4.1.Bewijswaardering
De in de tenlastelegging en onder 2 bedoelde valse facturen die door de verdachte rechtspersoon in de administratie zijn opgenomen, waren gestuurd aan:
- [naam medeverdachte rechtspersoon 2] (hierna: [naam medeverdachte rechtspersoon 2] ), het bedrijf van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] ;
- [naam medeverdachte rechtspersoon 3] (hierna: [naam medeverdachte rechtspersoon 3] ), het bedrijf van de medeverdachte [naam medeverdachte 3] ;
- [naam medeverdachte rechtspersoon 4] (hierna: [naam medeverdachte rechtspersoon 4] , het bedrijf van de medeverdachte [naam medeverdachte 4] );
- [naam medeverdachte rechtspersoon 5] , (hierna: [naam medeverdachte rechtspersoon 5] ), het bedrijf waarbinnen de medeverdachte [naam medeverdachte 4] werkte aan vastgoed van [naam investeringsfonds] .
Niet ter discussie staat dat de verdachte rechtspersoon facturen voor projectmanagement heeft gestuurd naar [naam medeverdachte rechtspersoon 3] ( [naam medeverdachte 3] ), [naam medeverdachte rechtspersoon 2] ( [naam medeverdachte 2] ) en [naam medeverdachte rechtspersoon 4] en [naam medeverdachte rechtspersoon 5] ( [naam medeverdachte 4] ).
De raadsman heeft betoogd dat de facturen niet vals zijn omdat [naam medeverdachte 1] weldegelijk werkzaamheden heeft verricht. Dat de prijs wellicht hoog was, kan niet aan de rechtmatigheid van de betalingen afdoen. De raadsman heeft verwezen naar de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 4] dat deze [naam medeverdachte 1] inhuurde voor advieswerkzaamheden en dat [naam medeverdachte 1] die werkzaamheden ook daadwerkelijk heeft verricht. Ook [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij [naam medeverdachte 1] heeft ingehuurd voor management en advies. [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij dat achteraf beschouwd beter niet had kunnen doen, maar dat doet niet af aan zijn verklaring dat hij weldegelijk [naam medeverdachte 1] inhuurde. De verklaring van [naam medeverdachte 3] dat er nimmer werkzaamheden voor de gefactureerde bedragen hebben plaatsgevonden dient met grote terughoudendheid te worden bezien, omdat [naam medeverdachte 3] boos is op [naam medeverdachte 1] en zijn gram wil halen.
Wat betreft de facturen aan [naam medeverdachte rechtspersoon 3] ( [naam medeverdachte 3] ) en [naam medeverdachte rechtspersoon 2] ( [naam medeverdachte 2] ) oordeelt de rechtbank als volgt.
[naam medeverdachte 3] en later ook [naam medeverdachte 2] hebben beiden verklaard dat [naam medeverdachte 1] met hen afsprak dat zij in de offertes boven op de prijs voor onderhoud of voor een onderhoudsproject een extra bedrag zouden zetten en dat [naam medeverdachte 1] daarvoor facturen zou sturen. [naam medeverdachte 3] heeft verklaard dat [naam medeverdachte 1] dit kickbackfacturen noemde. Hij heeft bovendien verklaard dat alle facturen waar projectmanagement op staat vals zijn en dat [naam medeverdachte 1] voor deze facturen niets heeft gedaan. [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de inkoopprijs voor [naam medeverdachte rechtspersoon 2] uitrekende en dat [naam medeverdachte 1] dan de verkoopprijs (van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] aan [naam bedrijf 1] of [naam bedrijf 2] ) uitrekende (schriftelijke verklaring [naam medeverdachte 2] p. 2). Wat overbleef werd volgens [naam medeverdachte 2] door twee gedeeld. Een deel ging naar [naam verdachte rechtspersoon] (bedoeld zal zijn [naam verdachte rechtspersoon] ) door middel van een adviesfactuur en een deel naar [naam medeverdachte rechtspersoon 2] .
Geconfronteerd met de elf facturen die [naam medeverdachte rechtspersoon 2] aan de verdachte vennootschap heeft betaald voor projectmanagement, heeft [naam medeverdachte 2] op 21 april 2021 verklaard dat dit de bedragen waren om de winst met [naam medeverdachte 1] te verdelen. Advieswerkzaamheden door [naam medeverdachte 1] (de verdachte rechtspersoon) zijn er niet geweest (dossier, p. 702).
Anders dan de raadsman heeft gesteld, acht de rechtbank deze verklaringen betrouwbaar, nu zij worden ondersteund door e-mailverkeer van [naam medeverdachte 1] aan de medeverdachten over het ophogen van offertes. Bovendien is gesteld noch gebleken dat [naam medeverdachte 1] de uren die op de facturen staan ook daadwerkelijk heeft besteed aan advieswerk namens de verdachte rechtspersoon. De medebestuurders van [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] , [persoon A] en [persoon B] , hebben verklaard dat [naam medeverdachte 1] naast zijn werk bij deze ondernemingen geen tijd kan hebben gehad om al die uren aan projecten te besteden.
De facturen aan [naam medeverdachte rechtspersoon 3] ( [naam medeverdachte 3] ) en [naam medeverdachte rechtspersoon 2] ( [naam medeverdachte 2] ) zijn derhalve vals.
Wat betreft de betalingen van [naam medeverdachte rechtspersoon 4] oordeelt de rechtbank als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [naam medeverdachte 1] op 17 oktober 2011 een e-mail (doc. 88) heeft gestuurd naar [naam medeverdachte 4] , met als titel “Voorbeeld opdracht Rochussen” en met als bijlage een bestand, bevattende een offerte van [naam medeverdachte rechtspersoon 4] aan [naam verdachte rechtspersoon] , gedateerd 25 juni 2011. Het is een aanbieding voor projectmanagement voor het kantoorgebouw gelegen aan de [adres 1] te Rotterdam voor een bedrag van € 120.000,-, zonder omzetbelasting (doc. 89). Precies dezelfde offerte, maar dan op briefpapier van [naam medeverdachte rechtspersoon 4] en met als toevoeging “behandeld door [naam medeverdachte 4] ” en ondertekend door [naam medeverdachte 4] , is ingediend bij [naam verdachte rechtspersoon] (doc. 251). Bovenstaande duidt er op dat [naam medeverdachte 1] de offerte naar [naam medeverdachte 4] stuurt, waarop [naam medeverdachte 4] deze indient. Dat is vreemd en zou te maken kunnen hebben met het feit dat de offerte is gebruikt om kickbackfacturen te verklaren, zoals [naam medeverdachte 3] heeft verklaard met betrekking tot de door [naam medeverdachte 1] namens de verdachte rechtspersoon aan hem gestuurde facturen voor projectmanagement. De verdachte rechtspersoon heeft geen alternatieve verklaring gegeven.
Op de offerte staat onder andere dat [naam medeverdachte rechtspersoon 4] voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden aan de [adres 1] de diverse bestekken (“bouwkundig, werktuigbouwkundig, elektrotechnisch, e.v.”) op inhoud controleert. [naam medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij de opdracht voor de Rochussenstraat had gekregen maar deze “een op een” heeft doorgegeven aan [naam medeverdachte 1] .
“Waarom? Nou, wij, [naam medeverdachte rechtspersoon 4] , zag geen heil in de opdracht, omdat we niet de kennis hadden van de installatietechnische zaken. [naam medeverdachte 1] (lees: [naam medeverdachte 1] ) heeft toen aangeboden dat hij het helemaal zelf zou doen, daar had ik geen problemen mee. Ik wou mijn kennis goed vertaald zien en liever een opdracht elders doen. (…) [naam medeverdachte rechtspersoon 4] kreeg een opdracht voor de totale begeleiding van de verbouwing, een project, aan de Rochussenstraat, bijvoorbeeld de begeleiding van technische installaties. Ik kon daar geen gehoor aan geven, door gebrek aan kennis en tijd” (dossier, p. 1856).
Dat is ook vreemd. Waarom zou [naam medeverdachte 4] dingen naar een opdracht waar hij geen heil in ziet, die hij door gebrek aan kennis niet kon uitvoeren? Ook dit zou kunnen worden verklaard als de facturen kickbackfacturen zijn. Ook hiervoor heeft de verdachte rechtspersoon geen alternatieve lezing aangeboden.
De opdracht is op 4 november 2011 aan [naam medeverdachte rechtspersoon 4] gegund. De opdrachtbrief van [naam bedrijf 1] is namens [naam medeverdachte 1] ondertekend. [naam medeverdachte 4] heeft voor akkoord getekend (doc. 252). De verdachte rechtspersoon heeft op 28 december 2011 vier facturen naar [naam medeverdachte 4] gestuurd (doc. 90 en doc. 91). Deze worden bedoeld in de tenlastelegging (AMB-021, 2.3.) en hebben alle betrekking op “Project Management directie voering modernisering Rochussenstraat te Rotterdam”, het project dus waarop bovenstaande offerte betrekking heeft. De eerste factuur is gedateerd op 1 december 2011 en betreft de periode april, mei, juni 2011. De tweede factuur is gedateerd op op 8 december 2011 en betreft de periode juli, augustus, september 2011. De derde factuur is van 16 december 2011 en betreft de periode april tot en met december 2011. De laatste factuur is ook van 16 december 2011 en betreft de periode oktober, november, december 2011. Daarnaast is op gegevensdragers van [naam medeverdachte 1] (AMB-027, p. 530) nog een vijfde factuur aangetroffen, van 23 december 2011, bevattende kennelijk een soort eindafrekening over de periode november, december 2011 (doc. 51). De tenlastelegging heeft ook op deze factuur betrekking. In alle facturen worden derhalve werkzaamheden gefactureerd die al zouden zijn uitgevoerd voordat de offerte werd ingediend. Bovendien overlappen de periodes. Ook dit alles is vreemd maar opnieuw te verklaren als de facturen kickbackfacturen zijn. Opnieuw, een alternatieve verklaring heeft de verdachte rechtspersoon niet gegeven.
Tenslotte heeft [naam medeverdachte 4] verklaard:
“U vraagt mij waarom ik dan niet gewoon tegen [naam medeverdachte 1] had gezegd dat hij de klus zelf gegeven heeft en dat hij de klus dan maar binnen het budget moest afronden. Daar heeft u gelijk in, maar ik weet niet waarom dat zo gedaan is. Ik kan me alleen voorstellen dat ik dat gedaan heb zodat we weer wat werk zouden gaan krijgen van [naam medeverdachte 1] ” (p. 1877).
Mede tegen de achtergrond van de verklaring van [naam medeverdachte 3] dat alle facturen van [naam medeverdachte 1] namens de verdachte rechtspersoon over projectmanagement kickbacks zijn, gelet op bovenstaande ongerijmdheden én op de laatste verklaring van [naam medeverdachte 4] dat hij het had gedaan om weer wat werk te krijgen van [naam medeverdachte 1] , wordt bewezen geacht dat de facturen kickbackfacturen zijn en de daarop omschreven werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. De facturen van de verdachte rechtspersoon aan [naam medeverdachte rechtspersoon 4] zijn dus vals.
Wat betreft de facturen aan [naam medeverdachte rechtspersoon 5] oordeelt de rechtbank als volgt.
De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van [naam medeverdachte 4] dat [naam medeverdachte 1] de uren die hij in 2011 bij [naam medeverdachte rechtspersoon 5] factureerde weldegelijk heeft gewerkt. [naam medeverdachte 4] kan immers niet verklaren wat [naam medeverdachte 1] concreet heeft gedaan. Hij heeft geen schriftelijke afspraken overgelegd, geen offertes van [naam medeverdachte rechtspersoon 5] aan [naam medeverdachte 1] of aan de verdachte rechtspersoon, geen ondertekende opdrachtbevestiging, geen urenstaten van het door [naam medeverdachte 1] of de verdachte rechtspersoon geleverde werk en geen afrekening van [naam medeverdachte 1] of de verdachte rechtspersoon aan [naam medeverdachte rechtspersoon 5] (o.a. dossier, p. 1864, p. 1881). Hij heeft verklaard dat de afspraken mondeling gingen en dat [naam medeverdachte 1] de uren heus wel gewerkt had. Hij heeft echter ook verklaard dat hij niet wist wat [naam medeverdachte 1] voor de gedeclareerde uren had gedaan, bijvoorbeeld over de factuur aan [naam medeverdachte rechtspersoon 5] van 1 december 2011, Project Management: Coördinatie gevelherstel [adres 2] te Utrecht (doc-044):
Wat heeft [naam medeverdachte 1] namens [naam verdachte rechtspersoon] voor u gedaan bij [adres 2] te Utrecht?
Antwoord gehoorde:
“Hij heeft niet gereinigd ofzo. Ik weet niet wat hij gedaan heeft” (dossier, p. 1884).
Daarentegen wist hij volgens zijn verklaring weer wel dat [naam medeverdachte 1] “dubbele petten” had, die van zijn eigen bedrijf en die van [naam verdachte rechtspersoon] en van [naam bedrijf 1] (dossier, p. 1884). Hij heeft dat niet met anderen binnen [naam bedrijf 1] besproken (dossier, p. 1883). Hij heeft dus niet gecontroleerd of de uren die [naam medeverdachte 1] namens de verdachte rechtspersoon zei te maken, ook daadwerkelijk heeft gemaakt.
Gevoegd bij de verklaringen van [naam medeverdachte 3] dat facturen met projectmanagement in werkelijkheid kickbackfacturen zijn, is de rechtbank op grond van het bovenstaande van oordeel dat [naam medeverdachte 1] de op de facturen aan [naam medeverdachte rechtspersoon 5] vermelde werkzaamheden niet heeft verricht en dat de facturen vals zijn.
Niet ter discussie staat dat alle bovengenoemde valse facturen in de bedrijfsadministratie van de verdachte rechtspersoon zijn opgenomen.