ECLI:NL:RBROT:2021:11454

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
10/096399-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal in vereniging met geweld

Op 29 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal in vereniging met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 1 april 2021 in Dordrecht, waarbij de aangever, [naam 1], werd overvallen door de verdachte en anderen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank baseerde haar beslissing op de inconsistenties in de verklaringen van de aangever, die op cruciale punten wisselend waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende steunbewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, ondanks dat er wel bewijs was dat de verdachte en zijn vriendin in de buurt van de plaats delict waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij, [naam benadeelde], niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/096399-21
Datum uitspraak: 29 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 15 oktober 2021 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.T.M. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit - kort gezegd: diefstal met geweld in vereniging van onder andere (lege) lachgastanks van [naam 1] - wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de gedetailleerde en consistente aangifte van [naam 1] en zijn aanvullende verklaringen op diverse punten worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Zo komt het letsel van de aangever overeen met zijn verklaring. Hier komt bij dat de toenmalige vriendin van de verdachte, [naam 2], zich één uur na de overval samen met haar moeder op het politiebureau heeft gemeld. Volgens de politie heeft haar moeder op dat moment verklaard dat haar dochter heeft verteld dat de verdachte de aangever samen met andere jongens had mishandeld. Ook zijn de historische gegevens van de telefoon van de verdachte opgevraagd waaruit blijkt dat de telefoon van de verdachte in de avond van 1 april 2021 veelvuldig contact heeft gehad met de telefoon van [naam 2], behalve op het tijdstip van de overval. Daarnaast is te zien dat de telefoon van de verdachte vanaf 22.45 uur heeft aangestraald op de Nieuwe Noordpolderweg (nabij de plaats delict). Er is ten aanzien van de historische gegevens echter wel sprake van een vormverzuim, omdat het arrest Prokuratuur verplicht stelt dat een bevraging dient te worden voorafgegaan door een rechterlijke machtiging. Gezien de ernst van het feit zou een dergelijke machtiging wel zijn afgegeven, zodat het echter bij een constatering van het vormverzuim dient te blijven.
4.1.2.
Beoordeling
Het staat vast dat [naam 2] op 1 april 2021 in Dordrecht lachgas heeft besteld bij [naam 1], dat zij en de verdachte aanwezig waren op of in elk geval in de buurt van de plaats delict toen [naam 1] het lachgas aan [naam 2] kwam afleveren én dat er vervolgens een overval op aangever [naam 1] heeft plaatsgevonden. Daarbij is [naam 1] geschopt en geslagen door een aantal mannen als gevolg waarvan hij letsel heeft opgelopen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte medepleger is van deze overval. De verdachte ontkent dit en heeft een alternatieve verklaring voor zijn aanwezigheid op de plaats van de overval gegeven.
De strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte volgt in het strafdossier vooral uit de verklaringen van de aangever. Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank de verschillende verklaringen van aangever [naam 1] echter op cruciale onderdelen te wisselend waardoor deze aan geloofwaardigheid inboeten. Zo zou de aangever eerst overvallen zijn door mannen met bivakmutsen, maar heeft de aangever later verklaard dat de verdachte als enige geen bivakmuts droeg, zodat hij hem kon herkennen. Nog later heeft de aangever verklaard dat de verdachte een sjaal voor zijn mond had, maar dat de verdachte deze afdeed, zodat hij hem daarom kon herkennen. Ook over het al dan niet aanwezig zijn van een vuurwapen heeft de aangever wisselend verklaard. In het begin heeft de aangever - nadat de verbalisant daar expliciet naar heeft gevraagd – verklaard dat hij geen wapen heeft gezien. Pas later heeft hij verklaard dat de verdachte een vuurwapen vast had.
Mede gelet op deze wisselende verklaringen van de aangever dient er voldoende steunbewijs te zijn in het strafdossier voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval. Maar deze ontbreekt. Voor het bloed op zijn handen bij zijn aanhouding heeft de verdachte een aannemelijke, met medische stukken onderbouwde verklaring gegeven. En de zogenaamde (dubbele) de auditu verklaring van de moeder van [naam 2] op het politiebureau op 1 april 2021 (kort na het incident) over de betrokkenheid van de verdachte, komt niet overeen met de uitgebreide verklaringen die [naam 2] en haar moeder vervolgens hebben afgelegd bij de politie op 10 en 14 april 2021. In deze verklaringen hebben zij de betrokkenheid van de verdachte weersproken.
Omdat overtuigend steunbewijs ontbreekt, is er geen sprake van een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid dat de verdachte medepleger is van de overval.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt vrijgesproken.

5..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.260,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 6.500,00 aan immateriële schade.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] tot een bedrag van € 990,00 aan materiële schade, een bedrag van € 6.500,00 aan immateriële schade en een bedrag van € 17,40 aan reiskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2.
Beoordeling
De benadeelde partij [naam benadeelde] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. L. Daum en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 oktober 2021.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 april 2021 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, een of meerdere (lege) (lachgas)tank(s) en/of 500 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- die [naam 1] (met kracht) (met een voorwerp) tegen/in het gezicht, althans
tegen/op het hoofd, te slaan/stompen en/of
- ( een) (vuur)wapen(s) te tonen aan die [naam 1] en/of
- ( meermaals) (met kracht) tegen/op het hoofd en/of het lichaam van die [naam 1]
te slaan/stompen en/of te trappen/schoppen en/of
- de keel, althans de hals, van die [naam 1] dicht te knijpen/duwen;