In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 28 september 2021, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige] behandeld. De zaak is gestart op verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die op 6 augustus 2021 een verzoekschrift indiende. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader van de minderjarige als informant aanwezig was, evenals twee vertegenwoordigsters van de GI. De moeder was niet verschenen. De minderjarige verblijft sinds oktober 2020 in een pleeggezin vanwege ernstige verwaarlozing door de moeder. De kinderrechter oordeelt dat de minderjarige in het pleeggezin positief is ontwikkeld en dat de zorgen over de moeder aanhouden. De moeder heeft onvoldoende meegewerkt met de hulpverlening en ontkent de zorgen. De vader, die in Polen woont, steunt het verzoek om de minderjarige in het pleeggezin te laten wonen. De kinderrechter concludeert dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter verlengt de maatregelen tot 6 oktober 2022 en wijst het overige verzoek af. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.