ECLI:NL:RBROT:2021:11456

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
10/069611-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de proeftijd van een veroordeelde in het kader van voorwaardelijke invrijheidstelling

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de proeftijd van een veroordeelde die eerder een gevangenisstraf van 2920 dagen had gekregen. Deze gevangenisstraf was onherroepelijk overgenomen door het gerechtshof 's-Gravenhage na een overdracht in het kader van de Wet wederzijdse erkenning. De veroordeelde was op 12 maart 2018 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, met een proeftijd van 974 dagen en diverse voorwaarden waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan behandeling.

Op 6 september 2021 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd met 365 dagen, gebaseerd op een advies van de reclassering. Dit advies wees op de afwezigheid van inkomen en stabiele huisvesting, alsook op mentale en fysieke problemen van de veroordeelde. Tijdens de zitting op 15 oktober 2021 verklaarde de veroordeelde gemotiveerd te zijn voor begeleiding en hulpverlening en stemde hij in met de verlenging van de proeftijd.

De rechtbank heeft, na het horen van de betrokken partijen en het advies van de reclassering, geoordeeld dat de verlenging van de proeftijd noodzakelijk is om het herhalingsgevaar te beperken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de proeftijd met 365 dagen verlengd, met als doel de veroordeelde te ondersteunen bij het verkrijgen van een stabiele financiële situatie en huisvesting, en het vervolg van de behandeling bij Stichting Mozaïk.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
VI-zaaknummer: 99/000820-43
Parketnummer: 10/069611-17
Datum uitspraak: 15 oktober 2021
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak betreffende de veroordeelde:
[naam veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordelde].

1..Procesverloop

1.1.
Voorgaande veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 2 december 2013 van het Judicial Court te Portugal
is aan de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 2920 dagen, met
aftrek van voorarrest. Naar aanleiding van een overdracht in het kader
van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en
voorwaardelijke sancties is de opgelegde gevangenisstraf door het gerechtshof ‘sGravenhage onherroepelijk overgenomen. De veroordeelde is op 26 april 2017 daadwerkelijk overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten.
1.2.
Voorwaardelijke invrijheidstelling
Op 12 maart 2018 is aan de veroordeelde voorwaardelijke invrijheidstelling verleend. Op 27 maart 2018 is de veroordeelde feitelijk in vrijheid gesteld.
Hieraan zijn voor zover hier van belang de volgende voorwaarden verbonden:
- de veroordeelde zal zich binnen vijf werkdagen na invrijheidstelling melden bij
Reclassering Nederland, Advies & Toezicht unit 3 Zuid-West, Marconistraat 2,
3029 AK te Rotterdam, telefoonnummer 088-8041302;
  • de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd onder ambulante behandeling stellen van De Waag, althans van een soortgelijke deskundige of zorginstelling, op tijden en plaatsen als door of namens die deskundige/zorginstelling aan te geven. De veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven;
  • de veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan en een actieve inspanning verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding;
  • de veroordeelde zal een open, gemotiveerde en meewerkende houding tonen met betrekking tot het toezicht en de behandeling;
  • de veroordeelde zal openheid van zaken tonen ten aanzien van zijn financiële situatie.
De proeftijd vanaf de hierboven genoemde dag van voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 974 dagen.
1.3.
Vordering
Op 6 september 2021 heeft de officier van justitie ex artikel 6:1:18 tweede lid van het Wetboek van Strafvordering een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de opgelegde gevangenisstraf voor een periode van 365 dagen. Bij de vordering is overgelegd het verlengingsadvies V.I. van de reclassering, gedateerd 23 augustus 2021. Dit advies houdt onder meer in dat de veroordeelde geen inkomen en geen stabiele vorm van huisvesting heeft. Ook heeft de veroordeelde zowel mentale als fysieke problemen en zijn er spanningen binnen het gezin van de veroordeelde. Er wordt geadviseerd om de proeftijd te verlengen met 365 dagen.
1.4.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2021. Daarbij zijn gehoord de veroordeelde, de officier van justitie, mr. M. Hes, en de deskundige, [naam], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gemotiveerd is voor begeleiding en hulpverlening en ermee in kan stemmen dat de proeftijd wordt verlengd met 365 dagen. Hij heeft binnenkort een afspraak bij Stichting Mozaïk en is bereid zich aan de gestelde voorwaarden te houden.
Ter terechtzitting heeft de deskundige toegelicht dat, sinds het uitbrengen van het verlengingsadvies, de situatie rondom de veroordeelde niet is gewijzigd en dat de noodzaak tot verlenging van de proeftijd nog steeds aanwezig is. Er zijn problemen op veel leefgebieden. Het niet hebben van een inkomen en een stabiele huisvesting, alsmede de geconstateerde PTSS spelen hierbij een grote rol. Er is een intakegesprek geweest bij Stichting Mozaïk en de veroordeelde is als patiënt geaccepteerd. De behandeling is in gang gezet en er komen vervolgafspraken.

2..Beoordeling

De rechtbank is op grond van het verlengingsadvies van de reclassering en het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat de proeftijd dient te worden verlengd met 365 dagen, met als doel het herhalingsgevaar te beperken. De verlenging is – mede gelet op de belangen van de veroordeelde, het belang van de veiligheid van de samenleving en gelet op de duur van de opgelegde straf – noodzakelijk en proportioneel. Deze periode is nodig om de veroordeelde te begeleiden bij het verkrijgen van een stabiele financiële situatie en huisvesting. Daarnaast dient nog behandeling plaats te vinden bij Stichting Mozaïk.

3..Beslissing

De rechtbank:
wijst de vordering toe en verlengt de proeftijd met
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Deze beslissing is genomen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. L. Daum en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 oktober 2021.