ECLI:NL:RBROT:2021:11220

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
9178920 \ VZ VERZ 21-7312
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vernietiging van ontslag en betaling van vergoedingen na overgang van onderneming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. K. Hoesenie, had een verzoek ingediend tegen de besloten vennootschap Macverde B.V. om het ontslag dat hij had ontvangen op 24 februari 2021 te vernietigen. De verzoeker was eerder in dienst bij McDelconde B.V., die per 1 januari 2021 haar activiteiten had overgedragen aan Macverde. De verzoeker stelde dat zijn ontslag onterecht was en vorderde onder andere betaling van achterstallig salaris, een billijke vergoeding en een transitievergoeding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker in eerste instantie de verkeerde vennootschap in rechte had betrokken, namelijk McDelconde in plaats van Macverde. Dit leidde tot de conclusie dat de verzoeker niet ontvankelijk was in zijn verzoeken, omdat hij niet binnen de wettelijke vervaltermijnen had gereageerd op het ontslag. De kantonrechter overwoog dat de verzoeker op de hoogte had moeten zijn van de overgang van onderneming en dat hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat Macverde zijn werkgever was geworden. De kantonrechter verklaarde de verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoeken en veroordeelde hem in de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het tijdig indienen van verzoeken en het correct identificeren van de betrokken partijen in arbeidsrechtelijke geschillen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de proceskosten zijn vastgesteld op € 498,00, met een mogelijkheid tot nasalaris indien niet tijdig aan de veroordeling wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 9178920 \ VZ VERZ 21-7312
Uitspraak: 1 november 2021
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
gemachtigde: mr. K. Hoesenie,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Macverde B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster
gemachtigde: mr. M.A. Putting.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als “ [verzoeker] ” respectievelijk “Macverde”.

1..Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift tot vernietiging opzegging ex artikel 7:681 BW met producties, ontvangen op 23 april 2021, dat gericht is tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid McDelconde B.V., gevestigd te Papendrecht (hierna: McDelconde);
  • de brief van McDelconde van 20 mei 2021;
  • het oproepingsexploot van 26 mei 2021 dat is betekend aan Macverde;
  • de brief van 27 mei 2021 van Macverde;
  • de ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde verklaring van APareeGGZ aan de zijde van [verzoeker] ;
  • het verweerschrift ex artikel 7:681 BW met tegenverzoek tot betaling vergoeding ex artikel 7:677 lid 2 BW met producties, ontvangen op 6 oktober 2021.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2021. [verzoeker] is in persoon ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens Macverde is haar bestuurder dhr. [persoon A] ter zitting verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van Macverde. Van hetgeen tijdens de zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking nader bepaald op heden.

2..De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
McDelconde exploiteerde als franchisenemer tot 1 januari 2021 een McDonald’s-Restaurant aan de [adres] te Rotterdam.
2.2
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 23 februari 2020 in dienst getreden bij McDelconde in de functie van Assistent Medewerker Fastfood WML op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden. [verzoeker] oefende in het kader van deze arbeidsovereenkomst zijn werkzaamheden uit in het McDonald’s-restaurant aan de [adres] te Rotterdam.
2.3
Deze arbeidsovereenkomst is verlengd per 23 september 2020 met 8 maanden, derhalve tot en met 22 mei 2021.
2.4
Per 1 januari 2021 zijn de activiteiten van McDelconde in het McDonald’s-restaurant aan de [adres] te Rotterdam overgedragen aan Macverde en Macverde exploiteert sinds die datum als franchisenemer een McDonald’s-restaurant op dat adres.
2.5
Bij brief van 7 december 2020, dat als onderwerp heeft “Overname McDonald’s [naam filiaal 1] ” heeft dhr. [persoon B] namens McDelconde het volgende aan [verzoeker] geschreven:
“(…)
Per 01-01-2021 ben ik helaas genoodzaakt om dit restaurant in Rotterdam te verkopen aan een andere Franchisenemer, dhr. [persoon C] (eigenaar [naam filiaal 2] ).
Voor jullie verandert er niet veel, want alle rechten en plichten welke jullie nu hebben, blijven onveranderd. Jullie nieuwe franchisenemer zal alle primaire arbeidsvoorwaarden zoals; functie, aantal contracturen en loon overnemen van mij. (…)”
2.6
Bij brief van 9 februari 2021 heeft dhr. [persoon A] (hierna: [persoon A] ), bestuurder van Macverde, het volgende aan [verzoeker] geschreven:
“(…)
Hierbij deel ik je mee, dat je een officiële waarschuwing krijgt voor ongeoorloofde afwezigheid.
Op maandag 8 februari jl. moest jij conform je dienstrooster werken. Helaas ben je, zonder geldige reden, niet op je werk verschenen. Vanaf het moment, dat ik het restaurant heb overgenomen op
1 januari jl. heb jij je hier al regelmatig schuldig aan gemaakt.
(…)
Met vriendelijke groet,
McDonald’s [naam filiaal 1]
(…)”
2.7
Op 24 februari 2021 heeft Macverde [verzoeker] op staande voet ontslagen. [persoon A] heeft dit ontslag op staande voet bij brief van die datum aan [verzoeker] bevestigd.
2.8
Vanaf 6 maart 2021 tot en met 11 maart 2021 heeft de gemachtigde van [verzoeker] namens [verzoeker] met [persoon A] gecorrespondeerd over de mogelijkheden tot het treffen van een minnelijke regeling. Zij hebben geen oplossing buiten rechte kunnen bereiken.

3..Het verzoek

3.1
Hoewel het verzoekschrift gericht is tegen McDelconde en alleen de naam McDelconde is opgenomen in het verzoekschrift, begrijpt de kantonrechter, als gevolg van het exploot waarbij Macverde in rechte is betrokken, dat het verzoek als volgt gelezen moet worden:
[verzoeker] heeft verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. het ontslag te vernietigen;
II. Macverde te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoeker] vanaf 24 februari 2021 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over het achterstallige salaris en de wettelijke verhoging;
Subsidiair:
III. Macverde te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding aan [verzoeker] ad
€ 2.893,23 bruto, dan wel een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding;
IV. aan [verzoeker] ten laste van Macverde een vergoeding toe te kennen wegens onregelmatige opzegging ad € 906,00 bruto;
V. aan [verzoeker] ten laste van Macverde een transitievergoeding toe te kennen van
€ 302,00 bruto;
Primair en subsidiair:
VI. Macverde te veroordelen in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.2
Hetgeen [verzoeker] aan zijn verzoeken ten grondslag heeft gelegd komt, slechts indien en voor zover van belang, in de beoordeling aan de orde.

4..Het verweer van Macverde en het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek

4.1
Het verweer van Macverde strekt primair tot niet ontvankelijk verklaring van [verzoeker] in zijn verzoeken en subsidiair, in het geval [verzoeker] wel ontvankelijk is in zijn verzoeken, tot afwijzing van de verzoeken, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten en de nakosten. Macverde heeft - voorwaardelijk - verzocht [verzoeker] te veroordelen tot betaling van een vergoeding als bedoeld in artikel 7:677 lid 2 BW, ter hoogte van € 718,85, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten en de nakosten.
4.2
Hetgeen Macverde hiertoe heeft aangevoerd komt, slechts indien en voor zover van belang, in de beoordeling aan de orde.

5..De beoordeling

5.1
Het meest verstrekkende verweer dat Macverde heeft gevoerd is dat [verzoeker] niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij niet voor het verstrijken van de wettelijke vervaltermijn een verzoekschrift heeft ingediend tegen Macverde. De kantonrechter honoreert dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
[verzoeker] heeft verzocht om vernietiging van de opzegging of om toekenning aan hem van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een billijke vergoeding en een transitievergoeding.
Ingevolge artikel 7:686a lid 4 aanhef en sub a vervalt de bevoegdheid om een verzoek in te dienen tot vernietiging van de opzegging of tot toekenning van een billijke vergoeding en/of een vergoeding wegens onregelmatige opzegging twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De bevoegdheid tot indiening van het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding vervalt ingevolge artikel 7:686a lid 4 aanhef en sub b BW drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Deze termijnen zijn wettelijke vervaltermijnen en dienen de rechtszekerheid. Het is de bedoeling van de wetgever geweest om middels deze vervaltermijnen te bewerkstelligen dat partijen binnen een zo kort mogelijke periode weten waar zij aan toe zijn.
[verzoeker] heeft eerst na (iets) langer dan drie maanden na het ontslag op 24 februari 2021 en derhalve na het verstrijken van voornoemde vervaltermijnen Macverde in rechte betrokken. [verzoeker] heeft daarmee te laat geageerd tegen het ontslag en te laat om toekenning van de transitievergoeding verzocht, zodat hij niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn door of namens [verzoeker] geen feiten en/of omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan het oordeel zou moeten zijn dat het beroep op het verstrijken van de vervaltermijnen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
5.2
Feit is dat [verzoeker] aanvankelijk de verkeerde vennootschap in rechte heeft betrokken. Het verzoekschrift, dat ontvangen is op 23 april 2021, is gericht tegen McDelconde, die de werkgeefster van [verzoeker] was tot 1 januari 2021. Vast is komen te staan dat als gevolg van een overgang van onderneming [verzoeker] van rechtswege in dienst was bij Macverde per 1 januari 2021. Macverde heeft [verzoeker] op staande voet ontslagen. [verzoeker] was hiervan op de hoogte, althans diende dat te zijn, mede gelet op de correspondentie waaruit onder de vaststaande feiten is geciteerd, én het feit dat Macverde in plaats van McDelconde op zijn loonstroken (die [verzoeker] in deze procedure zelf heeft overgelegd) stond vermeld vanaf 1 januari 2021. Daar komt bij dat uit het door [verzoeker] overgelegde uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel niet blijkt dat McDelconde op het moment van raadplegen van dat uittreksel een McDonald’s-restaurant op de [adres] te Rotterdam exploiteerde, zodat dat uittreksel een aanleiding had kunnen zijn voor een nader onderzoek op dit punt.
In ieder geval zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld op grond waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat door toedoen of nalaten van McDelconde of Macverde bij [verzoeker] of zijn gemachtigde onduidelijkheid is ontstaan over het antwoord op de vraag wie laatstelijk de werkgeefster van [verzoeker] was en wie hem op staande voet heeft ontslagen. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat door Macverde onweersproken is gesteld dat, los van de overgang van onderneming, McDelconde en Macverde twee volledig aparte vennootschappen zijn die op geen enkele manier met elkaar verbonden zijn. Onder de gegeven omstandigheden heeft Macverde er redelijkerwijs geen rekening mee hoeven houden dat zij na het verstrijken van de vervaltermijnen geconfronteerd zou kunnen worden met een verzoekschriftprocedure.
Dat in eerste instantie het verzoekschrift was gericht tegen de verkeerde vennootschap komt dan ook in het kader van de onderhavige procedure voor rekening en risico van [verzoeker] .
5.3
[verzoeker] wordt gelet op één en ander niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken.
5.4
[verzoeker] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
5.5
De kantonrechter begrijpt dat het tegenverzoek is ingediend onder de voorwaarde dat [verzoeker] ontvankelijk zou worden verklaard. Nu deze voorwaarde niet in vervulling is gegaan wordt aan dit verzoek niet toegekomen.

6..De beslissing

De kantonrechter:
verklaart [verzoeker] niet ontvankelijk in zijn verzoeken;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Macverde vastgesteld op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde.
en indien [verzoeker] niet binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking vrijwillig aan de proceskostenveroordeling heeft voldaan, begroot op € 124,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart deze beschikking voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.L.M. van der Wildt, kantonrechter, en heden in het openbaar uitgesproken.
757