In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. K. Hoesenie, had een verzoek ingediend tegen de besloten vennootschap Macverde B.V. om het ontslag dat hij had ontvangen op 24 februari 2021 te vernietigen. De verzoeker was eerder in dienst bij McDelconde B.V., die per 1 januari 2021 haar activiteiten had overgedragen aan Macverde. De verzoeker stelde dat zijn ontslag onterecht was en vorderde onder andere betaling van achterstallig salaris, een billijke vergoeding en een transitievergoeding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker in eerste instantie de verkeerde vennootschap in rechte had betrokken, namelijk McDelconde in plaats van Macverde. Dit leidde tot de conclusie dat de verzoeker niet ontvankelijk was in zijn verzoeken, omdat hij niet binnen de wettelijke vervaltermijnen had gereageerd op het ontslag. De kantonrechter overwoog dat de verzoeker op de hoogte had moeten zijn van de overgang van onderneming en dat hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat Macverde zijn werkgever was geworden. De kantonrechter verklaarde de verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoeken en veroordeelde hem in de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het tijdig indienen van verzoeken en het correct identificeren van de betrokken partijen in arbeidsrechtelijke geschillen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de proceskosten zijn vastgesteld op € 498,00, met een mogelijkheid tot nasalaris indien niet tijdig aan de veroordeling wordt voldaan.