3.2.Bruil voert verweer, strekkend tot niet-ontvankelijk verklaring althans afwijzing van het incidenteel verzoek. Hiertoe voert Bruil – samengevat – de volgende vier verweren aan:
1.
Geen bestaand (vorderings)recht en geen bestaande rechtsverhouding
Bruil heeft in de hoofdzaak slechts verklaringen voor recht gevorderd, en geen veroordeling tot betaling van verzekeringspenningen. Verder treden Achmea c.s. pas in de eventuele rechten van haar verzekerde Bruil als schuldeiser jegens de aannemers
(Bruil heeft de aannemers aansprakelijk gesteld) als Achmea c.s. daadwerkelijk uitkeert aan Bruil op grond van de polis. Bij de huidige stand van zaken is er dus nog geen (vorderings)recht en geen bestaande rechtsverhouding tussen Achmea c.s. en de aannemers op grond waarvan de aannemers Achmea c.s. zouden moeten vrijwaren.
2.
Geen regres mogelijkheden door toepassing van Bedrijfsregeling Brandregres 2014
Achmea c.s. zal geen regres kunnen nemen op de aannemers indien bij de aannemers louter sprake is van contractuele aansprakelijkheid (wanprestatie), en hun aansprakelijkheid niet (tevens) verband houdt met onzorgvuldig handelen of nalaten. De Bedrijfsregeling Brandregres 2014 staat daaraan in de weg. En Achmea c.s. stelt onvoldoende gemotiveerd dát (tevens) sprake zou zijn van onzorgvuldig handelen of nalaten bij de aannemers, en niet louter van wanprestatie, aldus Bruil.
3.
Belangen van Bruil worden onredelijk doorkruist door vrijwaringszaak
Als Achmea c.s. wel wordt toegestaan om de aannemers in vrijwaring te dagvaarden, wordt het belang van Bruil op onredelijke wijze doorkruist, want Bruil heeft een eigen en afzonderlijk belang richting de aannemers als mogelijk aansprakelijke partijen. Achmea c.s. zullen in de vrijwaringszaak standpunten moeten innemen vanuit de rechtspositie van Bruil, ter zake de opdracht en de afspraken met de aannemers, de uitleg van de overeenkomst en het technische debat over de oorzaak van het schadevoorval. Bruil vindt dat niet aan de orde als het debat over de dekking nog loopt, en Bruil zou daardoor ook op achterstand worden gezet in haar positie tegenover de aannemers. Bruil voert daarbij nog aan dat haar eigen (ongedekte) schade uiteindelijk ook vóór gaat op het nemen van verhaal door de verzekeraar die (deels) heeft uitgekeerd.
4.
Vrijwaringszaak leidt tot onredelijke vertraging en maakt de hoofdzaak nodeloos ingewikkeld
De vrijwaringszaak zou volgens Bruil onredelijke vertraging in de hoofdzaak betekenen en de hoofdzaak onnodig compliceren, temeer nu de aannemers onderling hun eigen rechtspositie en belang hebben en zelfs tot een onderlinge onder-vrijwaring zullen kunnen overgaan. Voor de vraag naar de dekking onder de polis tenslotte, is de rol van de aannemers bij de plaatsing van de silo’s op zichzelf helemaal niet doorslaggevend.