ECLI:NL:RBROT:2021:11389

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
10/710032-20, 10/250881-20, 10/712004-21 en 10/134207-21 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 16-jarige verdachte wegens diefstal met geweld, belediging van een ambtenaar en wapenbezit

Op 11 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 16-jarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, belediging van een ambtenaar en het voorhanden hebben van een mes. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 54 dagen, waarvan 20 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De zaak betreft een serie van straatroven die plaatsvonden in december 2019, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers om hun bezittingen te stelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder een diefstal met geweld en heling van een kentekenplaat, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank benadrukte het belang van begeleiding en behandeling voor de verdachte, die eerder geen strafblad had en openstond voor hulpverlening. De uitspraak bevatte ook bepalingen over schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade die hij had veroorzaakt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/710032-20, 10/250881-20, 10/712004-21 en 10/134207-21 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 11 november 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. E. Kafa, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 28 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. RH.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/710032-20 onder 1 ten laste gelegde en van het onder parketnummer 10/250881-20 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/710032-20 onder 2 en 3 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/712004-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/134207-21 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan een maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich meldt bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR), dat hij meewerkt aan behandeling van Fivoor FACT, dat hij een passende dagbesteding in de vorm van een fulltime baan of opleiding behoudt en dat hij zich onthoudt van contact met de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] en met de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] ;
  • met opdracht aan JBRR tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • ten aanzien van het onder parketnummer 10/710032-20 onder 2 en 3 ten laste gelegde: dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 40 uur, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering, parketnummer 10/710032-20 feit 1 en parketnummer 10/250881-20
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/710032-20 onder 1 en het onder parketnummer 10/250881-20 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering, parketnummer 10/712004-21 feit 2
Het onder parketnummer 10/712004-21 onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering parketnummer 10/134207-21
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de kentekenplaat. De kentekenplaat bleek gestolen en de verdachte heeft verklaard dat hij wist dat deze met tape aan de scooter was vastgeplakt. De verdachte, die op de scooter met daarop de gestolen kentekenplaat zat, reed bovendien weg toen er een buitengewoon opsporingsambtenaar aankwam. Daaruit kan worden afgeleid dat de verdachte wist dat de kentekenplaat gestolen was.
4.3.2.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel kan worden vastgesteld dat de verdachte op de scooter heeft gereden en er vandoor ging toen er een buitengewoon opsporingsambtenaar aankwam, op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de kentekenplaat van een misdrijf afkomstig was. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat een kentekenplaat op een scooter is vast getapet, er eerder op wijst dat de scooter van een misdrijf afkomstig is dan dat de kentekenplaat van een misdrijf afkomstig is. De rechtbank is daarom van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/710032-20 onder 2 en 3 en het onder parketnummer 10/712004-21 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/712004-21 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/710032-20
2.
hij op 14 december 2019 te Poortugaal op de openbare weg, de [plaats delict 1] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen airpods toebehorende aan [naam slachtoffer 1] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het met een bedekt gezicht
- van de fiets duwen van die [naam slachtoffer 1] en
- tegen de grond drukken van die [naam slachtoffer 1] en
- aftasten van de zakken van die [naam slachtoffer 1] en
- die [naam slachtoffer 1] gebieden om op de grond te blijven liggen;
3.
hij op 15 december 2019 te Spijkenisse op de openbare weg, de [plaats delict 2] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en pinpas en 20 euro toebehorende aan [naam slachtoffer 2] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond uit het met een bedekt gezicht
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 2] en
- slaan tegen het gezicht van die [naam slachtoffer 2] en- vastpakken en daarbij naar de grond trekken van die [naam slachtoffer 2] en- doorzoeken van de zakken van die [naam slachtoffer 2] en
- daarbij aan die [naam slachtoffer 2] dreigend toevoegen van de woorden: "Waar is het geld? en waar is je tellie?";
Parketnummer 10/712004-21
1.
hij op 22 april 2021 te Spijkenisse opzettelijk, een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 3] , toezichthouder algemene wet bestuursrecht en tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, in dienst van de gemeente Nissewaard, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: 'jullie zijn kankerboa's';
2.
hij op 22 april 2021 te Spijkenisse een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een mes, waarvan, gelet op zijn aard en de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen heeft gedragen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/710032-20 feiten 2 en 3

2..en 3.

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen

Parketnummer 10/712004-21 feiten 1 en 2
1.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening

2..

handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op veertienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan twee straatroven gepleegd op 14 en 15 december 2019. Beide keren is door de verdachte en de medeverdachte(n) geweld gebruikt en is gedreigd met geweld, waarbij er spullen en geld van de slachtoffers zijn weggenomen. Straatroven zijn ernstige feiten die grote impact hebben op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Uit de vordering benadeelde partij van [naam slachtoffer 2] blijkt dat hij veel angstgevoelens heeft en zich nog steeds onveilig voelt op straat. Bovendien heeft hij fysiek letsel aan de straatroof overgehouden en is bij hem PTSD vastgesteld. Dit soort feiten zorgen bovendien voor gevoelens van onrust in de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. De rechtbank weegt daarnaast in het nadeel van de verdachte mee dat hij zowel bij de politie als ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
Daarnaast heeft de verdachte zich op vijftienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan een belediging van een ambtenaar in functie en het overtreden van de Wet wapens en munitie door een mes bij zich te dragen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij iemand die gewoon zijn werk deed, in het bijzijn van anderen, in zijn eer en goede naam heeft aangetast en zijn gezag als ambtsdrager heeft ondermijnd. De verdachte heeft verklaard dat hij het mes bij zich droeg voor zijn eigen veiligheid. Maar juist het dragen van messen draagt bij aan onveiligheid op straat. De rechtbank is dan ook - in tegenstelling tot de verdediging - van oordeel dat de omstandigheid dat het mes beweerdelijk voor de eigen veiligheid werd gedragen niet als strafverminderende omstandigheid kan worden aangemerkt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte geen strafblad heeft.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 april 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte meewerkt aan de behandelingen die door de jeugdreclasseerder worden aangedragen.
JBRR heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 september 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Tijdens de schorsingsperiode is de verdachte meerdere keren in aanraking gekomen met de politie en hield hij zich niet altijd aan de avondklok. De verdachte legt de schuld van de politiecontacten buiten zichzelf. De verdachte is een gesloten jongen die weinig emoties toont en soms explosief kan reageren. Hulpverlening in het gedwongen kader is noodzakelijk gelet op de ernst van de feiten, de houding van de verdachte ten aanzien van het delictgedrag en het gebrek aan vertrouwen in de hulpverlening. JBRR adviseert aan de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan behandeling van Fivoor FACT, dat hij een passende dagbesteding behoudt in de vorm van een fulltime baan of opleiding en dat hij zich houdt aan de aanwijzingen van JBRR. Daarnaast adviseert JBRR een onvoorwaardelijke werkstraf aan de verdachte op te leggen.
Op de terechtzitting is [naam jeugdbeschermer] , jeugdbeschermer bij JBRR, als deskundige gehoord. Hij heeft het advies van JBRR gehandhaafd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de berechting van een jeugdstrafzaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt.
De verdachte is in de zaken 2 en 3 met parketnummer 10/710032-20 op 10 maart 2020 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden die ertoe zouden moeten leiden dat dient te worden afgeweken van de termijn van 16 maanden.
Tussen de aanvang van de redelijke termijn en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim 18 maanden. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van 16 maanden, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf.
Gezien de ernst van de feiten - en de omstandigheden waaronder die zijn gepleegd, met name de diefstallen die met geweld en in vereniging zijn gepleegd - kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat de verdachte van de heling ten laste gelegd onder parketnummer 10/134207-21 wordt vrijgesproken.
Net als de Raad en JBRR acht de rechtbank begeleiding en behandeling van de verdachte noodzakelijk. Het is van belang dat de verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen, dat hij de delicten met zijn behandelaar bespreekt, dat hij zijn emoties leert te uiten en dat hij leert hoe het plegen van dergelijke feiten in de toekomst voorkomen kan worden. De rechtbank houdt er rekening mee dat de verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven open te staan voor begeleiding en behandeling. De rechtbank zal daarom een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op het tijdsverloop en het gegeven dat de verdachte sinds december 2019 niet meer met de politie in aanraking is gekomen voor geweldsfeiten zoals onder parketnummer 10/710032-20 bewezenverklaard is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan het wettelijk criterium ex artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden dan ook niet dadelijk uitvoerbaar verklaren.
De rechtbank acht een jeugddetentie voor de duur van 54 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, passend en geboden. Hierin is de compensatie van de overschrijding van de redelijke termijn inbegrepen. Tevens is met deze strafoplegging rekening gehouden met het gegeven dat de verdachte lange tijd in een schorsing heeft gelopen.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag, zijnde € 321,75 terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag, zijnde € 321,75 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

Vordering [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , wonende te Spijkenisse, ter zake van het onder parketnummer 10/710032-20 onder 1 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 100,- aan materiële schade en een bedrag van € 100,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij vrijspraak van het ten laste gelegde feit heeft gevorderd.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging voert geen verweer.
9.3.
Beoordeling en conclusie
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
Vordering [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , wonende te Spijkenisse, ter zake van het onder parketnummer 10/710032-20 onder 3 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 171,56 aan materiële schade en een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.4.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. De officier van justitie vordert tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.5.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde materiële schade van
€ 171,56. De verdediging verzoekt de immateriële schade te matigen.
9.6.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/710032-20 onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de materiële schade door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering voor wat de materiële schade betreft worden toegewezen.
Tevens is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,--, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 december 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.7.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 1.171,56, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling of vervangende jeugddetentie worden toegepast.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 266, 267 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/710032-20 onder 1, onder parketnummer 10/250881-20 en onder parketnummer 10/134207-21 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/710032-20 onder 2 en 3 en onder parketnummer 10/712004-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 54 (vierenvijftig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
20 (twintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna ook: de jeugdreclassering) te Rotterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Fivoor FACT, of een soortgelijke behandelinstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, zo lang als de jeugdreclassering dat noodzakelijk vindt;
- een passende dagbesteding heeft en behoudt in de vorm van een fulltime baan en/of opleiding;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten:
- [naam medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum medeverdachte 1] 2002 te [geboorteplaats medeverdachte 1] ,
- [naam medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum medeverdachte 2] 2004 te [geboorteplaats medeverdachte 2] ;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers:
- [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2005 te [geboorteplaats slachtoffer 1] ,
- [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2003 te [geboorteplaats slachtoffer 2]
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast
de teruggave aan verdachte van: geldbedrag, zijnde € 321,75;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de
benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting
aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 1.171,56 (zegge: duizend honderdeenenzeventig euro en zesenvijftig cent),bestaande uit € 171,56 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 1.171,56 (zegge: duizend honderdeenenzeventig euro en zesenvijftig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op
0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. W.J.M. Diekman en A.L. Pöll, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 november 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/710032-20
1.
hij op of omstreeks 03 december 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op of aan de openbare weg, de [plaats delict 3] , althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of airpods, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bedekt/afgedekt gezicht/gelaat)
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 4] en/of
- stompen/slaan op/tegen het gezicht van die [naam slachtoffer 4] en/of
- naar/tegen de grond werken van die [naam slachtoffer 4] en/of
- dreigend tonen/voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [naam slachtoffer 4] en/of
- drukken/duwen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het gezicht/nek van die [naam slachtoffer 4] en/of
- aftasten/doorzoeken van de zakken van die [naam slachtoffer 4] en/of
- ( daarbij) dreigend aan die [naam slachtoffer 4] toevoegen van de woorden: "Blijven liggen, niks zeggen. Als je iets zegt, weten we je te vinden",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 14 december 2019 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, op of aan de openbare weg, de [plaats delict 1] , althans een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen airpods, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bedekt/afgedekt gelaat/gezicht)
- van de fiets duwen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) op/tegen de grond drukken/duwen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- aftasten van de zakken van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 1] gebieden om op de grond te blijven liggen;
3.
hij op of omstreeks 15 december 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op of aan de openbare weg, de [plaats delict 2] , althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of
pinpas en/of 20 euro, in elk geval enig (e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bedekt/afgedekt gezicht/gelaat)
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) slaan/stompen op tegen het hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en/of (daarbij) naar de grond trekken/werken van die [naam slachtoffer 2] en/of
- aftasten/doorzoeken van de zakken van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 2] (dreigend) toevoegen van de woorden: "Waar is het geld? en waar is je tellie?", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10/250881-20
hij op of omstreeks 8 augustus 2020 te Simonshaven, gemeente Nissewaard, [naam slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal
- in/op/tegen het hoofd, althans tegen het lichaam te slaan en/of stompen en/of
- in/op/tegen het lichaam te duwen;
Parketnummer 10/712004-21
1.
hij op of omstreeks 22 april 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk, een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 3] , toezichthouder algemene wet bestuursrecht en tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, in dienst van de gemeente Nissewaard, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: 'jullie zijn kankerboa's',
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 22 april 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een mes, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen;
Parketnummer 10/134207-21
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, Kentekenplaat [kentekennummer] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.