ECLI:NL:RBROT:2021:1167

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
10/153203-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heling, witwassen en voorhanden hebben van een taser in Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van heling, witwassen en het voorhanden hebben van een taser. De verdachte had in zijn auto navigatiesystemen, een aanzienlijk geldbedrag en een taser aangetroffen, die afkomstig waren uit zijn woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan heling, omdat hij wist dat de navigatiesystemen van diefstal afkomstig waren. De verdachte had deze goederen uit zijn woning gehaald om zijn zoon, die eerder was aangehouden, te beschermen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij de goederen slechts kort onder zich had.

De officier van justitie had een werkstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat de omstandigheden van de zaak een lichtere straf rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het geldbedrag van € 21.610,- verbeurd, omdat dit bedrag was verkregen uit misdrijf, terwijl een bedrag van € 5.000,-, dat een legale herkomst had, aan de verdachte werd teruggegeven. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van witwassen op de legale economie, maar vond dat de verdachte een kans moest krijgen om zijn leven te beteren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/153203-19
Datum uitspraak: 5 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] in [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Wooldrik heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 (ten aanzien van een bedrag van
€ 21.610.-) ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 90 uur, subsidiair 45 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (feit 1 primair)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering (feiten 1 subsidiair, 2 en 3)
Standpunt verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit. Omdat het onduidelijk is om welke navigatiesystemen het precies gaat, moet de verdachte worden vrijgesproken van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde heling. Hij moet eveneens worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde witwassen, omdat het in beslag genomen geld een legale herkomst heeft. De verdachte heeft voor de herkomst van het geldbedrag een concrete, min of meer verifieerbare en niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven. Het is spaargeld van de familie en dus niet van enig misdrijf afkomstig. Het stroomstootwapen was van zijn zoon, zodat hij ook van feit 3 moet worden vrijgesproken.
Beoordeling
De rechtbank gaat uit van het volgende. Op 26 juni 2019 heeft de zoon van de verdachte, tevens medeverdachte [naam medeverdachte] , de woning van zijn vader verlaten en is vlak daarna aangehouden. De verdachte heeft, direct nadat hij gewaarschuwd was dat zijn zoon was aangehouden, een aantal big shoppers uit zijn woning gehaald en in zijn auto gezet. In de big shoppers zijn later door de politie onder meer een aantal navigatiesystemen, een stroomstootwapen en een geldbedrag van € 26.610,- aangetroffen.
De verdachte heeft op zitting over de navigatiesystemen verklaard dat hij deze uit zijn huis wilde hebben omdat hij dacht dat het ‘foute boel’ was. Hij wilde zijn zoon beschermen en de spullen verbergen in de kelder of schuur van de woning van zijn dochter.
In het onderzoek zijn in totaal 50 navigatiesystemen aangetroffen. Dat was de (totale) handelsvoorraad van de zoon van de verdachte. Vastgesteld is dat 16 van die navigatiesystemen van diefstal afkomstig waren. Dit is meer dan 30 procent van de in beslag genomen navigatiesystemen. Het kan – gelet op de aantallen – niet anders dan dat dit ook geldt voor een deel van de navigatiesystemen die in de auto van de verdachte zijn aangetroffen. Gelet op zijn eigen verklaring wist hij ten tijde van het voorhanden krijgen van de navigatiesystemen, dus vanaf het moment dat hij bezig was met het verwijderen van die goederen uit zijn huis, dat deze afkomstig waren van enig misdrijf. Hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan heling.
Vaststaat dat de verdachte op 26 juni 2019 een geldbedrag voorhanden heeft gehad. Op grond van de beschikbare bewijsmiddelen is er geen rechtstreeks verband te leggen tussen het geld en een bepaald misdrijf. Naar vaste rechtspraak kan toch bewezen worden verklaard dat voorwerpen “uit enig misdrijf” afkomstig zijn, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Als de vastgestelde feiten en omstandigheden zonder meer een vermoeden van witwassen rechtvaardigen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Zo'n verklaring moet concreet en min of meer verifieerbaar zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk.
Gelet op de hoogte van het aangetroffen contante geldbedrag, de wijze waarop het geld werd vervoerd in combinatie met de wisselende verklaringen van de verdachte over de herkomst van het geld, de ongebruikelijke coupures, en het gebrek aan (voldoende) legale inkomsten van de verdachte sinds 2017, is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is nu niet direct een legale economische verklaring voorlag voor dit grote contante geldbedrag en dat derhalve van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld.
De verdachte heeft tijdens zijn verhoor door de politie niet over de herkomst van het geld willen verklaren. Pas op de terechtzitting van 30 januari 2020 is namens de verdachte gesteld dat hij het geld op een legale manier heeft verkregen. Ter onderbouwing van deze stelling zijn op 11 maart 2020 getuigen, allen familieleden van de verdachte, gehoord bij de rechter-commissaris. Zij hebben daar verklaard dat zij in een tijdsbestek van jaren contant geld hebben gespaard in een gezamenlijke pot in de woning van de verdachte. Volgens de
verdediging is hiermee voldaan aan de eisen die aan een verklaring over de herkomst van het geld worden gesteld.
In zijn algemeenheid wint een verklaring aan geloofwaardigheid als deze vroeg in het opsporingsonderzoek wordt afgelegd en daarna bevestiging vindt in latere getuigenverklaringen van objectieve derden of in (technische) onderzoeksresultaten. Verder kunnen de algemene (on)waarschijnlijkheid, (on)verklaarbaarheid of mate van voorstelbaarheid van hetgeen door een verdachte als verklaring wordt gegeven voor zijn handelen een rol spelen bij het waarderen van een op die verklaring gebaseerd alternatieve verklaring. Dit geldt eens te meer indien de inhoud van die uiteindelijk afgelegde verklaring eenvoudig is, niet afhankelijk van kennisneming van stukken en dergelijke, en een volstrekt onschuldige verklaring oplevert voor een door de politie aangetroffen situatie of andere bewijsmiddelen. Onder die omstandigheden is nog minder begrijpelijk dat die verklaring niet onmiddellijk in het eerste verhoor is afgelegd. Bij dit alles stelt de rechtbank verder vast dat, zoals gezegd, de verdachte wisselend en anders heeft verklaard over het geld.
Verder wordt vastgesteld dat de verdachte, toen hij te horen had gekregen dat zijn zoon was aangehouden, direct heeft besloten spullen, waarvan werd vermoed dat die beter niet konden worden aangetroffen door de politie, uit zijn woning zoon te halen en deze te verstoppen in een andere woning en dat zich onder die spullen ook het geldbedrag bevond. Ten slotte stelt de rechtbank vast dat alle andere betrokkenen die toen door de politie zijn gehoord in die verhoren geen vragen met betrekking tot dat geldbedrag hebben willen beantwoorden.
In deze zaak volgt daaruit dat de verklaring, die er kort gezegd op neerkomt dat het geld in de tas, op € 5000,- na, bedoeld was voor het bekostigen van de studies van de kinderen, niet geloofwaardig is. Er is dus sprake van witwassen van het geldbedrag, met uitzondering van die € 5.000,-. Dat bedrag is aangetroffen in een afzonderlijke envelop met de naam van de verdachte er op geschreven en voor dit bedrag is een – zij het pas na lange tijd – duidelijke en legale herkomst gesteld en geconcretiseerd, te weten een geldleenovereenkomst tussen de verdachte en zijn broer [naam] .
De verdachte heeft een veelheid aan goederen meegenomen uit zijn woning om, kort gezegd, te voorkomen dat deze door de politie zouden worden gevonden in het onderzoek tegen zijn zoon. Een van die goederen was een stroomstootwapen. Hij heeft dit stroomstootwapen dan ook opzettelijk voorhanden gehad.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
1.
subsidiair
hij in of omstreeks van 09 24 april 2019 tot en met
op26 juni 2019 te
Rotterdam en/of en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten een
grote hoeveelheid navigatiesystemen en/of een grote hoeveelheid
Becker Modules (onderdeel van navigatiesystemen) heeft verworven,
voorhanden
heeftgehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of
het voorhanden krijgen van dit
dezegoed
erenwist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed
eren
betrof en hij, al dan niet, van het plegen van dit feit een gewoonte heeft
gemaakt;
2.
hij
opin of omstreeks de periode van 09 april 2019 tot en met 26 juni 2019,
te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 27.000
21.61euro, heeft
verworven en/of voorhanden
heeftgehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig,
al dan niet eigen, misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 26 juni 2019 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente
Zuidplas tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 5º van de Wet
wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot
personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden
toegebracht te weten een stroomstootwapen dat onder andere is voorzien van de volgend
opschriften: "Z-Force IV 175,000 V. Warning: Extreme Danger Keep Out
of Reach of Childeren Use Only As Directed", voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..subsidiair

heling;

2.
witwassen;
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op 26 juni 2019 schuldig gemaakt aan heling van een aantal navigatiesystemen, het voorhanden hebben van een stroomstootwapen en aan witwassen van een geldbedrag van € 21.610. Door zo te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen. Witwassen van uit misdrijf afkomstige geld vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Bovendien heeft het in omloop zijn van witgewassen geldbedragen een sterk corrumperende werking en faciliteert dit vaak ander strafbaar handelen.
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 december 2020gezien dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke straf. De rechtbank ziet echter in de korte pleegperiode, de concrete omstandigheden waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn begaan, het blanco strafblad en de overige persoonlijke omstandigheden, aanleiding een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Deze voorwaardelijke straf heeft ook als doel dat de verdachte de toekomst niet opnieuw strafbare feiten zal plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geld, met uitzondering van de geleende € 5.000,-, verbeurd te verklaren.
De verdediging heeft betoogd dat het in beslag genomen geld dient te worden teruggegeven aan de verdachte, omdat hij moet worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde.
8.2.
Beoordeling
Het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 21.610,- zal worden verbeurd verklaard, omdat het onder 2 bewezen feit met dit geld is begaan.
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 5.000,- zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, nu de verdachte ten aanzien van dit bedrag, dat in een aparte envelop zat met zijn naam erop, een geldleenovereenkomst heeft met zijn broer [naam] .

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 416 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder
1 primairten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder
1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
beveelt dat als de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf in een later stadium ten uitvoer wordt gelegd, de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (te weten twee dagen) bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
een geldbedrag ter hoogte van € 5.000,-;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
een geldbedrag ter hoogte van € 21.610,-.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. W.A.F. Damen en H. de Doelder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A-L.H. Wilkens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 09 april 2019 tot en met 26 juni
2019, te Rotterdam en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente
Zuidplas, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen, voorwerpen, te weten een grote hoeveelheid
navigatiesystemen en/of een grote hoeveelheid Becker Modules
(onderdeel van navigatiesystemen), heeft verworven en/of voorhanden gehad,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die
voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig waren uit enig, al dan niet eigen, misdrijf,
en hij, al dan niet, van het plegen van dit feit een gewoonte heeft
gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden
hij in of omstreeks van 09 april 2019 tot en met 26 juni 2019 te
Rotterdam en/of en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
een of meer goederen, te weten een grote hoeveelheid
navigatiesystemen en/of een grote hoeveelheid Becker Modules
(onderdeel van navigatiesystemen) heeft verworven, voorhanden gehad
en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of
het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed
betrof en hij, al dan niet, van het plegen van dit feit een gewoonte heeft
gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 09 april 2019 tot en met 26 juni 2019,
te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een voorwerp, te weten een geldbedrag van 27.000 euro, heeft
verworven en/of voorhanden gehad,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig, al dan niet eigen, misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 26 juni 2019 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente
Zuidplas tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 5º van de Wet
wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot
personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden
toegebracht te weten een stroomstootwapen dat onder andere is voorzien van de volgend
opschriften: "Z-Force IV 175,000 V. Warning: Extreme Danger Keep Out
of Reach of Childeren Use Only As Directed", voorhanden heeft gehad.