Op 12 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van witwassen. De zaak betrof de herkomst van een bedrag van € 56.493,88 dat gebruikt was voor de financiering van een Maserati Levante. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden en een taakstraf van 160 uren zou krijgen, met een geldboete van € 5.000,-. Tijdens de zitting op 29 oktober 2021 werd duidelijk dat de verdachte en de medeverdachte geen concrete en verifieerbare verklaring konden geven over de herkomst van het geld. De verdediging bracht een rapport in dat de herkomst van het geld zou moeten aantonen, maar de rechtbank oordeelde dat de echtheid van de bankafschriften niet zonder meer kon worden aangenomen, vooral gezien het late tijdstip van indiening.
De rechtbank concludeerde dat, hoewel er vragen waren over de herkomst van het geld, de overgelegde bankafschriften een min of meer verifieerbare verklaring boden. De rechtbank oordeelde dat het openbaar ministerie niet voldoende had aangetoond dat het geld een illegale herkomst had. Daarom kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van witwassen.
De beslissing van de rechtbank werd genomen in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De rechtbank heeft in haar vonnis de bijlage met de tenlastelegging opgenomen, waarin de verdachte werd beschuldigd van het verhullen van de herkomst van het geld en de Maserati.