ECLI:NL:RBROT:2021:11044

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
10/750011-20 en 10/750232-20 en 10/750287-20 en 10/750281-20 en 10/750240-20 e.v.
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing in de strafzaak Mega Flamenco met betrekking tot onderzoekswensen en voorlopige hechtenis

Op 15 november 2021 heeft de rechtbank Rotterdam een vijfde tussenbeslissing genomen in de strafzaak Mega Flamenco, waarin meerdere verdachten betrokken zijn. Deze beslissing volgde op een regiezitting van 1 november 2021, waar de verdediging verschillende onderzoekswensen heeft geuit. De rechtbank heeft overwogen dat de strafzaak 26Lemont niet dezelfde zaak is als de strafzaak Flamenco, ondanks de argumenten van de verdediging dat er sprake is van één groot onderzoek naar de gebruikers van Encrochat-toestellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de onderzoekswensen van de verdediging, die betrekking hebben op de volledigheid en betrouwbaarheid van de Encrochat-data, niet toewijsbaar zijn. De officier van justitie heeft de afwijzing van deze verzoeken onderbouwd door te stellen dat er verschillende strafrechtelijke onderzoeken zijn en dat de verdediging al over voldoende informatie beschikt om haar standpunt te onderbouwen.

Daarnaast heeft de rechtbank ook beslissingen genomen met betrekking tot de voorlopige hechtenis van enkele verdachten. In de zaak van verdachte [naam verdachte 2] is besloten dat, indien de officier van justitie het ID-bewijs van de verdachte in bezit heeft, dit zo spoedig mogelijk moet worden teruggegeven. Het verzoek van verdachte [naam verdachte 5] om tijdelijke teruggave van zijn paspoort voor een bezoek aan Turkije is afgewezen, omdat dit verzoek onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank heeft benadrukt dat de schorsingsvoorwaarden van de voorlopige hechtenis van kracht blijven, tenzij er dringende persoonlijke omstandigheden zijn die om een uitzondering vragen.

De rechtbank heeft in deze beslissing de voorlopige aard van de genomen beslissingen benadrukt, aangezien het voorbereidend onderzoek nog niet volledig is afgerond. De rechtbank heeft aangegeven dat alle relevante aspecten opnieuw kunnen worden voorgelegd tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank RotterdaM

Team straf 2
Mega Flamenco
Parketnummers: 10/750011-20 ( [naam verdachte 1] )
10/750232-20 ( [naam verdachte 2] )
10/750287-20 ( [naam verdachte 3] )
10/750281-20 ( [naam verdachte 4] )
10/750240-20 ( [naam verdachte 5] )
10/750417-20 ( [naam verdachte 6] )
10/750289-20 ( [naam verdachte 7] )
10/750412-20 ( [naam verdachte 8] )
10/750413-20 ( [naam verdachte 9] )
10/750290-20 ( [naam verdachte 10] )
10/750564-20 ( [naam verdachte 11] )
10/750312-20 ( [naam verdachte 12] )
10/750311-20 ( [naam verdachte 13] )
Datum beslissing: 15 november 2021
Tegenspraak
Vijfde tussenbeslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaken tegen de verdachten:
[naam verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats verdachte 1] op [geboortedatum verdachte 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 1] , [postcode verdachte 1] [woonplaats verdachte 1] ,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 2],
geboren te [geboorteplaats verdachte 2] op [geboortedatum verdachte 2] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 2] , [postcode verdachte 2] [woonplaats verdachte 2] ,
raadsvrouw mr. S.A. van den Boom, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 4],
geboren te [geboorteplaats verdachte 4] op [geboortedatum verdachte 4] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 4] , [postcode verdachte 4] [woonplaats verdachte 4] ,
raadsman mr. K. Durdu, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 3],
geboren te [geboorteplaats verdachte 3] ( [geboorteland verdachte 3] ) op [geboortedatum verdachte 3] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 3] , [postcode verdachte 3] [woonplaats verdachte 3] ,
raadsman mr. M.R. Kok, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 5],
geboren te [geboorteplaats verdachte 5] op [geboortedatum verdachte 5] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 5] , [postcode verdachte 5] [woonplaats verdachte 5] ,
raadsman mr. M. van Stratum, advocaat te Nootdorp,
[naam verdachte 6],
geboren te [geboorteplaats verdachte 6] ( [geboorteland verdachte 6] ) op [geboortedatum verdachte 6] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 6] , [postcode verdachte 6] [woonplaats verdachte 6] ,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 7],
geboren te [geboorteplaats verdachte 7] (voormalig [geboorteland verdachte 7] ) op [geboortedatum verdachte 7] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres verdachte 7] , [postcode verdachte 7] [woonplaats verdachte 7] ,
raadsvrouw mr. Ö. Saki, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 8],
geboren te [geboorteplaats verdachte 8] ( [geboorteland verdachte 8] ) op [geboortedatum verdachte 8] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 8] , [postcode verdachte 8] [woonplaats verdachte 8] ,
raadsman mr. A. Jhingoer, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 9],
geboren te [geboorteplaats verdachte 9] ( [geboorteland verdachte 9] ) op [geboortedatum verdachte 9] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
raadsman mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 10],
geboren te [geboorteplaats verdachte 10] op [geboortedatum verdachte 10] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 10] , [postcode verdachte 10] [woonplaats verdachte 10] ,
raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 11] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte 11] op [geboortedatum verdachte 11] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 11] , [postcode verdachte 11] [woonplaats verdachte 11] ,
raadsman mr. S.F. Nelisse, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 12],
geboren te [geboorteplaats verdachte 12] op [geboortedatum verdachte 12] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 12] , [postcode verdachte 12] [woonplaats verdachte 12] ,
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam,
en
[naam verdachte 13],
geboren te [geboorteplaats verdachte 13] op [geboortedatum verdachte 13] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 13] , [postcode verdachte 13] [woonplaats verdachte 13] ,
raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam.

1..Algemeen

Deze vijfde tussenbeslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2021. Op deze regiezitting in de mega Flamenco zijn de door de verdediging op de zitting kenbaar gemaakte onderzoekswensen besproken. Ook zijn de verzoeken van de verdediging tot wijziging van schorsingsvoorwaarden behandeld.
De overwegingen die hierna volgen en alle beslissingen die daaruit voortvloeien zijn, gelet op de functie binnen deze strafzaak en het moment waarop ze zijn genomen, ook in deze tussenbeslissing voorlopig van aard. Daar komt nog bij dat het voorbereidend onderzoek nog niet geheel is afgerond. Tijdens de inhoudelijke behandeling kunnen alle aspecten die dan nog relevant worden geacht door zowel officieren van justitie als raadslieden opnieuw worden voorgelegd aan de rechtbank. Daarbij dienen ook dan standpunten en verzoeken duidelijk onderbouwd en gemotiveerd te zijn. De rechtbank zal die dan beoordelen in het kader van de beantwoording van de vragen uit de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De hierna vermelde beslissingen gelden, tenzij anders is aangegeven, ten aanzien van alle verdachten.

2..Beslissingen ten aanzien van de onderzoekswensen

2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging in alle zaken is, zo begrijpt de rechtbank, van mening dat er sprake is van één groot onderzoek naar de gebruikers van Encrochat-toestellen. De officier(en) van justitie van het onderzoek 26Lemont heeft/hebben, aldus de verdediging, onvolledige en/of onjuiste informatie verstrekt aan de rechter-commissaris die heeft beslist op de vorderingen tot het verlenen van machtiging(en) ex art. 126uba Sv en 126o Sv en verlengingen daarvan. Verder is nader onderzoek essentieel naar de volledigheid en andere (validiteits)aspecten van de verzamelde/vastgelegde Encrochat-data. Omdat op basis van de thans beschikbare gegevens wel degelijk sprake is van één onderzoek, heeft de verdediging alle eerder door de rechtbank afgewezen onderzoekswensen herhaald, en heeft de verdediging verzocht deze alsnog toe te wijzen.
Verder is verzocht om het proces-verbaal van de Amsterdamse rechter-commissaris toe te voegen dat recent is opgemaakt in een Amsterdams strafrechtelijk onderzoek. In dat verhoor is een deskundige van het NFI uitgebreid gehoord omtrent Encrochat-data, inclusief de volledigheid en overige (betrouwbaarheids)aspecten van de vastlegging ervan.
Ten slotte is door de verdediging in alle zaken verzocht om de officieren van justitie van het Landelijk Parket (LP) te mogen horen die bekend staan onder de aanduidingen [code functionaris 1] , [code functionaris 2] en [code functionaris 3] .
De raadsman van de verdachte [naam verdachte 5] heeft in die zaak verzocht dat de rechtbank zal bepalen dat zijn cliënt zelfstandig (eventueel samen met zijn raadsman) onderzoek kan doen in de dataset met behulp van het raadpleeg-/zoeksysteem Hansken. Ook heeft de raadsman verzocht hem
alledatasets te verstrekken, dus ook die van de medeverdachten en de andere betrokkenen in het onderzoek Flamenco met een vermeende Encrochat-aansluiting.
2.3.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft in essentie verwezen naar haar eerdere standpunten, strekkende tot afwijzing van de bedoelde verzoeken. Er is weldegelijk sprake van verschillende strafrechtelijke onderzoeken. De aanvullende stukken die zijn gevoegd bij de beslissing van de rechters-commissarissen op de vordering tot machtiging ex art. 149b Sv geven een en ander nog duidelijker weer. Ook heeft zij in dat verband verwezen naar de inhoud van de brief (met bijlagen) van de twee LP-officieren van 28 september 2020.
De officier van justitie is verder van mening dat met het verstrekken van de stukken bij de art. 149b Sv-machtiging alle relevante informatie rond het
verkrijgenvan de Encrochat-data beschikbaar is voor rechtbank en verdediging.
De officier van justitie verzet zich tegen voeging van het proces-verbaal van verhoor van de bedoelde NFI-deskundige. Er loopt onder leiding van de rechter-commissaris in het onderzoek Flamenco al een onderzoek door het NFI naar het aspect volledigheid en betrouwbaarheid van de Encrochat-data. De resultaten van dit onderzoek dienen eerst te worden afgewacht.
De verdediging beschikt al over de door de raadsman van [naam verdachte 5] gewenste volledige dataset, voor zover relevant in de strafzaak tegen zijn cliënt. Deze dataset is op basis van een eerdere tussenbeslissing van de rechtbank verstrekt en omvat ook alle chatberichten van de medeverdachten met wie de verdachte volgens het Openbaar Ministerie contact zou hebben gehad. Ten aanzien van het raadplegen van de dataset met behulp van Hansken merkt de officier van justitie het volgende op. De verdediging heeft uitgebreid de gelegenheid gehad om de volledige dataset te onderzoeken met behulp van Hansken. In beginsel zou dat voldoende moeten zijn, maar de officier van justitie is bereid, indien de verdediging een gedegen en inhoudelijk onderbouwd verzoek daartoe indient, de verdediging nader in de gelegenheid te (laten) stellen om met behulp van Hansken aanvullend onderzoek te doen in de dataset van het onderzoek Flamenco.
2.4.
Beoordeling door de rechtbank
1.
Beslissing op eerdere onderzoekswensen
De rechtbank zal allereerst een hernieuwd
voorlopigoordeel geven op de vraag of de onderzoeken 26Lemont en Flamenco feitelijk beschouwd moeten worden als
éénonderzoek, zoals de verdediging stelt. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de beschikking van de rechters-commissarissen van 11 oktober 2021 (met bijlagen), maar ook op de brief met bijlagen van 28 september 2020 van de officieren van justitie [code functionaris 1] en [code functionaris 2] .
Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank volgt uit de genoemde informatie niet dat sprake zou zijn van één onderzoek. Wel is van meet af aan al duidelijk geweest voor zowel de rechter-commissaris als de officieren van justitie in 26Lemont dat de data die zouden worden verkregen bij het onderzoek naar Encrochat, óók van direct belang (konden) zijn in
andereonderzoeken. Ook lijkt daarbij door zowel de rechter-commissaris als de officieren van justitie te zijn onderkend dat de (grond)rechten van een onbekend aantal derden (mogelijk) geschonden werden door het onderzoek 26Lemont, dat -zo neemt de rechtbank voorshands aan- zich richtte op de rechtspersoon en direct betrokken natuurlijke personen daarbinnen, die ervan werden verdacht strafbare feiten te hebben gepleegd en te zullen plegen door -kort gezegd- het verlenen van dienstverlening in de vorm van het tegen betaling aan verschillende derden beschikbaar stellen van een of meer speciaal daartoe geprepareerde (Encrochat-)telecommunicatietoestellen. Uit de beslissing van de rechter-commissaris lijkt te volgen dat er bij de door hem afgegeven machtigingen aandacht is geweest voor onder andere de (rechts)positie van deze derden [1] .
Uit de stukken lijkt verder te kunnen worden afgeleid dat er bij aanvang al een beperkt aantal onderzoeken was voorgelegd aan de rechter-commissaris waarvan de data direct nader konden worden onderzocht in andere strafrechtelijke onderzoeken. Uit de stukken heeft de rechtbank niet kunnen afleiden dat dit ook geldt voor (verdachten in) het onderzoek Flamenco.
In dit verband stelt de rechtbank tevens vast dat het onderzoek Flamenco al liep ten tijde van de verkrijging van de Encrochat-data in het voorjaar van 2020.
De rechter-commissaris heeft in zijn proces-verbaal van 20 september 2020 aangegeven dat, en op welke wijze, hij aanvullend heeft getoetst voordat vanuit het onderzoek 26Lemont gegevens mochten worden verstrekt aan onderzoeken die niet bij aanvang al bekend waren bij de rechter-commissaris. Ten aanzien van een aantal andere, en als zodanig aangewezen, onderzoeken naar verdachten binnen criminele samenwerkingsverbanden heeft de rechter-commissaris al ten tijde van het verlenen van de machtigingen getoetst dat die vielen binnen het door de rechter-commissaris aangelegde toetsingskader.
In de beslissingen lijkt de rechter-commissaris nadrukkelijk onderscheid te maken tussen het onderzoek naar de verdachten binnen het onderzoek 26Lemont en de verdachten binnen een aantal op voorhand beschreven andere criminele samenwerkingsverbanden, alsook het nader gebruik mogen maken van de verkregen Encrochat-data in “toekomstige onderzoeken”. [2] De rechter-commissaris spreekt daarbij uitdrukkelijk over “andere onderzoeken” en “lijst van bekende onderzoeken [3] ”.
De rechtbank komt op grond hiervan tot de (tussen)conclusie dat er geen reden is om thans aan te nemen dat er sprake is van één onderzoek.
De verdediging beschikt door de beschikking met bijlagen van 11 oktober 2021 over stukken die in wezenlijke mate inzicht geven in a.
de vorderingtot
het verkrijgenen b.
de beslissing tot het verlenenen
verlengen vande machtigingen ex art. 126uba Sv in samenhang met art. 126o Sv in de zaak 26Lemont.
Voorts gaat de rechtbank er op dit moment vanuit dat de verdediging aan de hand van de aanvullende stukken, in samenhang met de brief van de officieren van justitie van 28 september 2020 (met bijlagen), de rechtmatigheid van de beslissingen van de rechter-commissaris kan toetsen en (vervolgens) aan de hand daarvan bij de inhoudelijke behandeling ter zitting op adequate wijze een verdedigingsstandpunt zal kunnen formuleren en onderbouwen.
De rechtbank ziet bij deze stand van zaken thans geen verdedigingsbelang om over te gaan tot het horen van de zaaksofficieren van de zaak 26Lemont, [code functionaris 1] , [code functionaris 2] en [code functionaris 3] .
De officier(en) van justitie in het onderzoek 26Lemont heeft/hebben, zo begrijpt de rechtbank, toestemming van de rechter-commissaris gekregen om een gedeelte van de Encrochat-data te verstrekken aan het onderzoeksteam van de zaak Flamenco.
De vraag naar de rechtmatige verkrijging en/of (bewijs)waarde/-betekenis van de Encrochat-data en andere (mogelijke) bewijsmiddelen zal bij de inhoudelijke behandeling verder aan de orde komen.
2.
Toevoegen proces-verbaal verhoor NFI-deskundige m.b.t. betrouwbaarheid Encrochat-data uit Amsterdams onderzoek
De rechtbank stelt vast dat zij nog in afwachting is van een rapport door een of meer deskundigen van het NFI dat ziet op aspecten die, gelet op hetgeen de verdediging daaromtrent heeft aangevoerd, (tevens) aan de orde zijn geweest in het door de verdediging bedoelde verhoor van de NFI-deskundige door de Amsterdamse rechter-commissaris. Bij deze stand van zaken is er geen verdedigingsbelang bij het (nu al) toevoegen van het proces-verbaal van bedoeld verhoor. Dat geldt eveneens voor een nader verhoor van deze deskundige door de rechter-commissaris in de zaak Flamenco. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
3.
Verzoeken in de zaak [naam verdachte 5]
De verdediging in alle zaken beschikt over een volledige dataset, voor zover relevant voor de betrokken verdachte, die eerder is verstrekt in opdracht van de rechtbank. De verdediging kan op basis daarvan op eigen wijze kennis nemen van de inhoud van alle (chat)gesprekken en bijlagen. Het verzoek in de zaak [naam verdachte 5] om ook alle overige chatgesprekken in de zaak Flamenco te kunnen inzien acht de rechtbank op dit moment onvoldoende onderbouwd. De raadsman heeft eerder de gelegenheid gehad om met behulp van Hansken nader onderzoek te doen aan/in de dataset. De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie bij de behandeling op 1 november 2021 heeft toegezegd dat zij, indien zij een adequaat en specifiek onderbouwd verzoek daartoe van de raadsman ontvangt, gericht haar medewerking zal verlenen aan een aanvullende mogelijkheid voor de verdediging (raadsman samen met de verdachte [naam verdachte 5] ) om met behulp van het systeem Hansken kennis te nemen van gegevens uit de Encrochat-dataset in de zaak Flamenco.
Bij deze stand van zaken ziet de rechtbank geen reden om op dit punt nadere beslissingen te nemen. Mocht een concreet verzoek van de verdediging naar haar inzicht ten onrechte worden afgewezen, kan de verdediging zich met een (nader) onderbouwd verzoek wenden tot de voorzitter.

4..Beslissingen ten aanzien van de voorlopige hechtenis

Verzoeken tot wijziging van de schorsingsvoorwaarden
Verzoek in de zaak [naam verdachte 2] om teruggave ID-bewijs
In de zaak van de verdachte [naam verdachte 2] heeft de verdediging verzocht om de teruggave van het ID-bewijs aan de verdachte en in die zin de schorsingsvoorwaarden van de voorlopige hechtenis te wijzigen.
De officier van justitie heeft zich hiertegen niet verzet.
Zoals de rechtbank in de tussenbeslissing van 30 september 2021 ook heeft overwogen met betrekking tot dergelijke verzoeken in zaken van medeverdachten, ziet de rechtbank het nut en de noodzaak in van het hebben van een ID-bewijs, met name om zich te kunnen legitimeren op het werk. De rechtbank beslist dat indien de officier van justitie beschikt over het ID-bewijs van de verdachte [naam verdachte 2] , dit ID-bewijs zo spoedig mogelijk dient te worden teruggegeven aan de verdachte. De aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarde op dit punt zal in die zin worden gewijzigd. Voor zover de verdachte niet in het bezit is van een ID-bewijs, is het binnen de schorsingsvoorwaarden toegestaan een dergelijk ID-bewijs aan te vragen.
De schorsingsvoorwaarde blijft van kracht ten aanzien van het paspoort. Indien dringende persoonlijke omstandigheden vragen om een kortdurend bezoek van het land van de tweede nationaliteit van de verdachte, kan bij de raadkamer van de rechtbank een gemotiveerd verzoek worden ingediend om tijdelijk te kunnen beschikken over het paspoort. Het verdient aanbeveling bij een dergelijk verzoek de reden van het bezoek en de duur van het bezoek aan te geven onder de overlegging van de tickets/reisdocumenten van de heen- en terugreis.
Verzoek in de zaak [naam verdachte 5] om (tijdelijke) teruggave paspoort
De rechtbank heeft op 16 september 2021 het verzoek van de verdediging om teruggave van het ID-bewijs aan de verdachte [naam verdachte 5] toegewezen. De rechtbank heeft de aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarde op dit punt gewijzigd en aan de officier van justitie de opdracht gegeven om aan de verdachte zijn ID-bewijs terug te geven.
De verdediging heeft op de terechtzitting van 1 november 2021 verzocht hem toe te staan om gedurende 1 à 2 weken naar Turkije te mogen gaan voor familiebezoek en daartoe zijn paspoort (tijdelijk) terug te geven.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat de schorsingsvoorwaarde ten aanzien van het paspoort van kracht blijft en ziet daarom geen reden om deze voorwaarde te laten vervallen en de officier van justitie opdracht te geven het paspoort aan de verdachte terug te geven. Het verzoek om tijdelijke teruggave van het paspoort is op dit moment door de verdediging onvoldoende gemotiveerd. Dit verzoek wordt daarom afgewezen.
Indien dringende persoonlijke omstandigheden vragen om een kortdurend bezoek van het land van de tweede nationaliteit van de verdachte, kan bij de raadkamer van de rechtbank een gemotiveerd verzoek worden ingediend om tijdelijk te kunnen beschikken over het paspoort. Het verdient aanbeveling bij een dergelijk verzoek de reden van het bezoek en de duur van het bezoek aan te geven onder de overlegging van de tickets/reisdocumenten van de heen- en terugreis.

5..BESLISSING

Ten aanzien van de onderzoekswensen:

De verzoeken worden afgewezen. Voor de onderbouwing van de afwijzing van deze verzoeken wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is overwogen.
De zaak wordt
verwezen naar de rechter-commissarisbelast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, op de wijze zoals eerder is bepaald.
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis:
De voorwaarden die aan de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte
[naam verdachte 2]wordt bij beslissing van de rechtbank van 15 november 2021 gewijzigd, in die zin zoals vermeld in de deze beslissing.
Het verzoek van de verdediging in de zaak van de verdachte
[naam verdachte 5]om (tijdelijke) teruggave van het paspoort aan de verdachte wordt afgewezen.
Deze beslissing is op 15 november 2021 genomen door mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en J.M.L. van Mulbregt, rechters, in het bijzijn van mr. A.K. van Zanten, griffier.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Deze beslissing zal op 15 november 2021 via de e-mail worden verstuurd aan de officieren van justitie en de raadslieden, en zal tevens worden gevoegd als bijlage bij het proces-verbaal van de zitting van 1 november 2021.

Voetnoten

1.Daarnaast, niet limitatief bedoeld, ook voor de positie van verschoningsgerechtigden.
2.Zie m.n. proces-verbaal bevindingen 20 september 2020, p. 1, derde alinea, p. 2 schuingedrukte tekst onder 7 en derde alinea gedeelte: “Sinds….gepleegd”.
3.Waarbij de rechter-commissaris voorshands lijkt te doelen op de zaken die al “werden meegenomen” ten tijde van het verlenen van de machtigingen.