Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 4 augustus 2021 een verzoek ingediend om de gemeente Rotterdam te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling, waarbij verzoekster negentien schuldeisers heeft, waaronder twee preferente en zeventien concurrente schuldeisers, met een totale schuldenlast van € 39.628,46. De gemeente Rotterdam weigerde echter in te stemmen met de regeling voor drie van haar vier preferente vorderingen, die samen € 7.190,40 bedragen.
Tijdens de zitting op 5 november 2021 werd de gemeente Rotterdam niet vertegenwoordigd, maar had zij voorafgaand aan de zitting een verweerschrift ingediend. Verzoekster heeft in haar verzoekschrift aangegeven dat zij sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden heeft gemaakt en dat haar vaste lasten door een budgetbeheerder worden voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat achttien van de negentien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de aangeboden regeling, en dat de regeling is getoetst door de Kredietbank Rotterdam.
De rechtbank heeft de belangen van de gemeente Rotterdam afgewogen tegen die van verzoekster en de overige schuldeisers. De gemeente Rotterdam stelde dat zij op grond van artikel 60c van de Participatiewet niet kon instemmen met de regeling, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet in de weg staat aan de mogelijkheid om de gemeente te bevelen in te stemmen met de regeling. De rechtbank concludeerde dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden en dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van de gemeente Rotterdam.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster toegewezen en de gemeente Rotterdam bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is de gemeente Rotterdam veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.