ECLI:NL:RBROT:2021:11323
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. G. Grijs, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. C. Nobel. De eiser had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd afgewezen door de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige voldoende onderzoek hebben gedaan naar de mogelijkheden en beperkingen van de eiser. De eiser had aangevoerd dat hij niet in staat was om vier uur per dag te werken vanwege verschillende gezondheidsklachten, waaronder oververmoeidheid en ADHD. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige terecht hadden geconcludeerd dat eiser over arbeidsvermogen beschikte, omdat hij in staat was om ten minste vier uur per dag aangepaste arbeid te verrichten. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser verworpen en geoordeeld dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordelingen. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.