In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van witwassen, heeft de rechtbank Rotterdam op 12 november 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. R. Tetteroo. De officier van justitie, mr. K. Pieters, had gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, en een geldboete van € 5.000,-, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis. De verdenking van witwassen was gebaseerd op de herkomst van een bedrag van € 56.493,88, dat gebruikt was voor de financiering van een Maserati Levante.
Tijdens de zitting op 29 oktober 2021 werd duidelijk dat de verdachte en de medeverdachte geen concrete en verifieerbare verklaring hadden gegeven over de herkomst van het geld. De verdediging bracht een rapport uit 2018 in, maar de rechtbank oordeelde dat de echtheid van de bankafschriften niet zonder meer kon worden aangenomen, vooral omdat deze pas een dag voor de zitting waren overgelegd. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat het geld een illegale herkomst had.
De rechtbank oordeelde dat de bankafschriften van [naam bedrijf 2] een min of meer verifieerbare verklaring over de herkomst van het geld opleverden. Aangezien het openbaar ministerie geen nader onderzoek wilde doen naar deze stukken, concludeerde de rechtbank dat niet met voldoende zekerheid kon worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst had. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.