ECLI:NL:RBROT:2021:11120

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
KTN-9067787_19112021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding door netbeheerder wegens ontbreken energieleveringsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stedin Netbeheer B.V. en een gedaagde die aanvankelijk onder bewind stond. Stedin, de eiseres, vorderde schadevergoeding van € 75,00 van de gedaagde, die gedurende een periode van meer dan zeven maanden geen energieleverancier had voor haar elektriciteitsaansluiting. De gedaagde had in deze periode elektriciteit afgenomen zonder een geldige overeenkomst, wat volgens Stedin leidde tot schade in de vorm van netverlies en het niet kunnen incasseren van aansluit- en transportvergoedingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft gereageerd op de vordering en dat Stedin voldoende bewijs heeft geleverd van de geleden schade. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van Stedin toewijsbaar is, gezien de onweersproken feiten en de wettelijke grondslag van de vordering. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Stedin het vonnis kan laten uitvoeren, ook als de gedaagde in beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 9067787 \ CV EXPL 21-8766
uitspraak: 19 november 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde], die aanvankelijk onder bewind stond van [bewindvoerder],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
verschenen via haar bewindvoerder.
Eiseres wordt hierna ook aangeduid als “Stedin” en gedaagde als “[gedaagde]”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
  • het exploot van dagvaarding van 2 maart 2021, met producties;
  • de reactie van de bewindvoerder met daarbij gevoegd de voor [gedaagde] afgesloten leveringsovereenkomst;
  • de conclusie van repliek, tevens houdende een vermindering van eis, met producties;
  • de brief van de bewindvoerder waarin zij mededeelt dat het bewind is opgeheven;
  • de rolbeslissing van 3 september 2021;
  • het oproepings-/herstelexploot van 14 september 2021, waarbij [gedaagde] in persoon is opgeroepen te verschijnen op de rolzitting van 6 oktober 2021 om 10:00 uur.
Henriquezis niet verschenen op de rolzitting van 6 oktober 2021.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feitenUitgegaan wordt van de volgende feiten:

In het pand van [gedaagde] op het adres [adres] (hierna: het leveringsadres) bevindt zich een elektriciteitsaansluiting met meternummer [nummer] en EAN-code [code].
Op of omstreeks 7 augustus 2020 heeft Stedin geconstateerd dat er op het leveringsadres geen energieleverancier bekend is.
Op 12 september 2020 en 26 september 2020 heeft Stedin aan [gedaagde] op het leveringsadres brieven verzonden over een eventuele afsluiting van het elektriciteitsnet bij het uitblijven van een overeenkomst met een energieleverancier.
4. [gedaagde] is bij beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 2 november 2020 onder bewind gesteld met benoeming van [bewindvoerder] (hierna: [bewindvoerder]) als bewindvoerder.
5. De incassogemachtigde van Stedin, Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso (hierna: Inkassier) heeft [gedaagde] op 4 november 2020 aangeschreven met een toelichting welke acties dienen te worden genomen om aan de vordering te voldoen, maar hierop heeft zij geen reactie ontvangen.
6. Op 11 december 2020 heeft Inkassier [gedaagde] nogmaals aangeschreven dat zij diende zorg te dragen voor een overeenkomst met een energieleverancier om afsluiting en kosten te voorkomen.
7. Met ingang van 16 maart 2021 heeft [gedaagde] een overeenkomst met Zeker Energie voor de levering van energie op het leveringsadres.
8. Bij beschikking van 7 mei 2021 heeft de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam het bewind over de goederen van [gedaagde] opgeheven per 15 mei 2021.

2..De vordering, de grondslag en het verweer

2.1
Stedin heeft – na vermindering van eis – gevorderd om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te veroordelen om ten titel van schadevergoeding een bedrag van € 75,00 aan Stedin te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede de nakosten.
2.2
Stedin heeft aan haar eis het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft in de periode van 7 augustus 2020 tot 16 maart 2021 geen leverancier gehad voor de op het leveringsadres aanwezige aansluitingen, terwijl zij wel elektriciteit heeft kunnen afnemen. Deze energie onttrekt gedaagde aan het elektriciteitsnet dat in beheer is bij Stedin, hetgeen wettelijk niet is toegestaan. Op grond van artikel 6:162 BW is [gedaagde] gehouden tot vergoeding van de als gevolg hiervan door Stedin gelden schade ter zake van buitengerechtelijke kosten alsmede gederfde inkomsten in de vorm van netverlies en het niet kunnen incasseren van de aansluit- en transportvergoeding, welke door Stedin is gefixeerd op een bedrag van € 75,00.
2.3
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

3..De beoordeling van het geschil

3.1
[gedaagde] heeft niet weersproken dat zij in de periode van 7 augustus 2020 tot 16 maart 2021 geen overeenkomst met een energieleverancier heeft gehad voor de elektriciteitsaansluiting op het leveringsadres. Stedin heeft voldoende onderbouwd dat zij als gevolg hiervan schade heeft geleden in de vorm van netverlies en het niet kunnen incasseren van de aansluit- en transportvergoeding voor elektriciteit en dat deze schade gemiddeld € 19,25 inclusief btw per maand bedraagt. Gelet het feit dat dat [gedaagde] een periode meer dan 7 maanden geen leveringsovereenkomst heeft gehad, overstijgen deze onweersproken kosten het in dit kader gevorderde bedrag van € 75,00. Deze vordering kan dan ook op deze grond worden toegewezen.
3.2
De onweersproken gebleven rente zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
3.3
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
3.4
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

4..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin te betalen een bedrag van € 75,- te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stedin vastgesteld op:
  • € 213,61 aan verschotten;
  • € 74,- aan salaris voor de gemachtigde;
en, indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 18,50 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590