ECLI:NL:RBROT:2021:11103

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
10/313896-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennepplanten in woning met medeverdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennepplanten in haar woning. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 1000,- waarvan € 500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 14 april 2018 tot en met 26 oktober 2018 te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee, opzettelijk heeft geteeld in een pand ongeveer 64 hennepplanten, wat in strijd is met de Opiumwet. De officier van justitie had een taakstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. De verdediging stelde dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij, maar de rechtbank achtte de belastende verklaringen van de verdachte zelf geloofwaardig. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die nooit eerder is veroordeeld. De opgelegde straf is in overeenstemming met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/313896-20
Datum uitspraak: 27 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. M.B. Chylinska, advocaat te Zaandam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. A.H.A. de Bruijne, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair en subsidiair ten laste gelegde feit niet bewezen kan worden verklaard en dat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Hoewel uit het politieverhoor blijkt dat de verdachte wetenschap had van de hennepkwekerij, is zij hier ter terechtzitting op teruggekomen. Ter zitting heeft de verdachte namelijk verklaard dat zij bij de politie alleen een bekennende verklaring heeft afgelegd om zo snel mogelijk weer naar huis te kunnen gaan. Door de verdachte is slechts globaal over de wietolie gesproken en dat is niet concreet te relateren aan de aangetroffen hennepkwekerij. De verdachte had geen toegang tot de hennepkwekerij, omdat de deur op slot zat. Daarnaast sliep de verdachte op de begane grond en was zij vaak weg. Gelet op deze omstandigheden is er geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en wetenschap bij de verdachte.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank acht de belastende verklaringen van de verdachte, zoals zij die heeft afgelegd bij de politie, geloofwaardig en zal die ook bezigen voor het bewijs. Van enige ongeoorloofde druk, waardoor de verdachte zichzelf onterecht zou belasten, is blijkens de processen-verbaal van verhoor niet gebleken. De verdachte heeft destijds in meerdere verhoren verklaard dat het een gezamenlijk idee was om een hennepkwekerij te beginnen in de woning waar zij samen met medeverdachte [naam medeverdachte] woonde, dat zij ook in de hennepkwekerij is geweest en dat zij een aantal keren de planten water heeft gegeven. Ook heeft de verdachte verklaard dat zij een doos met spullen ten behoeve van de hennepkwekerij heeft geopend. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte dus wetenschap had van de aanwezigheid van de hennepkwekerij en ook een actief aandeel heeft gehad in de uitvoering. Daarom is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen haar en haar medeverdachte(n).
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij in de periode van 14 april 2018 tot en met 26 oktober 2018 te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] ongeveer 64 hennepplanten zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten in haar woning. Hiermee heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de handel in voor de gezondheid schadelijke softdrugs en aan daarmee gepaard gaande vermogens- en andere criminaliteit. De verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit eigen belang.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juli 2021, waaruit blijkt dat de verdachte nooit eerder is veroordeeld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Voor het plegen van het bewezenverklaarde feit past in beginsel een onvoorwaardelijke geldboete van € 1.000,-. De rechtbank houdt ten gunste van de verdachte rekening met een overschrijding van de redelijke termijn. Deze overschrijding zal op de hieronder beschreven wijze worden gecompenseerd in de op te leggen straf.
Alles afwegend acht de rechtbank een geldboete van € 1.000,- waarvan € 500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar passend en geboden. De rechtbank heeft hiermee ook rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

8..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 1000,- (duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
20 dagen hechtenis;
bepaalt dat van deze geldboete een gedeelte, groot
500,- (vijfhonderd euro)niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 1 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en W.S. Korteling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 april 2018 tot en met 26 oktober 2018 te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (ongeveer) 64 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:[naam] en/of [naam medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 april 2018 tot en met 26 oktober 2018 te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres]) (ongeveer) 64 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 april 2018 tot en met 26 oktober 2018 te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [naam] en/of [naam medeverdachte] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of de hennepplanten te verzorgen.