ECLI:NL:RBROT:2021:11486

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
9257830 CV EXPL 21-19195
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot registratie van dwangsombesluit door gemeente Westvoorne

In deze zaak vordert eiseres, die mede-eigenaar is van een perceel in Oostvoorne, dat de gemeente Westvoorne een dwangsombesluit dat op 15 juni 2020 is afgegeven, niet geanonimiseerd registreert. Eiseres stelt dat de geanonimiseerde versie van het dwangsombesluit een onjuiste weergave is en dat zij hierdoor schade lijdt, omdat potentiële kopers afzien van de aankoop van het perceel. De procedure begon met een dagvaarding op 27 mei 2021, gevolgd door verschillende stukken en een mondelinge behandeling op 15 september 2021. De kantonrechter heeft de subsidiaire vordering van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze onder de bevoegdheid van de burgerlijke rechter valt. De gemeente Westvoorne betwistte de bevoegdheid van de kantonrechter, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de vordering een hogere waarde vertegenwoordigde dan € 25.000,-, waardoor hij bevoegd was. Eiseres trok haar primaire vordering in, waardoor deze niet meer ter beoordeling stond. De kantonrechter oordeelde dat de subsidiaire vordering niet kon worden toegewezen, omdat de Wkpb niet vereist dat een niet-geanonimiseerde versie van het dwangsombesluit wordt ingeschreven. Eiseres werd in de proceskosten veroordeeld, omdat zij in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor de proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9257830 CV EXPL 21-19195
uitspraak: 15 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres,
procederend in persoon,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon,
gemeente Westvoorne,
gevestigd te Rockanje,
gedaagde,
gemachtigden: mr. drs. N.E.M. Soliana en mr. J.P. Jas.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘gemeente Westvoorne’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 27 mei 2021 met bijlagen;
nadere bijlagen van [eiseres] van 11 juni 2021;
de conclusie van antwoord met bijlagen;
het tussenvonnis van 19 juli 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
nadere bijlagen van [eiseres] van 3 september 2021;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 september 2021.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..Feiten

2.1
[eiseres] is mede-eigenaar van het perceel, kadastraal bekend gemeente Oostvoorne sectie [sectie] nummer [nummer]. Voor dit perceel is door de gemeente Westvoorne een dwangsombesluit afgegeven op 15 juni 2020. [eiseres] wordt volgens dit besluit gelast om “
De kantoorwagen, met het kenteken [kentekennummer], alleen nog te gebruiken en gebruikt te houden binnen het begrip parkeervoorziening, voor de duur van maximaal zeven dagen.

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert bij dagvaarding dat de gemeente Westvoorne bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot:
I. primair doorhaling van de publiekrechtelijke beperking in de basisregistratie kadaster en PDOK en integrale publicatie van het vonnis op de website van de gemeente Westvoorne en in het Weekblad Westvoorne.
II. subsidiair registratie van het besluit zonder correcties en integrale publicatie van het vonnis op de website van de gemeente Westvoorne en in het Weekblad Westvoorne.
III. het betalen van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van een dag met een maximum van € 10.000,- indien niet binnen vier dagen na het vonnis wordt voldaan aan het primair of subsidiair gevorderde.
IV. het betalen van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van een dag
met een maximum van € 10.000,- indien niet binnen vier dagen na het vonnis wordt voldaan aan het vonnis;
V. betaling van de kosten van deze procedure.
3.2
Gemeente Westvoorne voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering waarop hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] de primaire vordering onder I. ingetrokken, zodat de kantonrechter - voor zover zij al bevoegd zou zijn - hierop niet meer hoeft te beslissen.
De subsidiaire vordering sub II.
4.2
De subsidiaire vordering van [eiseres] valt, conform het standpunt van beide partijen, onder de bevoegdheid van de burgerlijke rechter. Deze vordering heeft namelijk betrekking op de wijze van uitvoering van het dwangsombesluit en betreft geen appellabel besluit.
4.3
De gemeente Westvoorne stelt zich echter op het standpunt dat de vordering bij de rechtbank, sector civiel had moeten worden ingediend. De kantonrechter is volgens haar onbevoegd over de subsidiaire vordering te oordelen. De kantonrechter overweegt hierover als volgt. Artikel 93 sub b Rv bepaalt dat zaken betreffende een vordering van onbepaalde waarde behandeld en beslist worden door de kantonrechter, indien er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,-. Tussen partijen is niet in geschil dat het om een vordering gaat van onbepaalde waarde. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] toegelicht dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,-. Voor het bepalen van de waarde kan volgens haar worden aangesloten bij de kosten die de gemeente Westvoorne moet maken in verband met het aanpassen van het besluit. Deze kosten komen niet eens in de buurt van € 25.000,-. Dit is door de gemeente Westvoorne niet danwel onvoldoende betwist, zodat de kantonrechter zich bevoegd verklaard om over de subsidiaire vordering te oordelen.
4.4
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat een niet-geanonimiseerde versie van het dwangsombesluit in de openbare registers dient te worden ingeschreven. Volgens [eiseres] is de geanonimiseerde versie van het dwangsombesluit, waarin delen zijn zwart gelakt, een onjuiste weergave van het dwangsombesluit. Zij stelt zich verder op het standpunt dat zij door de onjuiste inschrijving schade lijdt. Zij wil het perceel verkopen, maar volgens haar haken geïnteresseerden af vanwege de onduidelijkheid ten aanzien van de last onder dwangsom.
4.5
Naar de kantonrechter begrijpt doet [eiseres] een beroep op artikel 3 lid 2 Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna: “Wkpb”). Hierin staat:
“Ingeschreven wordt het origineel dan wel een gewaarmerkt afschrift van een beperkingenbesluit, beslissing in administratief beroep of rechterlijke uitspraak.”Hieruit volgt echter niet dat het document niet geanonimiseerd mag worden. Zoals de Gemeente Westvoorne terecht aanvoert wordt aan dit artikel voldaan als een geanonimiseerd brondocument wordt ingeschreven.
4.6
Aan de hand van het doel van de Wkpb dient vervolgens te worden beoordeeld
welkepersoonsgegevens dienen te worden geanonimiseerd dan wel kunnen worden verwijderd. De Wkpb heeft ten doel het bevorderen van de rechtszekerheid ten aanzien van onroerende zaken, de toegankelijkheid van overheidsinformatie en een goede vervulling van publiekrechtelijke taken, teneinde de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen ten aanzien van onroerende zaken te vergroten. Met andere woorden, bedoeling van deze wet is eenvoudig inzicht te geven in door de overheid opgelegde beperkingen op een stuk grond of een gebouw. Zoals de gemeente Westvoorne terecht aanvoert bestaat er geen ruimte om méér persoonsgegevens te verwerken dan strikt noodzakelijk is voor de naleving van de Wkpb. Dat de verkoop van het perceel aldus wordt bemoeilijkt, voor zover dat al juist zou zijn, biedt dan ook geen grondslag om meer gegevens te moeten verwerken zoals gevorderd.
4.7
Gelet op het voorgaande dient de subsidiaire vordering sub II. te worden afgewezen. Nu deze subsidiaire vordering wordt afgewezen dienen ook de hieraan gerelateerde vorderingen sub III. en IV. te worden afgewezen.
4.8
[eiseres] zal in de proceskosten worden veroordeeld, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld.
4.9
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor zover het de proceskostenveroordeling betreft.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de gemeente Westvoorne vastgesteld op € 144,- (2 punten x € 72,-) aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de proceskostenveroordeling betreft.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
47636