ECLI:NL:RBROT:2021:1156

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
C/10/612428 / FA RK 21-779
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 1 februari 2021 een verzoekschrift ingediend om de op 30 januari 2021 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een afschrift van de eerdere beslissing en een medische verklaring van een psychiater.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2021, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, zijn de betrokkene, haar advocaat mr. K. Lammers-Roselaar, en een arts van Antes gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel de betrokkene bekend is met een schizofreniestoornis, er op dat moment geen evidente aanwijzingen waren voor een psychose. De arts verklaarde dat er binnen de kliniek geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene was en dat zij op vrijwillige basis binnen de kliniek wilde verblijven.

Gelet op deze bevindingen heeft de rechtbank geconcludeerd dat er onvoldoende grond was om verplichte zorg toe te wijzen. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie dan ook afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. P. Vrolijk en schriftelijk uitgewerkt en getekend op 9 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612428 / FA RK 21-779
Externe referentie: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 3 februari 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk, [verblijfadres betrokkene] ,
advocaat mr. K. Lammers-Roselaar te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 februari 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 30 januari 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 30 januari 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 30 januari 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 februari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , arts, verbonden aan Antes.

2..Beoordeling

Weliswaar is betrokkene bekend met een schizofreniestoornis, die een reden tot zorg kan zijn, maar er doet zich op dit moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat er binnen de kliniek geen evidente aanwijzingen zijn voor een aanwezige psychose. Wel vertoont betrokkene op de afdeling nog achterdochtig gedrag. Betrokkene geeft zelf aan op vrijwillige basis binnen de kliniek te willen verblijven en de arts heeft voldoende vertrouwen in de bestendigheid daarvan. Gelet op het voorgaande bestaat er onvoldoende grond om verplichte zorg toe te kunnen wijzen. De rechtbank wijst het verzoek daarom af.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 3 februari 2021 mondeling gegeven door mr. P. Vrolijk, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 9 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.