ECLI:NL:RBROT:2021:11653
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring van een besloten vennootschap op verzoek van een werknemer met betrekking tot loongarantieregeling en tegenvorderingen
Op 23 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij een werknemer, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. van der Chijs, verzocht om de faillietverklaring van de besloten vennootschap DELWARE COMPANY B.V. De werknemer stelde dat hij een opeisbare vordering had van € 8.432,-- op de vennootschap, bestaande uit onbetaald brutoloon over de maanden augustus, september en oktober 2021. De vennootschap, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.P.J. Krijgsman, betwistte de vordering en voerde aan dat de werknemer ongeoorloofd afwezig was en zich ziek had gemeld. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was van de opeisbare vordering van de werknemer en dat de vennootschap in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen. De rechtbank concludeerde dat het belang van de werknemer bij de faillietverklaring aannemelijk was, vooral gezien de loongarantieregeling van het UWV.
De rechtbank heeft de faillietverklaring van DELWARE COMPANY B.V. toegewezen en benoemde mr. W.J. Roos-van Toor tot rechter-commissaris en mr. M.H.J.A. Wesselink tot curator. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 november 2021 om 10:00 uur. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door de partijen die daartoe recht hebben volgens de Faillissementswet.