ECLI:NL:RBROT:2021:11307
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende controle over verslaving
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker, die op 19 augustus 2021 een verzoekschrift indiende, ontving inkomsten uit een WW-uitkering en had een schuldenlast van € 35.954,88. Tijdens de zitting op 7 oktober 2021 werd verzoeker gehoord over zijn situatie en de redenen voor zijn verzoek.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling alleen kan worden toegewezen als aannemelijk is dat de verzoeker zijn verplichtingen kan nakomen en zich inspant om baten voor de boedel te verwerven. In dit geval was de rechtbank van mening dat verzoeker niet voldoende had aangetoond dat zijn verslaving onder controle was. De rechtbank verwees naar de landelijke beoordelingscriteria voor toelating tot de schuldsaneringsregeling, waarin staat dat een verzoeker met verslavingsproblemen alleen kan worden toegelaten als de verslaving al enige tijd onder controle is, wat in beginsel één jaar dient te zijn.
Verzoeker had een verklaring overgelegd van Brijder verslavingszorg, waaruit bleek dat hij in het verleden een detoxbehandeling had ondergaan, maar er was geen bevestiging dat zijn verslaving sindsdien onder controle was. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat verzoeker zijn verslaving had overwonnen en dat hij zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren zou kunnen nakomen. Daarom werd het verzoek afgewezen, met de mogelijkheid voor verzoeker om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen als hij kan aantonen dat zijn situatie is verbeterd.
De rechtbank besloot het verzoek af te wijzen, en dit vonnis werd openbaar uitgesproken door rechter C.G.E. Prenger, in aanwezigheid van griffier J.J.A. Regeer. Verzoeker heeft het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen.