ECLI:NL:RBROT:2021:11102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
10/028498-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en vrijspraak voor andere diefstallen na Marktplaats-oplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen, waaronder diefstal met geweld. De verdachte had via Marktplaats onder valse namen afspraken gemaakt met verkopers om hen te beroven van hun telefoons. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor vier diefstallen, waarvan één met geweld, en hem een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, waarvan één maand voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van drie andere diefstallen wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank overwoog dat de impact van diefstallen op slachtoffers groot is en dat dergelijke feiten bijdragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om het adolescentenstrafrecht toe te passen. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering, om recidive te voorkomen. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan één benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/028498-21
Datum uitspraak: 27 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 97 dagen met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak ten aanzien van de onder 4 subsidiair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 4 subsidiair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Hij baseert zich daarbij op de aangiftes en het signalement van de verdachte. Verder is ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit van belang dat de verdachte bij zijn aanhouding de telefoon van aangeefster [naam aangeefster] in zijn handen had. Deze telefoon is afkomstig van een Marktplaats diefstal die gepleegd is op 12 november 2021. Voorts is ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde van belang dat bij de aanhouding van de verdachte een telefoon bij hem is aangetroffen. In deze telefoon zijn gekoppelde gebruikersnamen aangetroffen en daarmee kan een link worden gelegd met de namen die de verdachte opgaf voor het maken van een afspraak via Marktplaats.
4.1.2.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het procesdossier ten aanzien van de onder 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten onvoldoende steunbewijs voor de verklaringen van aangevers om buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat de verdachte de tenlastegelegde diefstallen heeft gepleegd. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat in die zaken geen sprake is van een herkenning van de verdachte van de (
stillsvan de) camerabeelden. Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de telefoon een uit misdrijf verkregen goed betrof.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen. De verdachte zal van deze feiten worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van de onder 1, 2, 3 en 7 ten laste gelegde feiten
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is om te kunnen concluderen dat de verdachte de dader van de diefstallen is geweest. Uit de aangiftes blijkt dat er verschillen zitten in de signalementen. Daarnaast is de verdediging van mening dat de
stillsin het procesdossier van onvoldoende kwaliteit zijn en onvoldoende duidelijk zijn om als basis voor een betrouwbare herkenning te dienen.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de herkenningen door de verbalisanten, die de verdachte kennen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de herkenningen door de verbalisanten betrouwbaar zijn en voldoende steun bieden voor de aangiftes.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 7 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op 6 januari 2021 te Rotterdam, op de openbare weg, de Kornelis van Tollaan, een iPhone ( kleur: zwart)
diegeheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren,
door (met kracht) voornoemde iPhone uit de handen van die [naam slachtoffer 1] te
trekken;
2.
hij op 6 januari 2021 te Rotterdam, een iPhone ( kleur: goud)
diegeheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij, op 2 november 2020 te Rotterdam, een iPhone 8 (Gold 64 GB)
diegeheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7.
hij, op 6 december 2020 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas,
een iPhone
diegeheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren.
Feit 2
diefstal.
Feit 3
diefstal.
Feit 7
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier diefstallen, waarvan één diefstal met geweld. Hij heeft naar aanleiding van een advertentie op Marktplaats telkens onder een valse naam met de verkoper afgesproken, om deze vervolgens te beroven van de aangeboden telefoon. Toen de verdachte eenmaal de telefoon in zijn handen kreeg, is hij met de telefoon in zijn hand telkens weggerend. Inzake de diefstal met geweld, heeft de verdachte de telefoon uit de handen van het slachtoffer gegrist en is hij weggerend.
Diefstallen zijn misdrijven waarvan de impact op slachtoffers groot is en daarnaast draagt een dergelijk feit in het algemeen bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Zeker nu de feiten op de openbare weg plaatsvonden en de verdachte zich heeft voorgedaan als bonafide koper van de telefoon via Marktplaats. Bij enkele van de slachtoffers is de verdachte ook aan de deur of zelfs in huis geweest. Daarnaast schaadt het ook het vertrouwen dat mensen in de (ver)koop via een site als Marktplaats hebben. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een strafbare feit.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 april 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte woont thuis bij zijn ouders, heeft geen problematische schulden en verder zijn er geen aanwijzingen die wijzen op middelenproblematiek. Ondanks dat de verdachte ondersteuning van zijn familie heeft, staat hij ook open voor hulpverlening en begeleiding door de reclassering. Het recidiverisico kan niet adequaat worden ingeschat, maar er is wel een verhoogd risico op het gebied van financiën geconstateerd. De verdachte heeft namelijk geen inkomen en er is geen duidelijk beeld van zijn sociale netwerk.
Geadviseerd wordt om het volwassenenstrafrecht toe te passen en aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij reclassering en andere voorwaarden het gedrag betreffende, te weten het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding, een legaal inkomen generen en behouden, het treffen van een betalingsregeling voor openstaande boetes en een inspanningsverplichting die ziet op het zich distantiëren van verkeerde vrienden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank ziet, gelet op het advies van de reclassering, geen aanleiding voor het toepassen van het adolescentenstrafrecht.
Gezien de ernst van de feiten, zal de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen, waarbij de verdachte het onvoorwaardelijk deel van de straf reeds heeft uitgezeten in voorarrest. De rechtbank zal bepalen dat een deel van de gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank acht, gelet op het advies van de reclassering en gezien de veelheid aan feiten die door de verdachte gepleegd is in een relatief korte tijd, een verplicht contact met de reclassering noodzakelijk. Deze bijzondere voorwaarde zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

8.1.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.800,- aan materiële schade en een vergoeding van € 500,- aan immateriële schade.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet genoegzaam is onderbouwd en derhalve niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
8.1.2.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade toegebracht. De vordering zal, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bezien, tot een bedrag van € 300,- toegewezen worden. Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat behandeling van die vordering een onevenredige belasting oplevert voor het strafgeding.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 november 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.1.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 300,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Daarnaast wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.2.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 200,- aan materiële schade.
8.2.1.
Beoordeling en conclusie
De benadeelde partij [naam benadeelde 2] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit wordt vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 3] ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 290,- aan materiële schade.
8.3.1.
Beoordeling en conclusie
De benadeelde partij [naam benadeelde 3] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit wordt vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
1 (een) maandniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde dat:
de veroordeelde zich zal melden bij Reclassering Nederland. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclassering nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), bestaande uit € 300,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 300,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 3] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en W.S. Korteling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 6 januari 2021 te Rotterdam, op/aan de openbare weg, de Kornelis van Tollaan, althans op/aan een openbare weg, een iPhone (Pro Max 128 GB, kleur: zwart), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door (met kracht) voornoemde iPhone uit de handen van die [naam slachtoffer 1] te rukken en/of te
trekken;
2.
hij op of omstreeks 6 januari 2021 te Rotterdam, een iPhone (Pro Max 64 GB, kleur: goud), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij, op of omstreeks 2 november 2020 te Rotterdam, een iPhone 8 (Gold 64 GB), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij, op of omstreeks 12 november 2020 te Rotterdam, een iPhone 8 (space gray, 64 GB, IMEI nummer [nummer 1]), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam aangeefster], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 29 januari 2021 Nieuwekerk aan den IJssel, een iPhone 8 (space gray, 64 GB, IMEI nummer [nummer 1]), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij, op of omstreeks 3 december 2020 te [geboorteplaats verdachte], een iPhone XS (IMEI nummer: [nummer 2]), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam benadeelde 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij, op of omstreeks 27 januari 2021 te Rotterdam, een iPhone XS (kleur: coral, 64GB), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam benadeelde 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7.
hij, op of omstreeks 6 december 2020 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas,
een iPhone 10 (grijs, 256GB), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.