ECLI:NL:RBROT:2021:11121

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
KTN-9045665_19112021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door netbeheerder wegens ontbreken leveringsovereenkomst energie

In deze zaak heeft Stedin Netbeheerder B.V. een vordering ingesteld tegen 1-2-3 Holding B.V. wegens het ontbreken van een leveringsovereenkomst voor energie op het aansluitadres van 1-2-3 Holding. De procedure begon met een dagvaarding op 3 februari 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en repliek. 1-2-3 Holding heeft niet gereageerd op de conclusie van repliek, wat leidde tot een uitspraak op 19 november 2021 door de kantonrechter in Rotterdam. Stedin vorderde een bedrag van € 2.586,27, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten, en stelde dat 1-2-3 Holding als eigenaar van het aansluitadres verantwoordelijk was voor het afsluiten van een energiecontract. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin als monopolist netbeheerder is aangewezen en verantwoordelijk is voor het transport van gas en elektriciteit. De rechter oordeelde dat 1-2-3 Holding als eigenaar van het aansluitadres vanaf 10 oktober 2017 als afnemer moet worden aangemerkt. Echter, Stedin kon niet voldoende onderbouwen dat de gevorderde kosten enkel transportkosten betroffen, waardoor de vordering werd afgewezen. De kantonrechter heeft Stedin veroordeeld in de proceskosten van 1-2-3 Holding.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 9045665 \ CV EXPL 21-7473
uitspraak: 19 november 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en gerechtsdeurwaarders,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1-2-3 HOLDING B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde,
verschenen bij: [naam 1].
Partijen worden hierna aangeduid als “Stedin” en “1-2-3 Holding”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
  • het exploot van dagvaarding van 3 februari 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de rolbeslissing van 10 september 2021.
1-2-3 Holding heeft, hoewel hiertoe voldoende in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd op de conclusie van repliek.
Stedin heeft, hoewel hiertoe voldoende in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd op de rolbeslissing.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
1. Stedin is als monopolist netbeheerder door de Minister van Economische Zaken, aangewezen als netbeheerder in de zin van artikel 10, lid 3 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1 lid 1 sub e jo. artikel 2 lid 1 van de Gaswet 1998.
2. In de hoedanigheid van netbeheerder, beheert Stedin het openbare gas en elektriciteitsnet in onder meer Zuid-Holland. Stedin is verantwoordelijk voor het transport van gas en elektriciteit over het elektriciteitsnet en het aansluiten van afnemers op het openbare gas en elektriciteitsnet. Stedin stelt haar (kleinverbruik) afnemers van gas en / of elektriciteit een elektriciteits- en/of gasmeter ter beschikking om de hoeveelheid afgenomen energie te kunnen meten.
1-2-3 Holding is eigenaar van het adres [adres] (hierna: het aansluitadres).
4. Op 23 januari 2020 zijn de gas- en elektriciteitsaansluitingen/meters op het aansluitadres door Stedin afgesloten.

3..De vordering, de grondslag en het verweer

3.1
Stedin heeft gevorderd om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1-2-3 Holding te veroordelen tot betaling aan haar van in totaal € 2.586,27 – zijnde € 2.174,34 aan hoofdsom, € 85,78 aan tot 26 januari 2021 verschenen rente en € 326,15 aan buitengerechtelijke kosten – te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van 8% over € 2.500,49 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van 1-2-3 Holding in de proceskosten.
3.2
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Stedin aan haar eis het volgende ten grondslag gelegd. Op het aansluitadres is vanaf 10 oktober 2017 tot aan de afsluiting van de meters op 23 januari 2020 geen sprake geweest van een energieleveringsovereenkomst. 1-2-3 Holding is als eigenaar van het aansluitadres aan te merken als afnemer en uit hoofde daarvan gehouden zorg te dragen voor een overeenkomst met een energieleverancier. Aangezien 1-2-3 Holding dit heeft nagelaten is zij ongerechtvaardigd verrijkt met de door Stedin in de genoemde periode ten behoeve van het aansluitadres gemaakte kosten.
Stedin vordert de volgende facturen:
factuurnummer datum bedrag exclusief btw
75078849 (elektra) 16 juli 2020 € 1.836,32
75078849 (gas) 16 juli 0220 € 338,02 +Totaal: € 2.174,34
3.3 1-2-3
1-2-3 Holding heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Op hetgeen zij in dit kader heeft aangevoerd, zal – voor zover van belang – bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.

4..De beoordeling van het geschil

4.1
Een afnemer is volgens artikel 1 lid 1 sub c van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1 lid 1 sub o van de Gaswet eenieder die beschikt over een aansluiting op het elektriciteits- respectievelijk gasnet. Omdat de aansluitingen voor elektra en gas zich over het algemeen in een pand bevinden, is het in beginsel de eigenaar van dat pand die over de aansluiting op het net beschikt. In het geval de eigenaar de woning verhuurt aan een derde, kan hij daarmee ook de beschikking van de aansluiting in die woning aan die derde ter beschikking stellen door over een te komen dat de huurder zelf verantwoordelijk is voor het afsluiten van een leveringsovereenkomst voor elektra. De eigenaar kan in dat geval niet langer worden aangemerkt als degene die over de aansluiting beschikt c.q. als afnemer.
4.2 1-2-3
1-2-3 Holding heeft aangevoerd dat het aansluitadres thans leeg staat en dat het pand daarvoor is verhuurd aan [naam 2] (hierna: [naam 2]). Voor zover 1-2-3 Holding zich daarmee op het standpunt stelt dat [naam 2] in de periode tussen 10 oktober 2017 en 23 januari 2020 (deels) is aan te merken als afnemer van het aansluitadres, gaat dit verweer niet op. Stedin heeft bij repliek gesteld dat na [naam 2] nog de eenmanszaak [naam bedrijf] gebruiker is geweest van het aansluitadres, maar dat deze onderneming op 23 juni 2017 is opgeheven en vertrokken van het aansluitadres en het contract voor de aansluiting heeft beëindigd op 9 oktober 2017. 1-2-3 Holding heeft, ondanks daartoe voldoende in de gelegenheid te zijn gesteld, niet gereageerd op de conclusie van repliek. Dit is door haar dan ook niet weersproken. Door 1-2-3 Holding is evenmin gesteld of onderbouwd dat er in de periode van 10 oktober 2017 tot 23 januari 2020 op het aansluitadres sprake is geweest van een andere huurder. 1-2-3 Holding moet als eigenaar van het aansluitadres dan ook vanaf 10 oktober 2017 als afnemer worden aangemerkt. 1-2-3 Holding wordt daarmee geacht te zijn verrijkt met de door Stedin ten behoeve van het aansluitadres gemaakte transportkosten. Deze kosten is 1-2-3 Holding in beginsel dan ook verschuldigd.
4.3
In de dagvaarding vordert Stedin echter een bedrag van € 2.174,34 aan transportkosten én afnamekosten voor elektriciteit en gas. Bij repliek stelt zij zich op het standpunt dat enkel transportkosten in rekening zijn gebracht. Uit de door Stedin als productie 1 overgelegde facturen van 16 juli 2020 ter zake van gas en elektra kan niet worden afgeleid uit hoe de gefactureerde bedragen van € 338,02 en € 1.836,32 zijn opgebouwd. Stedin is daarom bij rolbeslissing verzocht de gevorderde kosten nader te specificeren. Daarnaast is zij, voor het geval hierin ook afnamekosten in begrepen zijn, in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag hoe dit zich verhoudt tot de door haar in de dagvaarding ingenomen stelling dat het haar niet is toegestaan als energieleverancier op te treden.
4.4
Stedin heeft naar aanleiding van de rolbeslissing niet gereageerd, zodat niet duidelijk is geworden hoe de factuurbedragen zijn opgebouwd. Aangezien daarmee gelet op de eigen stellingen van Stedin een gerede kans bestaat dat in de facturen ook afnamekosten zijn begrepen en Stedin niet heeft onderbouwd op welke grond 1-2-3 Holding deze kosten aan haar verschuldigd is, zullen deze worden afgewezen. Nu niet is komen vast te staan welk deel van de gefactureerde kosten ziet op de – in beginsel – toewijsbare transportkosten, moet ook dit deel van de vordering worden afgewezen.
4.5
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zullen de gevorderde hoofdsom en de daarop gebaseerde nevenvorderingen worden afgewezen.
4.6
Stedin zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Stedin in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van 1-2-3 Holding vastgesteld op € 436,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590