Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam belanghebbende 1],
[naam belanghebbende 2],
[naam], in hoedanigheid van bewindvoerder van
[naam belanghebbende 3],
[naam belanghebbende 4],
Rechtbank Rotterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 15 november 2021, is het verzoek van [naam verzoekster] om ontslag als vereffenaar in de nalatenschap van [naam erflaatster] toegewezen. De rechtbank oordeelt dat verzoekster haar belangrijkste taak als vereffenaar heeft volbracht, aangezien alle schulden van de nalatenschap zijn voldaan. Het resterende saldo van de nalatenschap bedraagt slechts € 6.352,-, wat het onwenselijk maakt om een verdelingsprocedure te starten, gezien de kans dat er uiteindelijk niets meer resteert voor de belanghebbenden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming bestaat tussen de erfgenamen over de verdeling van de nalatenschap, en dat het daarom niet in het belang van de vereffenaar is om deze procedure te starten. De rechtbank heeft ook overwogen dat de kantonrechter in een eerdere brief heeft aangegeven dat het de vereffenaar is toegestaan om de goederen van de nalatenschap af te geven aan de Staat in afwachting van de ontslagprocedure. Hierdoor is het niet meer van belang om een nieuwe vereffenaar te benoemen.
De rechtbank heeft besloten dat het beëindigen van de hoedanigheid van vereffenaar gepubliceerd dient te worden, maar gezien de omstandigheden is het niet nodig om extra kosten te maken voor publicatie. De beschikking zal op rechtspraak.nl worden geplaatst, wat voldoende is om de beëindiging van de hoedanigheid van verzoekster als vereffenaar bekend te maken. De griffier zal zorgdragen voor de inschrijving van het ontslag in het boedelregister. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan, voor zover definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.