Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van voorarrest;
- veroordeling van de verdachte tot ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaren;
- verbeurdverklaring van de personenauto van de auto met kenteken [kentekennummer];
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaken met parketnummers 96/0196328-19 en 96/031174-18, te weten gevangenisstraf voor de duur van drie weken respectievelijk ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden.
4..Waardering van het bewijs
- Verdachte reed in een smalle straat met enkel woonhuizen, waar een maximum snelheid van 30 kilometer per uur gold;
- In die straat kan men op het tijdstip van het ongeval, op vrijdagmiddag rond 16:10 uur, spelende kinderen verwachten;
- Het gaat om een straat met aan weerszijden geparkeerd staande auto’s;
- Verdachte verkeerde onder invloed van THC, hetgeen zijn rijvaardigheid nadelig heeft beïnvloed;
- En in zijn bestelbus lagen diverse voorwerpen op het dashboard, waaronder een sweater, die het zicht nadelig beïnvloedden.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat de raadsman van verdachte op 18 februari 2020 een klaagschrift tegen de invordering van het rijbewijs heeft ingediend. Alleen al hieruit blijkt dat verdachte van de invordering van zijn rijbewijs op de hoogte was. Daarmee staat vast dat verdachte wist dat zijn rijbewijs ingevorderd was en dat hij niet mocht rijden.
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl
-aan beide zijden van die [straatnaam] auto's stonden geparkeerd, en
-hij, verdachte, onder invloed was van THC,
onder bovengenoemde omstandigheden met dat voertuig is gaan rijden en is blijven rijden en
niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een voetganger doende was de rijbaan van die [straatnaam] (van rechts naar links) over te steken en
zijn voertuig niet tijdig tot stilstand kon brengen en
in botsing is gekomen met die voetganger, die daarbij werd overreden;
2
hij op 24 oktober 2019 te [plaatsnaam], als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een motorvoertuig (bestelauto) te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van genoemde wet verkeerde (te weten THC), nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de
Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..In beslag genomen voorwerpen
9..Vorderingen tot tenuitvoerlegging
10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.. Bijlagen
12..Beslissing
hechtenis voor de duur van achtentwintig (28) dagen;
gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
twee (2) jaren;
-
verklaart verbeurdals bijkomende straf voor het onder parketnummer 10/277901-20 onder feit 1 bewezen verklaarde:
een personenauto met goednummer 5938512.
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 9 augustus 2019 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de tijd van drie (3) weken;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 1 maart 2019 van de kantonrechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen voor de tijd van vier (4) maanden.
hij op of omstreeks 24 oktober 2019 te [plaatsnaam] als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto), zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat
motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of
onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden
zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
[straatnaam],
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl
-aan beide zijden van die [straatnaam] auto's stonden geparkeerd, en
-het zicht van verdachte vanuit het voertuig werd beperkt of belemmerd door een
op het dashboard liggende sweater en/of andere (onnodige) voorwerpen, en
-hij, verdachte, onder invloed was van THC,
onder bovengenoemde omstandigheden met dat voertuig is gaan rijden en/of is
blijven rijden en/of
niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een voetganger, genaamd [naam slachtoffer]
, doende was de rijbaan van die [straatnaam] (van rechts naar links) over te
steken en/of
zijn voertuig niet tijdig tot stilstand kon brengen en/of
in botsing of aanrijding is gekomen met die [naam slachtoffer], die daarbij werd overreden,
waardoor die [naam slachtoffer] werd gedood;
zulks terwijl uit een bij verdachte uitgevoerde speekseltest is gebleken dat hij, op
enig moment vóór de aanrijding met [naam slachtoffer], THC (te weten in de vorm van één
of meer joints) had gebruikt;
(art 6 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 oktober 2019 te [plaatsnaam] als bestuurder van een
motorrijtuig (bestelauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de [straatnaam], zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op
die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die
weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl
-aan beide zijden van die [straatnaam] auto's stonden geparkeerd, en
-het zicht van verdachte vanuit het voertuig werd beperkt of belemmerd door een
op het dashboard liggende sweater en/of andere (onnodige) voorwerpen, en
-hij, verdachte, onder invloed was van THC,
onder bovengenoemde omstandigheden met dat voertuig is gaan rijden en/of is
blijven rijden en/of
niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een voetganger doende was de rijbaan van die
(van rechts naar links) over te steken en/of
zijn voertuig niet tijdig tot stilstand kon brengen en/of
in botsing of aanrijding is gekomen met die voetganger, die daarbij werd overreden;
(art 5 Wegenverkeerswet 1994)
2
hij op of omstreeks 24 oktober 2019 te [plaatsnaam], als degene tegen wie verdenking
was gerezen als bestuurder van een motorvoertuig (bestelauto) te hebben
gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het
vermoeden bestond dat hij onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8, eerste
of vijfde lid van genoemde wet verkeerde (te weten THC), nadat hij de door een
opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een
bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van
genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem
gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de
Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat
bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994)