ECLI:NL:RBROT:2021:11396

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
10/730202-20vordering TUL VV: 10/254721-19 en 10/243327-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak zware mishandeling en veroordeling poging tot zware mishandeling met bijzondere voorwaarden

Op 3 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, namelijk het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat dit feit niet wettig en overtuigend was bewezen. Echter, de poging tot zware mishandeling, die als subsidiair ten laste was gelegd, werd wel bewezen verklaard. De verdachte had op 24 november 2020 in Rotterdam geprobeerd het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem met een fles op het hoofd te slaan en hem in een wurggreep te houden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 68 dagen, waarvan 26 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandelverplichting. De rechtbank heeft ook de voorwaarden van eerdere voorwaardelijke veroordelingen gewijzigd zodat deze gelijkluidend zijn aan de voorwaarden in deze zaak. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking en PTSS, en is momenteel onder behandeling in een kliniek. De rechtbank achtte het belangrijk dat de verdachte in zorg blijft en dat er een stabiele woonomgeving wordt gecreëerd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/730202-20
Parketnummers vordering TUL VV: 10/254721-19 en 10/243327-20
Datum uitspraak: 3 november 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. F.A. Dronkers, advocaat te Roermond.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.W. van Damme heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 68 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 26 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een ambulante begeleidingsverplichting;
  • verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/254721-19 met 1 jaar;
  • verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/243327-20 met 1 jaar.

4..Waardering van het bewijs

Vrijspraak zonder nadere motivering van het primair ten laste gelegde feit
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde zware mishandeling niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van het subsidiair ten laste gelegde feit
De subsidiair ten laste gelegde poging zware mishandeling is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 november 2020 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • meermalen met een fles op het hoofd
  • die [naam slachtoffer]in een wurggreep heeft genomen en gehouden;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Kwalificatie

Het bewezen feit levert op:
Poging tot zware mishandeling.

6..Strafbaarheid feit en verdachte

6.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hem een beroep toekomt op noodweer of noodweerexces.
6.2.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte en de aangever verwikkeld waren in een vechtpartij. Ofschoon uit de verklaringen van de verdachte, de aangever en de getuige geen eenduidig beeld naar voren komt over het precieze ontstaan en verloop van deze vechtpartij, volgt uit die verklaringen in elk geval niet dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waartegen de verdachte zich op deze manier moest verdedigen. Aan de verdachte komt daarom geen beroep toe op noodweer.
Dat de verweten gedraging van de verdachte het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de (dreigende) aanranding door de aangever, is onvoldoende gemotiveerd gebleven. Het dossier biedt overigens evenmin aanknopingspunten voor een geslaagd beroep op noodweerexces.
Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten of de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
6.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen. Het feit is dus strafbaar en ook de verdachte is strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft geprobeerd aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door onder meer met een fles op het hoofd van diegene te slaan. Dat dit een ernstig feit is, blijkt wel uit het ontstane letsel, namelijk een wond van 6 centimeter lang met een diepte tot op het bot. Het letsel had nog veel ernstiger kunnen zijn. De rechtbank acht van belang dat het een vechtpartij betrof, waarbij ook aangever zich niet onbetuigd heeft gelaten.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van 28 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsfeit.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft op 31 augustus 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een patroon van vermogensdelicten al dan niet gepleegd onder invloed van alcohol en/of verdovende middelen. Ook bij de onderhavige verdenking was de verdachte onder invloed van alcohol. Daarnaast is de verdachte gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking en met PTSS. De verdachte is nu al enige tijd opgenomen in een kliniek. De verdachte is nu abstinent van alcohol en er wordt gewerkt aan zijn psychosociaal functioneren. Het gevaar voor herhaling en het gevaar voor geweld wordt ingeschat als gemiddeld. De verdachte is nu ingebed in zorg. Het is belangrijk dat de zorg wordt voortgezet. Na de klinische behandeling is ambulante behandeling aangewezen. Ook is het belangrijk dat er een stabiele huisvesting is en daarom dient de verdachte vanuit de klinische setting door te stromen naar een begeleide woonvorm. Het advies is om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden zoals ambulante behandeling en begeleid wonen. Met betrekking tot de lopende proeftijd verzoekt de reclassering om de daaraan verbonden voorwaarden gelijk te trekken met de geadviseerde voorwaarden in deze zaak. Verdachte heeft anders verschillende toezichtopdrachten met verschillende bijzondere voorwaarden en proeftijden. Door dit gelijk te trekken, ontstaat er meer duidelijkheid en overzicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de ernst van het feit en op het taakstrafverbod is een gevangenisstraf op zijn plaats. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank slaat acht op de omstandigheid dat de verdachte zich inspant om wat van zijn leven te maken. De verdachte is zelfstandig afgekickt van alcoholgebruik, heeft meerdere certificaten behaald en werkt mee aan behandeling en begeleiding. Inmiddels is hij aangemeld voor een begeleid woonplek waar hij vanaf 9 november a.s. ook terecht kan. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur dan die van de al ondergane voorlopige hechtenis opleggen, omdat een terugkeer naar de gevangenis de tot nog toe succesvolle behandeling en resocialisatie van de verdachte zou doorkruisen.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
10/254721-19
Bij vonnis van 25 oktober 2019 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 19 dagen, waarvan een 14 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 9 november 2019.
10/243327-20
Bij vonnis van 3 november 2020 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 november 2020.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de proeftijd van beide voorwaardelijke veroordelingen te verlengen en te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen wijziging van de voorwaarden zodat deze gelijkluidend zullen zijn aan de voorwaarden op te leggen in de onderhavige strafzaak.
8.3.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit beide vorderingen af te wijzen en ook te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen wijziging van de voorwaarden zodat deze gelijkluidend zullen zijn aan de voorwaarden op te leggen in de onderhavige strafzaak.
8.4.
Beoordeling
In hetgeen hierboven onder 7.3 en 7.4 is overwogen ziet de rechtbank aanleiding om, ondanks dat de verdachte tijdens de proeftijden een strafbaar feit heeft begaan, geen tenuitvoerlegging te gelasten van de voorwaardelijk opgelegde straffen maar de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke veroordelingen te wijzigen zodat deze gelijkluidend zullen zijn aan de voorwaarden op te leggen in de onderhavige strafzaak.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 68 (achtenzestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 26 (zesentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden op afspraken bij zijn toezichthouder van de reclassering, op een nader door de reclassering te bepalen locatie. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door een forensische polikliniek, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de huidige klinische opname. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij terugval in middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie, of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, zal de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
3. de veroordeelde zal verblijven in een begeleide woonvorm voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de huidige klinische opname en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
geeft aan de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
t.a.v. 10/254721-19 (TUL):
wijzigt de bijzondere voorwaarden uit het vonnis van de politierechter van 25 oktober 2019, zodat deze als volgt komen te luiden:
1. de veroordeelde zal zich melden op afspraken bij zijn toezichthouder van de reclassering, op een nader door de reclassering te bepalen locatie. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door een forensische polikliniek, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de huidige klinische opname. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij terugval in middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie, of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, zal de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
3. de veroordeelde zal verblijven in een begeleide woonvorm voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op huidige klinische opname en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
t.a.v. 10/243327-20 (TUL):
wijzigt de bijzondere voorwaarden uit het vonnis van de politierechter van 3 november 2020, zodat deze als volgt komen te luiden:
1.de veroordeelde zal zich melden op afspraken bij zijn toezichthouder van de reclassering, op een nader door de reclassering te bepalen locatie. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2.de veroordeelde zal zich laten behandelen door een forensische polikliniek, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de huidige klinische opname. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij terugval in middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie, of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, zal de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
3.de veroordeelde zal verblijven in een begeleide woonvorm voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op huidige klinische opname en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en A.B. Baumgarten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 november 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primair:
hij op of omstreeks 24 november 2020 te Rotterdam aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (een snee in het hoofd), heeft toegebracht door hem
  • (meermalen) met glas en/of (een) fles(sen) op/tegen het hoofd en/of het gezicht, althans het lichaam, te slaan, en/of
  • in een wurggreep te nemen en/of te houden, en/of
  • (meermalen) met zijn vuist op/tegen het achterhoofd te slaan;
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 november 2020 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • (meermalen) met glas en/of (een) fles(sen) op/tegen het hoofd en/of het gezicht, althans het lichaam, heeft geslagen, en/of
  • in een wurggreep heeft genomen en/of gehouden, en/of
  • (meermalen) met zijn vuist op/tegen het achterhoofd heeft geslagen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 november 2020 te Rotterdam [naam slachtoffer] heeft mishandeld door hem;
  • (meermalen) met glas en/of (een) fles(sen) op/tegen het hoofd en/of het gezicht, althans het lichaam, te slaan, en/of
  • in een wurggreep te nemen en/of te houden, en/of
  • (meermalen) met zijn vuist op/tegen het achterhoofd te slaan.