ECLI:NL:RBROT:2021:11629

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
C/10/623412 / JE RK 21-2141
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met medische zorgbehoefte

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2019. De minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], verblijft in een (crisis)pleeggezin en heeft een chromosoomafwijking die leidt tot ernstige lichamelijke problemen en een grote behoefte aan medische zorg. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben in het verleden te maken gehad met huiselijk geweld en alcoholproblematiek, wat heeft geleid tot een gebrek aan samenwerking met de hulpverlening. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar, omdat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke zorg voor [voornaam minderjarige] te bieden.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij ook een tolk aanwezig was vanwege de taalbarrière van de ouders. De moeder en de vader hebben hun standpunten toegelicht, waarbij de moeder aanvoert dat zij in staat is om voor [voornaam minderjarige] te zorgen, terwijl de vader stelt dat de ouders recentelijk stappen hebben gezet om hun situatie te verbeteren. De pleegmoeder heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] kwetsbaar is en dat er veel zorg nodig is voor zijn ontwikkeling.

Na beoordeling van de feiten en de standpunten van alle betrokkenen, concludeert de kinderrechter dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke zorg te bieden. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 10 september 2022, in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/623412 / JE RK 21-2141
datum uitspraak: 8 november 2021
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2019 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

Familie [naam pleegouders] ,

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, zonder vaste woon- of verblijfplaats.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 september 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 8 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- de pleegmoeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. [naam tolk] , tolk in de Poolse taal. De tolk heeft, alvorens haar taak aan te vangen, op de bij wet voorgeschreven wijze, de belofte afgelegd dat zij haar taak naar haar geweten zal vervullen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft in een (crisis)pleeggezin.
Bij beschikking van 7 september 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 10 november 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 7 september 2021 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 10 november 2021. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen van [voornaam minderjarige] voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar. Twee maanden zijn hiervan reeds verleend.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting (het resterende deel van het) het verzoek en licht dit als volgt toe.
Bij [voornaam minderjarige] is sprake van een chromosoomafwijking waardoor hij lichamelijke problemen ervaart en veel medische zorg nodig heeft. Daarnaast heeft [voornaam minderjarige] deuken opgelopen in de hechting. Tussen de ouders was sprake van huiselijk geweld en alcoholproblematiek en de samenwerking tussen de ouders en de hulpverlening ontbrak. Op dit moment verblijft [voornaam minderjarige] in een (crisis)pleeggezin en vinden er vierwekelijkse bezoeken plaats tussen [voornaam minderjarige] en de ouders. De bezoeken verlopen over het algemeen positief. Er is sprake van samenspel tussen [voornaam minderjarige] en de vader en de moeder doet daarin mee. Desondanks is het zorgelijk dat [voornaam minderjarige] zich aan het begin van de bezoeken van de ouders afwendt en dat hij tijd nodig heeft om los te komen. Daarnaast is onduidelijk waar het perspectief van [voornaam minderjarige] ligt. Alvorens het perspectief van [voornaam minderjarige] te kunnen bepalen, dient sprake te zijn van stabilisatie in de medische situatie van [voornaam minderjarige] . Wel is duidelijk dat het perspectief van [voornaam minderjarige] niet bij de ouders ligt en de GI heeft een onderzoek tot gezagsbeëindiging aangevraagd bij de Raad voor de Kinderbescherming. De ouders zijn onvoldoende in staat om de medische zorg te bieden die [voornaam minderjarige] nodig heeft. Daarnaast weet met name de moeder onvoldoende aan te sluiten bij [voornaam minderjarige] en is het ingewikkeld dat de ouders de Nederlandse taal niet beheersen, terwijl dat nu wel de moedertaal van [voornaam minderjarige] is.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het niet eens met het verzoek van de GI.

Het standpunt van de pleegmoeder

[voornaam minderjarige] is heel kwetsbaar en hij heeft een relatief onbekend syndroom. [voornaam minderjarige] at daardoor heel weinig toen hij in het pleeggezin werd geplaatst. [voornaam minderjarige] had een neussonde en hij kon niet slikken. Op dit moment is er sprake van voorzichtige vooruitgang bij [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] is vrolijk en er is een onderzoek verricht naar epilepsie bij [voornaam minderjarige] . Desondanks blijft het eten van [voornaam minderjarige] een belangrijke zorg waar de pleegouders dag en nacht mee bezig zijn. Ook is altijd de kans aanwezig dat [voornaam minderjarige] direct naar het ziekenhuis moet.

De mening van de vader

De vader is het niet eens met het verzoek van de GI.
[voornaam minderjarige] is alles voor de ouders en de ouders zijn in staat om voor [voornaam minderjarige] te zorgen. Sinds augustus 2021 hebben de ouders een nieuwe woning die ook op hun naam staat. De financiële situatie is verbeterd en de ouders hebben contact opgenomen met de huisarts met de vraag hoe de medische zorg voor [voornaam minderjarige] eruit moet zien en wat de ouders daarvan kunnen verwachten. Ook is er sprake van goed contact met de GI. Daarnaast is het logisch dat [voornaam minderjarige] aan het begin van de bezoeken tijd nodig heeft om contact met de ouders te maken, nu zij elkaar gedurende zes maanden niet hebben gezien in verband met de coronacrisis. Tot slot staan er veel onwaarheden in de rapportages van de hulpverlening en de GI. Zo is er geen sprake geweest van huiselijk geweld tussen de ouders.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Bij [voornaam minderjarige] is sprake van een chromosoomafwijking, waardoor hij ernstige lichamelijke problemen ervaart en veel medische zorg nodig heeft. In het verleden is er sprake geweest van relatieproblematiek tussen de ouders. In de korte periode dat [voornaam minderjarige] thuis heeft gewoond nadat hij uit het ziekenhuis in ontslagen, zijn de ouders onvoldoende is staat geweest op de noodzakelijk (medische) zorg aan [voornaam minderjarige] te bieden, als gevolg waarvan hij, na een nieuw verblijf in het ziekenhuis, uit huis is geplaatst.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 10 september 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 10 september 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.