ECLI:NL:RBROT:2021:11455

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
10/253035-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging strafbeschikking en veroordeling tot geldboete voor voorhanden hebben nabootsing vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 21 oktober 2019 te Dordrecht een nabootsing van een vuurwapen voorhanden had. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. R. van den Hemel. De officier van justitie, mr. L. Verhoeven, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en veroordeling tot een geldboete van € 500,00. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte inderdaad een nepwapen bij zich had, dat voldoende gelijkenis vertoonde met een echt vuurwapen, namelijk een pistool van het merk IMI, model Desert Eagle. De verdediging stelde dat het wapen van goedkoop plastic was en dat er geen sprake was van een nabootsing van een pistool. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat het voorwerp geschikt was voor bedreiging of afdreiging.

De rechtbank oordeelde dat het bewezen feit in strijd was met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, en de rechtbank hield rekening met zijn eerdere veroordelingen, maar niet voor soortgelijke feiten. De rechtbank legde een geldboete van € 500,00 op, zoals geëist door de officier van justitie, en voegde hieraan 10 dagen hechtenis toe, die bij gebreke van betaling omgezet kan worden. De rechtbank vernietigde de eerder uitgevaardigde strafbeschikking en sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen waren verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/253035-19
Datum uitspraak: 29 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 500,00.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden van het hem ten laste gelegde feit, omdat er geen sprake was van een nabootsing van een pistool. Op de foto die zich in het dossier bevindt, is duidelijk te zien dat het wapen van goedkoop plastic is gemaakt.
4.1.2.
Beoordeling
Op 21 oktober 2019 is bij de verdachte een nabootsing van een vuurwapen aangetroffen. De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij een nepwapen bij zich had.
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat het onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerp gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen voor wat betreft de vorm en afmetingen voldoende gelijkenis met een vuurwapen vertoont, namelijk een pistool van het merk IMI, model Desert Eagle, zodat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de verdachte dit zelf ook inzag, nu hij bij de fouillering tegen de verbalisanten zei dat ze ‘niet moesten schrikken’ van wat er in zijn tas zat.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer tot vrijspraak vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen en wordt dan ook verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 21 oktober 2019 te Dordrecht
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet wapens en
munitie gelet op artikel
3onder a van de Regeling wapens en munitie,
te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op
een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is,
namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een nabootsing van een
pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een
vuurwapen, namelijk een pistool van het merk/type IMI Desert Eagle,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op het treinstation in Dordrecht een nabootsing van een vuurwapen voorhanden gehad. Met het meenemen van dit verboden neppistool heeft de verdachte het risico gelopen dat nietsvermoedende derden in de veronderstelling raakten dat het een echt pistool betrof en zich geïntimideerd konden voelen door de confrontatie daarmee. Het neppistool is voor bedreiging of afdreiging geschikt, zodat tegen het bezit van dergelijke voorwerpen dient te worden opgetreden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 augustus 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten.
De geldboete van € 500,-, zoals door de officier van justitie geëist, is naar het oordeel van de rechtbank passend en geboden en zal dan ook worden opgelegd.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
10 dagen hechtenis;
beveelt dat het geldbedrag dat reeds door de veroordeelde in het kader van de eerder opgelegde strafbeschikking is voldaan, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. L. Daum en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 oktober 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 21 oktober 2019 te Dordrecht
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet wapens en
munitie gelet op gelet op artikel, onder a van de Regeling wapens en munitie,
te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op
een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is,
namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een nabootsing van een
pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een
vuurwapen, namelijk een pistool van het merk/type IMI Desert Eagle,
voorhanden heeft gehad;