ECLI:NL:RBROT:2021:11446

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
10/996575-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijk leidinggeven aan de opslag van illegale sigaretten en tabak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die feitelijk leiding heeft gegeven aan de opslag van illegale sigaretten en tabak. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte], was bestuurder van [naam bedrijf 2] en werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van accijnsgoederen die niet overeenkomstig de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een straf op van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

De zaak kwam aan het licht na een melding van een vrachtwagenchauffeur, waarna op 21 april 2020 onderzoek werd ingesteld naar een trailer met kartonnen dozen. In deze dozen werden 728.000 sigaretten aangetroffen, die niet waren voorzien van het vereiste accijnszegel. Verdere onderzoeken leidden naar de loodsen van de verdachte, waar in totaal 1.791.800 sigaretten en 11.905,86 kg tabak werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als feitelijk leidinggever verantwoordelijk was voor de illegale activiteiten van zijn bedrijf, ondanks zijn verweer dat hij niet op de hoogte was van de illegale opslag.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk handelde en dat zijn gedragingen toerekenbaar waren aan [naam bedrijf 2]. De verdachte had geen vergunning voor de opslag van accijnsgoederen en was zich bewust van de illegale activiteiten. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, maar houdt rekening met de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, wat leidde tot een lagere straf dan geëist.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996575-20
Uitspraakdatum: 23 november 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het
[adres verdachte] ,
bijgestaan door mr. N.F.M. van Osta, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van
9 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L.M. Kuiper heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde met uitzondering van het medeplegen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de aangetroffen hoeveelheid sigaretten en tabak niet aan de verdachte toebehoort, zodat hij daar niet (als feitelijk leidinggever) strafrechtelijk verantwoordelijk voor kan worden gehouden. De verdachte heeft slechts anderen gefaciliteerd door tegen een geldelijke vergoeding loodsen en een trailer ter beschikking te stellen ten behoeve van de opslag van illegale sigaretten en tabak. De rol van de verdachte is niet groter geweest dan die van medeplichtige, hetgeen niet is tenlastegelegd zodat vrijspraak dient te volgen.
4.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Naar aanleiding van een melding van een vrachtwagenchauffeur is op 21 april 2020 onderzoek ingesteld naar een trailer waarin pallets met kartonnen dozen werden vervoerd naar het Verenigd Koninkrijk. Na controle en onderzoek is gebleken dat in de kartonnen dozen behalve sponzen ook sloffen met daarin sigaretten voorzien van het Marlboro handelsmerk althans een daarop gelijkend teken, zaten. In totaal waren dit 728.000 sigaretten. Deze sigaretten zijn in beslag genomen. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat de sigaretten afwijken van originele Marlboro sigaretten en tevens dat de sigaretten niet waren voorzien van het vereiste accijnszegel.
De door de vrachtwagenchauffeur verstrekte coördinaten van het bedrijf waar hij de pallets had opgehaald, hebben geleid naar een loods op de [adres 1] , alwaar [naam bedrijf 1] , een bedrijf van de verdachte, is gevestigd. Op 22 april 2020 heeft controle plaatsgevonden in deze loods. Bij aankomst bij de loods troffen de verbalisanten op de toegangsdeur een bord aan met het opschrift “ [naam bedrijf 2] .” en roken zij een tabakslucht. In de loods is een groot aantal dozen aangetroffen met daarin sloffen Marlboro sigaretten. In totaal betroffen dit 1.791.800 sigaretten.
In een trailer die op het terrein van de loods stond, is 11.905,86 kg. tabak aangetroffen.
Ook zijn er drie personen aangetroffen in en rondom de loods. Deze zijn aangehouden. In de woning van twee van deze verdachten, is een slof sigaretten aangetroffen die uit de loods afkomstig is.
In de loods in [plaatsnaam 1] is een huurovereenkomst aangetroffen op naam van [naam bedrijf 2] . voor een opslagruimte, gelegen aan de [adres 2] . Diezelfde dag heeft er ook controle plaatsgevonden in de loods op dat adres. Op de toegangsdeuren van deze ruimte hing een papier met daarop de tekst “ [naam bedrijf 2] ”. In de ruimte zijn dozen met daarin een grote hoeveelheid sloffen met Prince, Marlboro en L&M sigaretten, alsmede 7.355,54 kg. tabak aangetroffen.
Uit onderzoek is komen vast te staan dat de in beide loodsen aangetroffen tabak en sigaretten onveraccijnsd en merkvervalst zijn.
Zowel in de loods in [plaatsnaam 2] als in de loods in [plaatsnaam 1] zijn naast tabak en sigaretten ook filters, folies en een grote hoeveelheid verpakkingsmateriaal voor sigaretten aangetroffen. In de woning van de verdachte is ook een aantal sloffen merkvervalste sigaretten in beslag genomen, waarvan op de pakjes ook het accijnszegel ontbrak.
Vast staat dat de loodsen in [plaatsnaam 2] en [plaatsnaam 1] werden gehuurd door [naam bedrijf 2] . De verdachte was in de ten laste gelegde periode enig aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf 2] . en degene die de feitelijke handelingen verrichte namens [naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2] ). De verdachte had voor de door hem gehuurde loodsen geen vergunning als Accijnsgoederenplaats of Entrepot.
Tot slot heeft de verdachte zelf gezien dat er tabak in de trailer en verpakkingsmateriaal van sigaretten in de loods in [plaatsnaam 2] lag. Ook heeft hij in de loods in [plaatsnaam 1] een voorraad sigaretten zien liggen.
Strafbaarheid rechtspersoon
Een rechtspersoon kan als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de desbetreffende gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon.
Dat de verdachte als bestuurder van [naam bedrijf 2] de beschikkingsmacht had over de onveraccijnsde sigaretten en tabak in de, door [naam bedrijf 2] gehuurde, loodsen en trailer staat in onderhavige zaak niet ter discussie. Dat de verdachte, zoals hij zelf stelt, niet wist dat de sigaretten en tabak illegaal waar betrof, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Hij heeft immers zelf vastgesteld dat in zijn loodsen tabak, sigaretten en verpakkingsmateriaal lag opgeslagen. Hij had geen accijnsvergunning voor de opslag van de sigaretten en tabak en heeft bovendien verklaard dat hij zo zijn bedenkingen had bij bezigheden van de persoon aan wie hij de loodsen had onderverhuurd. De verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij op verzoek van de onderhuurder van de loods in [plaatsnaam 2] op zoek ging naar een tweede loods en vervolgens voor hem de loods in [plaatsnaam 1] heeft gehuurd. Ook heeft hij, op verzoek van deze persoon, meegeholpen met het verhuizen van het sigarettenverpakkingsmateriaal van de ene naar de andere loods. De verdachte heeft daarmee namens [naam bedrijf 2] een substantiële bijdrage geleverd aan het voorhanden hebben van de onveraccijnsde sigaretten en de tabak. Daarbij is ook van belang dat de verdachte weliswaar bedenkingen had bij de onderhuurder van zijn loods in [plaatsnaam 2] maar dat dat er kennelijk niet toe geleid heeft dat hij zich heeft gedistantieerd. Integendeel, vervolgens heeft hij op verzoek van deze persoon een tweede loods gehuurd, heeft hij meegeholpen spullen te verhuizen en heeft hij uit die tweede opslag ook verschillende sloffen met illegale sigaretten mee naar huis genomen.
De gedragingen van de verdachte zijn toe te rekenen aan [naam bedrijf 2] . De verdachte was de enig bestuurder en de gedragingen vonden plaats binnen de sfeer van [naam bedrijf 2] , die zich immers bezig hield met opslag en logistieke bezigheden.
[naam bedrijf 2] heeft bovendien opzettelijk gehandeld. Zoals hiervoor overwogen wist de verdachte dat er sprake was van opslag van illegale sigaretten en tabak.
Tot slot heeft [naam bedrijf 2] dit feit tezamen en in vereniging met andere(n) heeft gepleegd, immers de verdachte heeft nauw en bewust met anderen samengewerkt bij de opslag van de sigaretten en tabak.
Feitelijk leidinggeven
De verdachte was (enig) bestuurder van [naam bedrijf 2] . De hiervoor beschreven verboden gedragingen van [naam bedrijf 2] zijn het gevolg geweest van door de verdachte opzettelijk gepleegde handelingen. De verdachte kan daarmee worden aangemerkt als feitelijk leidinggever.
Conclusie
[naam bedrijf 2] heeft zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging opzettelijk voorhanden hebben van tabak en sigaretten, die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken en bovendien merkvervalst waren en aan deze verboden gedragingen heeft de verdachte feitelijk leiding gegeven.
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1 en 2ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
[naam bedrijf 2] op 21 en 22 april 2020 te
[plaatsnaam 3] en [plaatsnaam 2] en [plaatsnaam 1],
tezamen en in vereniging met (een) anderen),
opzettelijk
accijnsgoederen, te weten
-een hoeveelheid rooktabak met een netto gewicht van in totaal
19.261,40 kilogram, en-een hoeveelheid van 3.284.840 sigaretten
zijnde tabaksproducten als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f van de Wet op de
Accijns voorhanden heeft gehad die niet overeenkomstig de bepalingen van
de Wet op de Accijns in de heffing waren betrokken
aan welke verboden gedraging hij, verdachte feitelijke leiding heeft
gegeven.
2.
[naam bedrijf 2] op 21 en 22 april 2020 te
[plaatsnaam 3] en [plaatsnaam 2] en [plaatsnaam 1],
tezamen en in vereniging met (een) ander(en,
opzettelijk,
-waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de
handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had
te weten sigaretten en verpakkingen, voorzien van de merken de
handelsnamen Marlboro en Prince en L&M, in voorraad heeft gehad
aan welke verboden gedraging) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft
gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid van de feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod, meermalen gepleegd.
2.
feitelijk leiding geven aan het medeplegen van het opzettelijk in voorraad hebben van waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan [naam bedrijf 2] , welk bedrijf zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid onveraccijnsde tabak en sigaretten, alsmede aan merkvervalsing. De sigaretten waren verpakt in verpakkingen waarop valse merknamen zichtbaar waren van onder andere Marlboro en L&M. Deze tabaksgoederen werden in grote hoeveelheden opgeslagen, verpakt en hadden kennelijk de bestemming om te worden verkocht (in het buitenland). Via het op zichzelf legitieme bedrijf van de verdachte heeft de verdachte loodsen en een trailer gehuurd ten behoeve van de opslag van de tabak en de sigaretten. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
Het illegaal voorhanden hebben van (valse) accijnsgoederen verstoort de reguliere markt voor tabakswaren en werkt ontwrichtend op het systeem van de economische ordening van het land. Bovendien leidt het ertoe dat het innen van de accijns wordt ontdoken. Het met de accijnsheffing tevens beoogde doel, te weten het terugdringen van roken vanwege de enorme gezondheidsrisico’s, wordt daarenboven ondermijnd. Het door de Belastingdienst berekende nadeelbedrag aan niet betaalde accijns is zeer fors. Dit bedraagt € 3.787.037,-.
Daarnaast worden zowel de consument als de merkenhouder benadeeld als er vervalste sigaretten op de markt worden gebracht.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 19 april 2021 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten in aanraking is gekomen met politie en justitie.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een wijziging in zijn bedrijfsstructuur heeft aangebracht. Zijn echtgenote is thans aandeelhouder en houdt toezicht op het reilen en zeilen van [naam bedrijf 2] . Ook huurt de verdachte geen bedrijfsruimtes meer op naam van [naam bedrijf 2] en houdt [naam bedrijf 2] zich puur en alleen nog bezig met transport. De rechtbank vindt dat positieve ontwikkelingen en houdt daar bij het opleggen van een straf in het voordeel van de verdachte rekening mee. Daarnaast ziet de rechtbank, anders dan de officier van justitie, geen aanwijzingen voor een grotere rol van de verdachte dan hiervoor omschreven. Daarom en omdat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en bovendien mogelijk financieel nog zal worden getroffen door een naheffing van de fiscus, ziet de rechtbank aanleiding om de verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist. Van die straf zal de rechtbank een gedeelte voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

De onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggeven voorwerpen zullen conform de vordering van de officier van justitie worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en de bewezen feiten zijn met betrekking tot en met behulp van die voorwerpen begaan.
De beslaglijst is als
bijlage IIIaan dit vonnis gehecht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 47, 51, 57 en 337 van het Wetboek van Strafrecht en 5 en 97 van de Wet op de accijns.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- onttrekt aan het verkeer:
1. STK Wagen
-
Pizzakar
2. 1.00 STK Wagen
-
Pizzakar, vol
3. 100.00 DS Doos
MARLBORO
100 dozen Marlboro
4. 2.00 DS Doos
-
Deklading
5. 2.00 DS Doos
-
2 dozen deklading met sponzen
6. 52.00 DS Doos
MARLBORO
52 dozen Marlboro
7. 1200.00 DS Doos
-
Inpakdozen
8. 9.00 DS Doos
-
Tabaksdozen, bruin, zonder opdruk
9. 92.00 DS Folie
-
92 dozen witte folie
10. 58.00 DS Folie
-
58 dozen zilveren folie
11. 8.00 DS Folie
-
8 dozen doorzichtige folie
12. 60.00 DS Folie
-
60 dozen gouden folie
13. 1.00 STK Wagen
Kl: blauw
Pompwagen, blauw
14. 1.00 STK Wagen
Kl: geel
Pompwagen, geel
15. 93.00 DS Tabak
-
3 pallets met 93 dozen tabak
16. 2.00 DS Tabak
-
2 dozen tabak op een pallet
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
mr. A. Bonder en mr. M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2021
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[naam bedrijf 2] op of omstreeks 21 en/of 22 april 2020 te
[plaatsnaam 3] en/of [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk
(een) accijnsgoed(eren), te weten
-een hoeveelheid (rook)tabak met een netto gewicht van in totaal (ongeveer)
19.261,40 kilogram, althans een hoeveelheid (rook)tabak en/of
-een hoeveelheid van (ongeveer) 3.284.840 sigaretten, althans een (groot)
aantal sigaretten
zijnde tabaksproducten als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f van de Wet op de
Accijns voorhanden heeft gehad dat/die niet overeenkomstig de bepalingen van
de Wet op de Accijns in de heffing was/waren betrokken
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit(en) hij, verdachte, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven
en/of aan welke verboden gedraging (en) hij, verdachte, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft
gegeven.
2.
[naam bedrijf 2] op of omstreeks 21 en/of 22 april 2020 te
[plaatsnaam 3] en/of [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
-valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
-waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de
handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had en/of
-waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of
een merk waarop een ander recht heeft, zij het dan ook met een geringe
afwijking, is nagebootst
te weten sigaretten en/of verpakkingen, voorzien van het/de merk(en) / de
handelsna(a)m(en) Marlboro en/of Prince en/of L&M, in voorraad heeft gehad
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit(en) hij, verdachte, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft
gegeven en/of aan welke verboden gedraging (en) hij, verdachte, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft
gegeven.