ECLI:NL:RBROT:2021:11095

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
10/169778-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting en schennis van de eerbaarheid

Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot verkrachting en schennis van de eerbaarheid. De verdachte heeft op 27 juni 2021 in Rotterdam geprobeerd een 69-jarige vrouw te verkrachten door haar achterna te lopen, haar te dwingen tot seksuele handelingen en haar op de grond te duwen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, ondanks zijn ontkenning en het verweer dat het DNA-onderzoek niet betrouwbaar zou zijn. De rechtbank achtte het DNA-materiaal, dat op het gezicht van de aangeefster was aangetroffen, als bewijs dat de verdachte de dader was. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de verdachte een poging tot verkrachting opleverden en dat hij zich schuldig had gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door zijn ontblote geslachtsdeel in het openbaar te tonen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn middelengebruik. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster, die een ernstige inbreuk op haar integriteit had ervaren. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/169778-21
Datum uitspraak: 27 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdxachte] op [geboortedatum verdachte] ,
laatst opgegeven woonplaats:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. I. Car, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten niet bewezen kunnen worden verklaard en dat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Hiertoe is aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte de persoon is waarover aangeefster [naam aangeefster] en de getuigen hebben verklaard. Er zitten grote verschillen tussen de tijdstippen van de meldingen van aangeefster en de verschillende getuigen en bovendien komt er geen eenduidig signalement van de dader naar voren. De verdachte heeft verklaard dat hij in het bos heeft geplast, maar geen seksuele handelingen heeft verricht. Tot slot stelt de verdediging zich op het standpunt dat het DNA-onderzoek niet betrouwbaar is.
4.1.2.
Beoordeling
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde feit
Aangeefster heeft een gedetailleerde verklaring gegeven over het incident. Zij heeft verklaard dat zij tijdens het uitlaten van haar hond, rond 7:15 uur ‘s ochtends, een man op een bankje zag zitten op de Abeelweg in Rotterdam. Toen aangeefster hem passeerde was deze man bewegingen aan het maken ter hoogte van zijn kruis. Daarna is deze man een tijd lang achter aangeefster aangelopen en ging hij steeds dichter bij haar lopen, terwijl hij zijn ontblote piemel uit zijn broek had. Hij was zijn hand heftig aan het bewegen over zijn penis. Aangeefster hoorde de man zeggen: “ik wil” of “ik ga je in je kont neuken”. Aangeefster liep half rennend verder, maar de man bleef haar achtervolgen. De man zei ook “Ik weet waar je woont”. Hij ging steeds driftiger aan zijn piemel trekken. Aangeefster besloot een willekeurige voortuin van een woning aan de Pieter Rosemondweg in te lopen, terwijl de man ook daar achter haar aan liep. Aangeefster viel (al dan niet geduwd door de man) op haar rechterzij en de man kwam vrijwel gelijk bovenop haar liggen met zijn volle gewicht. De zijkant van het gezicht van de man kwam tegen de zijkant van het gezicht van aangeefster, waarbij aangeefster dacht dat hij haar probeerde te zoenen. De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte de man was over wie aangeefster verklaart. Daarbij is het volgende van belang.
De verdachte was – ook volgens zijn eigen verklaring - deze ochtend in de wijk Schiebroek. Hij is diezelfde ochtend om 8:48 uur door de politie staande gehouden in de Dotterbloemstraat, terwijl hij in een Volkswagen Polo zat. Deze Volkswagen was eerder die ochtend, rond 07:00 uur, al gezien door getuige [naam getuige] . De auto kwam toen vanaf de Abeelweg. Er is DNA materiaal van de verdachte aangetroffen op de linkerzijde van het gezicht van aangeefster. De verdachte heeft geen plausibele verklaring gegeven voor het feit dat zijn DNA is aangetroffen op het gezicht van aangeefster. De rechtbank acht daarmee bewezen dat het de verdachte was die de tenlastegelegde handelingen heeft verricht. Het verweer, dat het DNA-onderzoek niet betrouwbaar zou zijn, is onvoldoende onderbouwd en wordt reeds om die reden verworpen.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of die gedragingen van de verdachte een poging tot verkrachting opleveren, zoals onder 1 primair ten laste is gelegd. In dat kader oordeelt de rechtbank dat door de gedragingen van de verdachte sprake is van een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf van verkrachting, omdat deze gedragingen naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht zijn geweest op de voltooiing van dat delict. Om die reden is sprake van een poging tot verkrachting.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
Ondanks de ontkenning van de verdachte en de enigszins wisselende signalementen van de verschillende getuigen over de verdachte, acht de rechtbank bewezen dat het ook de verdachte was die bij drie gelegenheden de eerbaarheid heeft geschonden. Daarbij acht de rechtbank naast de verklaringen van de betrokken getuigen, allereerst het aangetroffen DNA materiaal op het gezicht van aangeefster [naam aangeefster] redengevend. Bovendien heeft de verdachte zelf bevestigd dat hij in de vroege ochtend van 27 juni 2021 aanwezig was op de plaats waar de incidenten hebben plaatsgevonden. Door getuige [naam getuige] , die de door de verdachte verrichte seksuele handelingen heeft gezien, is daarnaast het kenteken van de donkere Volkswagen Polo waarin de verdachte even later werd staande gehouden, genoteerd. Naar het oordeel van de rechtbank is redelijkerwijs uitgesloten dat een ander dan de verdachte de bewezenverklaarde handelingen heeft verricht, zeker omdat het soortgelijke seksuele handelingen betroffen, die allemaal in de (vroege) ochtend van 27 juni 2021 en in hetzelfde gebied hebben plaatsgevonden.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Primair
1.
hij op 27 juni 2021 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [naam aangeefster] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam aangeefster] ,
- die [naam aangeefster] achterna is gelopen en/of gerend,
- die [naam aangeefster] op de grond heeft geduwd en/of nadat die [naam aangeefster] was gevallen op die [naam aangeefster] is gaan liggen,
- het lichaam en gezicht van die [naam aangeefster] heeft aangeraakt en zijn gezicht tegen het gezicht van die [naam aangeefster] heeft geduwd/gehouden en
- zijn eigen penis heeft aangeraakt en afgetrokken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 27 juni 2021 te Rotterdam de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Berg en Broekpark, de Abeelweg, de Pieter de Rosemondweg en het Schiebroeksepark, door meermalen
- zijn ontblote penis en teelballen te tonen aan [naam aangeefster] en zich, in het zicht van die [naam aangeefster] , af te trekken,
- zich, in het zicht van [naam getuige] , af te trekken en
- [naam] achterna te lopen terwijl hij (over zijn broek heen) aftrekkende bewegingen maakte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
poging tot verkrachting.
Feit 2
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Op 27 juni 2021 heeft de verdachte geprobeerd aangeefster, een op dat moment 69-jarige vrouw, te verkrachten. Door het verzet van aangeefster en haar hulpgeroep is het bij een poging gebleven. De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster. De verdachte heeft zich slechts laten leiden door zijn eigen seksuele behoeften en geen enkele waarde gehecht aan de wil van de aangeefster en de gevolgen die zijn gedragingen voor haar zouden hebben. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksuele delicten hier nog lange tijd de negatieve psychische gevolgen van ondervinden.
Daarnaast heeft de verdachte zich op dezelfde dag driemaal schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door zijn ontblote geslachtsdeel op de openbare weg te tonen en te betasten, waarbij de verdachte in meerdere gevallen op zeer korte afstand achter het slachtoffer bleef aanlopen en daarbij seksueel getinte opmerkingen maakte. Het handelen van de verdachte is in strijd met de sociale norm in het publieke domein. Voor toevallig aanwezigen kan het beangstigend zijn om geconfronteerd te worden met iemand die voor hun ogen onverhoeds seksueel getinte handelingen verricht en/of seksueel getinte opmerkingen maakt. De verdachte heeft niet stilgestaan bij de mogelijke gevoelens van anderen en heeft slechts gehandeld ter bevrediging van zijn eigen kennelijke drang tot het in het openbaar verrichten van dergelijke handelingen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar wel vele malen voor vermogensdelicten. Ten tijde van het plegen van de onderhavige delicten liep de verdachte nog in de laatste weken van zijn ISD-traject.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 september 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte werd twee weken voor het einde van de ISD-maatregel in verband gebracht met de verdenking van het zedendelict, waardoor de lopende behandeling bij Antes is beëindigd. De ISD-maatregel verkeerde op dat moment in een nagenoeg voltooide extramurale fase waarin klinische behandeling als succesvol doorlopen werd beschouwd. De verdachte zou vervolgens starten met het ambulant behandeltraject. De reclassering kan het recidiverisico niet inschatten door de ontkenning van de verdachte. De relatie met de ouders en zussen wordt gezien als beschermende factor, omdat zij onder andere ondersteuning bieden aan de verdachte. De verdachte is bekend met een langdurig problematisch middelengebruik van heroïne en cocaïne. In het verleden kwam hij hierdoor in aanraking met vermogensdelicten.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij reclassering, een ambulante behandeling door Antes-forensische polikliniek met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan middelencontrole en een locatieverbod met politietoezicht.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf, zeker nu de verdachte hiervoor ook geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen en geen inzicht heeft gegeven in wat hem gedreven heeft. Bij de bepaling van de duur van de hierna te noemen gevangenisstraf heeft de rechtbank eveneens acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een deel van de gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank acht een verplicht contact met de reclassering evenals een ambulante behandeling van de problematiek van de verdachte, begeleid wonen, middelencontrole en een locatieverbod noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 239 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf gedeelte, groot
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zich zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclassering nodig vindt. Binnen dit toezicht werkt de veroordeelde mee aan bewustwording van de levensstijl en de middelenproblematiek. Hiertoe volgt de veroordeelde de begeleidingsmodule Stap voor Stap;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Antes-forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk tijdens de proeftijd en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Indien
een behandeling door een instelling met expertise voor zedendelinquentie wordt nodig
gevonden, laat de veroordeelde zich verwijzen naar De Waag, of een soortgelijke
zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
de veroordeelde zal verblijven in een nader te indiceren instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo nodig tijdens de proeftijd. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft
opgesteld;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te kunnen monitoren. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde zal zich niet op of in het Berg en Broekpark, de Ringdijk, de Abeelweg, de Pieter de Rosemondweg, het Schiebroeksepark, de Hazelaarweg, de Berberisweg, de Veldkersweg en de Kastanjesingel bevinden, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt; de politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en W.S. Korteling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 27 juni 2021 te Rotterdam, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [naam aangeefster] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam aangeefster] ,
- die [naam aangeefster] achterna is gelopen en/of gerend,
- die [naam aangeefster] op de grond heeft geduwd en/of (nadat die [naam aangeefster] was gevallen) op die [naam aangeefster] is gaan liggen,
- het lichaam en/of gezicht van die [naam aangeefster] heeft aangeraakt en/of gekust en/of zijn gezicht tegen het gezicht van die [naam aangeefster] heeft geduwd/gehouden en/of
- zijn eigen penis heeft aangeraakt en/of afgetrokken (terwijl hij bovenop die [naam aangeefster] lag) terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 juni 2021 te Rotterdam, althans in Nederland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- het achterna lopen en/of rennen van [naam aangeefster] ,
- het roepen “ik wil je”, “ik ga je in je kont neuken” en/of “ik weet waar je woont” en/of
- het op de grond duwen van die [naam aangeefster] en/of het (nadat die [naam aangeefster] was gevallen) bovenop die [naam aangeefster] gaan liggen die [naam aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het aanraken en/of kussen van het lichaam en/of gezicht van die [naam aangeefster] en/of het duwen/houden van zijn gezicht tegen het gezicht van die [naam aangeefster] en/of
- het aanraken en/of aftrekken van zijn eigen penis (terwijl hij bovenop die [naam aangeefster] lag);
2.
hij op of omstreeks 27 juni 2021 te Rotterdam, althans in Nederland de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Berg en Broekpark, de Abeelweg, de Pieter de Rosemondweg en/of het Schiebroeksepark, door meermalen
- zijn ontblote penis en/of teelballen te tonen aan [naam aangeefster] en/of zich, in het zicht van die [naam aangeefster] , af te trekken,
- zich, in het zicht van [naam getuige] , af te trekken en/of
- [naam] achterna te lopen terwijl hij (over zijn broek heen) aftrekkende bewegingen maakte.