ECLI:NL:RBROT:2021:11234

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
C/10/623715 / HA ZA 21-732
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure betreffende levensonderhoud

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, is op 17 november 2021 een vonnis gewezen in een bevoegdheidsincident. Eiser in het incident, [persoon B], heeft gevorderd dat de handelskamer zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kamer voor familiezaken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat van onbevoegdverklaring geen sprake kan zijn, aangezien zij op grond van artikel 42 van de Wet RO bevoegd is om in eerste aanleg van alle burgerlijke zaken kennis te nemen.

De hoofdzaak betreft een verzoek tot vaststelling van een verplichting tot levensonderhoud, wat een verzoekschriftprocedure inhoudt. De rechtbank heeft vastgesteld dat, ook al is het levensonderhoud gebaseerd op een overeenkomst, de procedure moet worden voortgezet volgens de regels die gelden voor verzoekschriftprocedures. Dit is in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad van 2 mei 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF8125).

De rechtbank heeft besloten dat de procedure zal worden voortgezet door het team familie en dat verweerster in het incident, [persoon A], als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident zal worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 563,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 17 november 2021 door mr. drs. J. van den Bos.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/623715 / HA ZA 21-732
Vonnis in incident van 17 november 2021
in de zaak van
[persoon A],
wonende te [woonplaats A] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.W. van den Hoek te Leiden,
tegen
[persoon B],
wonende te [woonplaats B] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. E.J.M. Habets te Schiedam.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 juli 2021, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties.
1.2.
Door verweerster in incident is, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd op de rolzitting van 6 oktober 2021.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De beoordeling in het incident

2.1.
Eiser in incident vordert dat de handelskamer zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kamer voor familiezaken.
2.2.
De rechtbank stelt voorop dat van onbevoegdverklaring geen sprake kan zijn: de rechtbank is op grond van artikel 42 van de Wet RO bevoegd in eerste aanleg van alle burgerlijke zaken kennis te nemen.
2.3.
De vordering van eiseres in de hoofdzaak betreft het vaststellen van een verplichting tot levensonderhoud (boek 1, titel 17 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Een dergelijke procedure is een verzoekschriftprocedure, ook als het levensonderhoud stoelt op een overeenkomst (Hoge Raad 2 mei 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF8125). Op grond van artikel 69 Rv dient de procedure te worden voortgezet in de stand waarin zij zich bevindt volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure en, zo nodig, in dit verband te worden verwezen naar een andere kamer.
2.4.
De procedure zal daarom worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftenprocedure en worden afgehandeld door het team familie.
2.5.
Verweerster in incident zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

3..De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de vordering toe op de wijze als hieronder omschreven;
3.2.
veroordeelt verweerster in incident in de kosten van het incident, aan de zijde van eiser in incident tot op heden begroot op € 563,00;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure;
3.4.
verstaat dat het team familie, locatie Rotterdam, de procedure verder afhandelt.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021.
1411/1407