ECLI:NL:RBROT:2021:11027

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
10/270385-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 4 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren in 2004. De zaak werd behandeld in een besloten terechtzitting op 21 oktober 2021. De officier van justitie, mr. R.H.I. van Dongen, eiste een voorwaardelijke jeugddetentie van een maand, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden voor hulpverlening door de jeugdreclassering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, waarbij hij op 1 januari 2020 in Zwijndrecht ontuchtige handelingen had gepleegd met het slachtoffer, die op dat moment twaalf jaar oud was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van begeleiding en toezicht. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand, met de verplichting om mee te werken aan hulpverlening. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die een bedrag van € 2.098,80 vorderde, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank wees de vordering voor een deel toe, met inachtneming van de impact van het feit op het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/270385-20
Datum uitspraak: 4 november 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres,
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. E.M. van den Oudenaller, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de besloten terechtzitting van 21 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van een maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde dat hij zal meewerken aan alle hulpverlening die jeugdreclassering nodig acht;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 januari 2020 te Zwijndrecht, met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer]-2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], te weten het
- betasten van en knijpen in de billen en
- plaatsen van zijn, verdachtes, hand op de vagina ende borst(en) en
- vastpakken van het hoofd van die [naam slachtoffer] om haar te zoenen en
- (boven)op die [naam slachtoffer] liggen en(vervolgens)
- (met kracht) vastpakken van de pols(en) van die [naam slachtoffer] en(vervolgens) die [naam slachtoffer] krachtig in het matras drukken (teneinde te beletten dat die [naam slachtoffer] weg kon komen) en
- naar beneden trekken van de (pyama)broek en onderbroek van die [naam slachtoffer] en
- brengen en houden van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [naam slachtoffer] en
- halen van zijn, verdachtes, penis uit zijn broek en deze vervolgens tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] houden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf
De destijds zestienjarige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel misbruik, waaronder het seksueel binnendringen, van het vijftienjarige slachtoffer.
De verdachte zou op oudejaarsavond bij zijn beste vriend, en (stief)broer van het slachtoffer blijven slapen. De verdachte is echter steeds weer opnieuw in het bed - dan wel op dezelfde matras - van het slachtoffer gaan liggen en heeft haar gedurende de nacht herhaaldelijk ongewenst betast, haar vastgehouden en is uiteindelijk met zijn vinger in de vagina van het slachtoffer gegaan. Het initiatief kwam iedere keer vanuit de verdachte. Hierdoor was geen sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte heeft met zijn handelen op zeer ernstige wijze inbreuk gemaakt op niet alleen de lichamelijke maar ook de geestelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer was in haar eigen kamer en er was sprake van een vertrouwensband met de verdachte die al jaren bij het slachtoffer en het gezin over de vloer kwam. Het slachtoffer zou zich onder die omstandigheden bij uitstek veilig moeten voelen. Ondanks dat zij meerdere malen heeft aangegeven dat zij het gedrag van de verdachte niet wenste, is hij steeds doorgegaan. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)
Het rapport van de Raad is van 11 oktober 2021 en houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft een zeer belast verleden. Hij is op jonge leeftijd in ondervoede toestand uit huis geplaatst. Hij functioneert op laag verstandelijk beperkt niveau waarbij sprake is van vroeg kinderlijk trauma, sikkelcelziekte en Pica (drang tot het eten van niet eetbare dingen). De verdachte gebruikt al langere tijd diverse medicatie voor zijn sikkelcelziekte en antidepressiva, die hem rust geven. De verdachte is opgegroeid in een gezinshuis. Hij heeft geen contact met zijn moeder en onbekend is wie zijn vader is. Hij heeft een broer en zussen die niet altijd beschikbaar voor hem zijn. De verdachte verblijft het afgelopen anderhalf jaar in de gesloten instelling Schakenbosch. Hij ervaart depressieve gevoelens.
Het dynamisch risico profiel komt op laag uit en de kans op herhaling wordt op laag ingeschat. De Raad ziet risicofactoren op het gebied van geestelijke gezondheid gezien de problematiek waar de verdachte mee belast is. Het risico dat hij nog een zedendelict pleegt wordt ingeschat op laag. Er komen voornamelijk beschermende factoren naar voren, waardoor uit het instrument geen geschikte interventie naar voren komt. Dat er voornamelijk beschermende factoren naar voren komen heeft te maken met zijn verblijf op de gesloten groep van Schakenbosch waarbij er 24 uur toezicht en begeleiding aanwezig is.
De Raad realiseert zich het ernst van het ten laste gelegde waarvan hij wordt verdacht en dat dit ernstige inbreuk heeft gehad op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De Raad heeft een werkstraf en leerstraf overwogen, maar is van mening dat zowel een werkstraf en leerstraf geen pedagogische meerwaarde heeft. De verdachte verblijft het afgelopen anderhalf jaar in de gesloten setting van Schakenbosch waar hij de begeleiding krijgt die hij nodig heeft. Een leerstraf gericht op de seksuele ontwikkeling lijkt niet gepast, omdat bij de verdachte de afgelopen periode hier geen zorgen over zijn geweest. Hij heeft sinds het tenlastegelegde feit een zware periode meegemaakt en heeft meerdere malen suïcidepogingen en -uitingen gedaan. De verdachte wordt in december 2021 meerderjarig en kampt met complexe problematiek waarbij 24 uur toezicht en begeleiding nodig is. Het is voor hem lastig een plek in een voorziening te vinden. Het woonperspectief is onzeker voor de verdachte en hij ervaart hier stress van. De Raad is van mening dat de verdachte na zijn achttiende jaar nog begeleiding en toezicht nodig heeft. Dit maakt dat de Raad een jeugdreclasseringsmaatregel met voorwaarden adviseert om het verdere hulpverleningstraject van de verdachte te waarborgen en zodoende de kans op herhaling te verminderen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Bij de verdachte is er sprake van complexe problematiek waardoor hij reeds geruime tijd binnen de gesloten jeugdhulp verblijft. Binnen de gesloten jeugdhulp wordt er met de verdachte toegewerkt naar een begeleide woonplek waar hij na zijn achttiende verjaardag kan verblijven. Gelet op de problematiek die bij de verdachte speelt, zal hij nog lange tijd behoefte hebben aan (24-uurs) toezicht en begeleiding. De rechtbank acht het belang van de verdachte hierbij groter dan het belang dat het slachtoffer en de samenleving mogelijk zouden kunnen hebben bij het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie.
Nu de jeugdreclassering begeleiding en een bijzondere voorwaarde noodzakelijk acht, zal de rechtbank de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

[naam benadeelde] heeft zich ter zake van het tenlastegelegde feit als benadeelde partij in het geding gevoegd.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 120,33 aan materiële schade en een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de materiële schade kan worden toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schade acht de officier van justitie een bedrag van € 1.000,- redelijk.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan te sluiten bij de officier de officier voor het bepalen van de schade. De benadeelde partij stond al onder behandeling en heeft door het feit een probleem erbij gekregen, een bedrag van € 1.000,- is daarvoor reëel.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Door de benadeelde partij wordt een bedrag van € 120,33 aan reiskosten gevorderd voor de reiskosten die de benadeelde partij heeft moeten maken. Een deel van de reiskosten, groot € 21,53, zijn gevorderd voor het bijwonen van de zitting door de benadeelde partij. Deze kosten zijn echter geen kosten die als materiële schadepost in aanmerking komen, omdat daarvoor geen wettelijk basis bestaat. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen voor zover het de kosten voor het bijwonen van de zitting betreft. De vordering ten aanzien van de overige materiële schade, groot € 98,80 zal worden toegewezen, nu de rechtbank van oordeel is dat de vordering genoegzaam is onderbouwd.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat door de bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Het feit heeft grote impact gehad op de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffer en het is niet ondenkbaar dat het slachtoffer ook op latere leeftijd nog nadelige gevolgen kan ondervinden van wat haar is aangedaan. De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de immateriële schade zonder meer redelijk. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 januari 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.098,80 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling of vervangende jeugddetentie worden toegepast.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 1 (een) maand,
bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de jeugdreclassering verantwoord vindt, mee zal werken aan de door de jeugdreclassering noodzakelijk geachte hulpverlening;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugd/reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugd/reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij , te betalen een bedrag van
€ 2.098,80 (zegge: tweeduizendachtennegentig euro en tachtig eurocent), bestaande uit € 98,80 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.098,80(hoofdsom,
zegge: tweeduizendachtennegentig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mr. J.S. van den Berge en mr. dr. A. Wolthuis, rechters, tevens kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 november 2021.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 1 januari 2020
te Zwijndrecht,
met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer]-2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer],
te weten het meermalen, althans eenmaal
- betasten van en/of knijpen in de billen en/of
- plaatsen van zijn, verdachtes, hand op de vagina en/of de borst(en) en/of
- vastpakken van het hoofd van die [naam slachtoffer] om haar te zoenen en/of
- (boven)op die [naam slachtoffer] liggen en/of (vervolgens)
- (met kracht) vastpakken van de pols(en) en/of arm(en) van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer] krachtig in het matras drukken (teneinde te beletten dat die [naam slachtoffer] weg kon komen) en/of
- naar beneden trekken van de (pyama)broek en/of onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- halen van zijn, verdachtes, penis uit zijn broek en/of deze vervolgens tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] brengen/houden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 1 januari 2020
te Zwijndrecht,
met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal
- betasten van en/of knijpen in de billen en/of
- plaatsen van zijn, verdachtes, hand op de vagina en/of de borst(en) en/of
- vastpakken van het hoofd van die [naam slachtoffer] om haar te zoenen en/of - (boven)op die [naam slachtoffer] liggen en/of (vervolgens)
- (met kracht) vastpakken van de pols(en) en/of arm(en) van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer] krachtig in het matras drukken (teneinde te beletten dat die [naam slachtoffer] weg kon komen) en/of
- naar beneden trekken van de (pyama)broek en/of onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger in, althans tegen de vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- halen van zijn, verdachtes, penis uit zijn broek en/of deze vervolgens tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] brengen/houden;