ECLI:NL:RBROT:2021:1144

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
C/10/612021 / FA RK 21-587
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2021 een beschikking gegeven over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met ernstige psychische problemen. De officier van justitie had op 25 januari 2021 verzocht om de voortzetting van de op 23 januari 2021 opgelegde crisismaatregel. De betrokkene, die lijdt aan een neurobiologische stoornis, schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis, vertoonde ernstig suïcidaal gedrag en had meerdere zelfdodingspogingen gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 januari 2021 werd de betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en twee medische professionals van GGZ Delfland. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, wat voortkwam uit haar psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg werden toegestaan, zoals het beperken van de bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene. De rechtbank wees andere door de officier verzochte vormen van zorg af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter S.H. Poiesz en is op 2 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612021 / FA RK 21-587
Externe referentie: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 januari 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene],
thans verblijvende in GGZ Delfland, [verblijfadres betrokkene],
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 januari 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 23 januari 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 23 januari 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 23 januari 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 januari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater, en
  • [naam 3], arts, beiden verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
Bij betrokkene is sprake van ernstig suïcidaal gedrag, waarbij zij vier pogingen binnen vier uur heeft gedaan. Betrokkene is bekend met een borderline persoonlijkheidsstoornis en een verstandelijke beperking. Betrokkene is klinisch opgenomen nadat zij in een psychose is geraakt en een doodswens heeft geuit. Betrokkene ervaart stemmen die haar opdrachten geven om niet te eten, niet te drinken en geen medicatie in te nemen. Bij betrokkene zijn uitgebreide automutilatie wonden en -littekens op de armen zichtbaar. Op de spoedeisende hulp van het Erasmus MC heeft betrokkene ook een suïcidepoging gedaan en het risico van herhaling wordt hoog ingeschat.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Ter zitting verklaart de psychiater dat betrokkene bekend is binnen de huidige kliniek. Het toestandsbeeld van betrokkene is nu iets verbeterd, maar nog onvoldoende stabiel om al naar huis te gaan. Betrokkene woont in een beschermde woonvorm van GGZ Delfland.
Op basis van de medische verklaring en het verhandelde ter zitting, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden voor de duur van drie weken:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voedsel, het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 februari 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 27 januari 2021 mondeling gegeven door mr. S.H. Poiesz, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 2 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.