Op 29 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal in vereniging met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 1 april 2021 in Dordrecht, waarbij de aangever, [naam 1], werd overvallen door de verdachte en anderen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank baseerde haar beslissing op de inconsistenties in de verklaringen van de aangever, die op cruciale punten wisselend waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende steunbewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, ondanks dat er wel bewijs was dat de verdachte en zijn vriendin in de buurt van de plaats delict waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij, [naam benadeelde], niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.