ECLI:NL:RBROT:2021:11685
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering huurtoeslag en zorgtoeslag; beoordeling van het toetsingsinkomen en de gevolgen voor de toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 november 2021, is het beroep van eiseres tegen de terugvordering van haar huurtoeslag en zorgtoeslag over het jaar 2017 ongegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin haar definitieve zorgtoeslag was vastgesteld op € 416,- en haar huurtoeslag op nihil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terugvorderingen voortvloeien uit een wijziging in het toetsingsinkomen, dat door de inspecteur van de inkomstenbelasting was vastgesteld op € 24.942,-. Eiseres had aangevoerd dat haar inkomen niet meegeteld had moeten worden, omdat zij zorg verleende aan haar dementerende moeder en dat er een correctie van haar aangifte inkomstenbelasting moest plaatsvinden. De rechtbank oordeelde echter dat de Belastingdienst de toeslagen correct had vastgesteld op basis van de beschikbare informatie en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging of kwijtschelding van de terugvorderingen. De rechtbank benadrukte dat de wet geen ruimte biedt om af te wijken van de vastgestelde inkomensgegevens en dat de terugvordering terecht was. Eiseres kan wel een verzoek indienen voor een persoonlijke betalingsregeling indien zij in financiële problemen komt door de terugvordering.