 april 2021 van de kantonrechter aan verzoeker;
de brief d.d. 29 april 2021 (met bijlagen) van [naam 2] (namens verzoeker) aan de griffier;
de e-mail d.d. 30 april 2021 van de kantonrechter aan [naam 4], kantoorgenoot van verzoeker;
de brief d.d. 26 mei 2021 (met bijlagen) van [naam 2] (namens verzoeker) aan de griffier;
de mailwisseling d.d. 17 juni 2021 tussen de kantonrechter en [naam 4];
de mailwisseling d.d. 15 juli 2021 tussen de kantonrechter en [naam 4].
Met instemming van [naam 4] is afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling van het verzoek

Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam d.d. 27 augustus 2019 is verzoeker benoemd tot vereffenaar van voormelde nalatenschap en de onverdeelde ontbonden huwelijksgemeenschap van erflater en [naam 1].
Verzoeker verzoekt de kantonrechter het loon van de vereffenaar vast te stellen op een bedrag van € 12.100,07 inclusief btw over de periode 27 augustus 2019 tot en met 11 februari 2021.
De kantonrechter zoekt voor de vaststelling van het loon aansluiting bij hoofdstuk 6 van de in insolventies toegepaste Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling.
Dit betekent dat het uitgangspunt is dat de volgende ervaringsfactoren worden toegepast:
  • [naam 4] (datum beëdiging 26 november 2010): 1,4
  • [verzoeker] (datum beëdiging 16 augustus 2019): 0,8
  • [naam 2] (8 jaar relevante werkervaring): 0,5 en
  • [naam 3] (2 jaar relevante werkervaring): 0,4.
Verzoeker heeft uitvoerig en gemotiveerd onderbouwd dat naar zijn inzicht zowel voor hem als voor [naam 2] ervaringsfactor 1,1 moet worden toegepast. De kantonrechter zal daar echter niet in meegaan en motiveert dat als volgt.
Algemeen
Zowel in insolventies als in vereffeningen geldt als basisregel dat waar mogelijk wordt gedelegeerd naar een goedkoper niveau. Concreet: waar mogelijk laat een ervaren advocaat het werk over aan een minder ervaren advocaat, waar mogelijk laat een advocaat het werk over aan een juridisch medewerker en waar mogelijk wordt het werk overgelaten aan een secretarieel medewerker. Op die wijze wordt bereikt dat de ten laste van de boedel te brengen loonkosten in omvang zo beperkt mogelijk blijven, hetgeen in het belang is van de crediteuren.
[naam bedrijf] wil van deze basisregel afwijken door [naam 4], [verzoeker] en [naam 2] over één kam te scheren en op allen ervaringsfactor 1,1 toe te passen.
Naar het oordeel van de kantonrechter is hier echter geen sprake van gelijke monniken die gelijke kappen dragem. [naam 4] is, zo weet de kantonrechter uit eigen ervaring, een erfrechtadvocaat met zeer veel kennis en ervaring. [verzoeker] is eveneens erfrechtadvocaat en behoort (zoals de kantonrechter het ziet) tot de categorie ‘jong aanstormend talent’, maar is evident nog bezig met het opbouwen van kennis en ervaring. [naam 2] zal, zo wil de kantonrechter wel aannemen, veel kennis en ervaring hebben op het gebied van insolventies, maar is geen advocaat en heeft geen juridische opleiding op academisch niveau genoten. Verder is gesteld noch gebleken dat de loonkosten van ieder van deze drie personen op een vergelijkbaar niveau liggen. Er is al met al geen sprake van gelijke gevallen die een gelijke behandeling verdienen.
[verzoeker]
De omstandigheid dat [verzoeker] ongeveer zeven jaren als gerechtsdeurwaarder heeft gewerkt, brengt de kantonrechter niet op andere gedachten. Naar het oordeel van de kantonrechter hebben de werkzaamheden van [verzoeker] in die periode niet een zodanig toegevoegde waarde voor zijn optreden als vereffenaar dat dit een verhoging van de ervaringsfactor rechtvaardigt.
[naam 2]
De kantonrechter wil ook aannemen dat [naam 2] niet (slechts) als ondersteuner geldt van mrs. [naam 4] en [verzoeker] en dat zij haar werk (tot op zekere hoogte) geheel zelfstandig verricht. Ook dat vormt echter geen reden om van bovengemelde basisregel af te wijken. De aard van de werkzaamheden van [naam 2] zal zich immers bevinden op het niveau dat zij aan kan. De kantonrechter vindt daarvoor steun in het aantal uren dat mrs. [naam 4] en [verzoeker] aan deze vereffening hebben besteed (bijna 20 uur) en [naam 2] (bijna 13 uur). Indien [naam 2] daadwerkelijk op hetzelfde niveau als de beide advocaten zou functioneren, dan hadden mrs. [naam 4] en [verzoeker] aanzienlijk minder tijd aan deze vereffening hoeven te besteden.
Slotsom
De kantonrechter ziet in hetgeen door en namens verzoeker naar voren is gebracht onvoldoende aanleiding om af te wijken van de Recoafa-richtlijnen.
Waar leidt dit toe?
In 2019 en 2020 bedroeg het Recofa-uurtarief € 219,-; in 2021 bedraagt het € 226,- exclusief btw.
Krachtens beleid van de Rotterdamse kantonrechters, belast met de behandeling van erfrechtelijke zaken, wordt ten aanzien van het nasalaris uitgegaan van een forfait van 2 uur ad (thans) € 90,40 (niveau paralegal tot en met 5 jaar ervaring).
Gelet op het bovenstaande zal de kantonrechter het loon als volgt vaststellen:
loon [naam 4] 27-8-19 t/m 31-12-19 (1:00 uur) € 306,60
loon [naam 4] 1-1-20 t/m 31-12-20 (5:18 uur) € 1.624,98
loon [verzoeker] 27-8-19 t/m 31-12-19 (1:30 uur) € 262,80
loon [verzoeker] 1-1-20 t/m 31-12-2020 (12:06 uur) € 2.119,92
loon [verzoeker] 1-1-21 t/m 11-2-2021 (1:30 uur) € 271,20
loon [naam 2] 27-8-19 t/m 31-12-19 (1:18 uur) € 142,35
loon [naam 2] 1-1-20 t/m 31-12-20 (11:30 uur) € 1.259,25
loon [naam 3] 27-8-19 t/m 31-12-19 (1:42 uur) € 148,92
loon [naam 3] 1-1-20 t/m 31-12-20 (3:24 uur) € 297,84
loon [naam 3] 1-1-21 t/m 11-2-2021 (1:00 uur)
€ 90,40
totaal € 6.524,26
nasalaris
€ 180,80
subtotaal € 6.705,06
4% kantoorkosten
€ 268,20
subtotaal € 6.973,26
btw 21%
€ 1.464,38
totaal € 8.437,64

Beslissing

De kantonrechter:
stelt het loon van de vereffenaar vast op € 8.437,64 inclusief btw;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.