In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2021 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een in 1960 overleden erflater. De kleindochter van de erflater heeft verzocht om de benoeming van een vereffenaar, omdat de nalatenschap, waaronder een woning, nooit is verdeeld door de erfgenamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erflater niet bij testament over zijn nalatenschap heeft beschikt en dat hij op het moment van overlijden niet gehuwd was. De kleindochter, verzoekster, is de enige erfgenaam die zich heeft gemeld en heeft verzocht om notaris mr. W.A. Blok als vereffenaar te benoemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster als belanghebbende kan worden aangemerkt en dat de voorwaarden voor benoeming van een vereffenaar op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW zijn vervuld. De rechtbank heeft de benoeming van de vereffenaar toegewezen, met de opdracht om een erfgenamenonderzoek uit te voeren en verslag uit te brengen aan de kantonrechter. De verzoeken van verzoekster met betrekking tot het loon van de vereffenaar zijn afgewezen, met de opmerking dat deze later aan de kantonrechter moeten worden voorgelegd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming van de vereffenaar moet bekend worden gemaakt in de Staatscourant.