ECLI:NL:RBROT:2021:11318

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
C/10/627715 / HA RK 21-1250
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een onverdeelde nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2021 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een in 1960 overleden erflater. De kleindochter van de erflater heeft verzocht om de benoeming van een vereffenaar, omdat de nalatenschap, waaronder een woning, nooit is verdeeld door de erfgenamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erflater niet bij testament over zijn nalatenschap heeft beschikt en dat hij op het moment van overlijden niet gehuwd was. De kleindochter, verzoekster, is de enige erfgenaam die zich heeft gemeld en heeft verzocht om notaris mr. W.A. Blok als vereffenaar te benoemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster als belanghebbende kan worden aangemerkt en dat de voorwaarden voor benoeming van een vereffenaar op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW zijn vervuld. De rechtbank heeft de benoeming van de vereffenaar toegewezen, met de opdracht om een erfgenamenonderzoek uit te voeren en verslag uit te brengen aan de kantonrechter. De verzoeken van verzoekster met betrekking tot het loon van de vereffenaar zijn afgewezen, met de opmerking dat deze later aan de kantonrechter moeten worden voorgelegd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming van de vereffenaar moet bekend worden gemaakt in de Staatscourant.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/627715 / HA RK 21-1250
Beschikking van 9 november 2021
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. W.M. Smeets te Hellevoetsluis.

1..Het procesverloop

1.1.
Op 22 oktober 2021 is ter griffie ingekomen het verzoekschrift van verzoekster om een vereffenaar te benoemen, met producties.
1.2.
Omdat verzoekster geen prijs stelt op een mondelinge behandeling, wordt zonder zitting uitspraak gedaan.

2..De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum] is te [plaats] overleden de heer [erflater] , geboren op [geboortedatum erflater] te [geboorteplaats] , laatstelijk wonende op het adres [adres] , [postcode] te [plaats] (hierna: erflater).
2.2.
Blijkens het Centraal Testamentenregister heeft erflater niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt.
2.3.
Ten tijde van zijn overlijden was erflater niet gehuwd of geregistreerd als partner. Erflater had acht kinderen, deze zijn inmiddels ook overleden.
2.4.
Verzoekster is de kleindochter van erflater.
2.5.
Tot de nalatenschap van erflater behoort een woning gelegen aan de [adres] , [postcode] te [plaats] (hierna: de woning).
2.6.
De heer [erflater] , geboren op [geboortedatum erflater] , is op 30 mei 2020 overleden. [erflater] was de kleinzoon van erflater en de broer van verzoekster. Hij woonde op het moment van zijn overlijden in de woning.

3..Het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1.
Verzoekster heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, notaris mr. W.A. Blok tot vereffenaar te benoemen en vast te stellen dat het loon van de vereffenaar te zijner tijd overeenkomstig de Recofa-richtlijnen zal worden berekend door de kantonrechter, alsmede dat het mogelijk is dat de vereffenaar tijdens diens werkzaamheden tweemaandelijks declareert bij de nalatenschap.
3.2.
Erflater woonde op het moment dat hij overleed in [plaats] . Gelet op deze woonplaats is de rechtbank Rotterdam, op grond van artikel 268 lid 1 Rv, bevoegd om van dit verzoek kennis te nemen.
3.3.
Verzoekster heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat [erflater] (de kleinzoon van erflater en zus van verzoekster) in de woning woonde en dat verzoekster nadat [erflater] was overleden er achter is gekomen dat de woning onverdeeld is gebleven. Deze woning dient alsnog verdeeld te worden over de erfgenamen. Vanwege het vele aantal erfgenamen is dit echter een complexe verdeling. Verzoekster is voor 1/42e deel erfgenaam van erflater.
3.4.
De rechtbank stelt vast dat verzoekster niet op grond van het door haar genoemde artikel 4:203 lid 1 onder a BW kan verzoeken om een vereffenaar te benoemen, omdat zij niet heeft gesteld en de rechtbank is ook niet gebleken na raadpleging van het boedelregister dat de nalatenschap van erflater onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard. De rechtbank zal gelet op hetgeen verzoekster aan haar verzoekschrift ten grondslag heeft gelegd gebruik maken van de bevoegdheid om de rechtsgronden aan te vullen en beoordelen of het verzoek op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW kan worden toegewezen.
3.5.
Op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW (voor zover hier relevant) kan de rechtbank bij een niet onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap een vereffenaar benoemen op verzoek van een belanghebbende wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.
3.6.
Verzoekster is bij plaatsvervulling tot erfgenaam van de nalatenschap van erflater geroepen, nadat haar vader (de zoon van erflater) is overleden. De rechtbank is van oordeel dat ze daarom als belanghebbende kan worden aangemerkt en ontvankelijk is in haar verzoek. De nalatenschap van erflater wordt voorts niet door een executeur beheerd en de erfgenamen die bekend zijn hebben de nalatenschap geheel of ten dele onbeheerd gelaten, want de nalatenschap is nooit geheel afgewikkeld doordat de erfgenamen de woning onverdeeld hebben gelaten. Hiermee is voldaan aan de voorwaarden om op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW een vereffenaar te benoemen.
3.7.
Verzoekster heeft onderhavig verzoek ingediend, omdat ze wil dat de woning verdeeld wordt. Dat is niet eenvoudig vanwege de vele jaren die zijn verstreken sinds het overlijden van erflater in 1960. De huidige erfgenamen zijn hierdoor niet eenvoudig vast te stellen en op te sporen. De kerntaak van een vereffenaar is echter om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Verzoekster heeft niet gesteld dat er nog schulden zijn. Aan de woning, die nooit verdeeld is, zullen echter wel kosten zijn verbonden (in ieder geval gemeentelijke belastingen en waterschapslasten), zodat deze kosten schulden van de nalatenschap zijn. Daarnaast is een vereffenaar ook degene die de nalatenschap beheert, wat op dit moment door de erfgenamen niet gedaan wordt en ook lastig zal zijn gelet op de vele (deels onbekende) erfgenamen. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande voldoende grond om het verzoek toe te wijzen en een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflater.
3.8.
Bij deze beslissing weegt mee dat een vereffenaar ook als taak heeft om een erfgenamenonderzoek te doen (artikel 4:225 lid 1 BW) en dus uit te zoeken wie de huidige erfgenamen van erflater zijn. In afwachting van een dergelijk onderzoek kan een vereffenaar de woning verkopen ter voldoening van de schulden en ter voorkoming van meer schulden. Dit is in het belang van alle erfgenamen, omdat het lang kan duren voor de woning verkocht wordt als eerst alle erfgenamen opgespoord moeten worden. Ook wordt hiermee voorkomen dat de woning door leegstand verder in onderhoud achteruit gaat. Als het erfgenamenonderzoek is afgerond en de erfgenamen bekend zijn, dan dient de vereffenaar wat over is van de nalatenschap na de voldoening van de schulden over te dragen aan de erfgenamen zodat zij deze kunnen verdelen. Tonen niet alle erfgenamen zich bereid de nalatenschap in ontvangst te nemen, dan kan de vereffenaar conform artikel 4:226 lid 2 BW zelf de nalatenschap verdelen en hetgeen is toebedeeld aan de erfgenamen die onbekend zijn of hebben nagelaten tot de verdeling mede te werken afgeven aan de Staat.
3.9.
De door verzoekster voorgestelde vereffenaar, mr. W.A. Blok, die zich daartoe ook bereid heeft verklaard, zal worden benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van erflater. De vereffenaar moet deze benoeming bekend maken in de (digitale) Staatscourant.
3.10.
De rechtbank zal tot deze benoeming overgaan zonder het houden van een mondelinge behandeling, ondanks artikel 4:206 lid 1 BW. Verzoekster heeft aangegeven geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling en zij heeft verklaard dat haar zus, broer, nicht en neef (zijnde de afstammelingen van de heer [erflater] , zoon van erflater) ook geen behoefte hebben aan een mondelinge behandeling. Van de potentiële andere erfgenamen van erflater heeft verzoekster een overzicht overgelegd met de staken van de afstammelingen van de kinderen van erflater. Voldoende gegevens om vast te stellen dat de personen in deze lijsten ook daadwerkelijk erfgenaam zijn van erflater ontbreken echter en bovendien zijn ook niet de adresgegevens van alle personen bekend. De rechtbank heeft daarom geen aanleiding gezien om deze personen in deze procedure op te roepen. Bij deze beslissing is van belang dat de erfgenamen hierdoor niet in hun belangen worden geschaad, omdat een onafhankelijke derde tot vereffenaar wordt benoemd. Het is aan de vereffenaar om een erfgenamenonderzoek te doen en vast te stellen wie de erfgenamen van erflater zijn. De vereffenaar dient de kantonrechter over dit onderzoek te informeren.
3.11.
De verzoeken van verzoekster met betrekking tot het loon van de vereffenaar worden afgewezen. Deze dienen te zijner tijd aan de kantonrechter worden voorgelegd.

4..De beslissing

De rechtbank
benoemt notaris
mr. Willem Andries Blok, kantoorhoudende aan de Sportlaan 7, 3223 EV te Hellevoetsluis, tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[erflater],
geboren te [plaats] op [geboortedatum erflater] ,
laatstelijk wonende aan de [adres] , [postcode] te [plaats] ,
overleden op [overlijdensdatum] te [plaats] ,
verzoekt en – voor zoveel nodig – beveelt de vereffenaar om zo spoedig mogelijk een erfgenamenonderzoek te laten uitvoeren en binnen drie maanden na heden aan de kantonrechter te Rotterdam verslag te doen van de resultaten daarvan;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam op de hoogte te stellen van deze benoeming;
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de (digitale) Staatscourant;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2021. [1]
3120

Voetnoten

1.Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.