ECLI:NL:RBROT:2021:11020

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
21.310 FT RK
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen faillietverklaring gegrond door getroffen betalingsregeling en zekerheid voor faillissementskosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een verzet tegen een faillietverklaring. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.W.E. Urbanus, had verzet aangetekend tegen het vonnis van 12 oktober 2021, waarbij hij in staat van faillissement was verklaard op verzoek van de stichting STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK E.A., vertegenwoordigd door mr. A.M. van Heest. De verzoeker stelde dat er een betalingsregeling was getroffen met de aanvragers van het faillissement en dat er zekerheid was gesteld voor zowel de vordering van de aanvragers als voor de faillissementskosten.

De rechtbank ontving het verzetschrift op 26 oktober 2021 en op 9 november 2021 werd er per faxbericht gecommuniceerd dat er overeenstemming was bereikt tussen de verzoeker en de verweersters. De curator, mr. A.I. Kruijdenberg, bevestigde ook dat het verzet gegrond was. De rechtbank besloot om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, met instemming van alle partijen.

De rechtbank oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die aantoonden dat de verzoeker niet in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen. Daarom werd het vonnis van 12 oktober 2021 vernietigd en werd het salaris van de curator vastgesteld op € 800,-, inclusief omzetbelasting. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor degenen aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verzet gegrond
insolventienummer [nummer]
uitspraakdatum: 11 november 2021
Vonnis op het verzoekschrift van:
[naam],
wonende aan de [adres 1]
[woonplaats] ,
correspondentieadres:
[adres 2] ,
[plaats 1] ,
voorheen handelend onder de naam:
[bedrijf] ,
laatstelijk gevestigd aan [adres 3] ,
[plaats 2] ,
verzoeker,
advocaat: mr. D.W.E. Urbanus,
strekkende tot vernietiging van het vonnis van deze rechtbank van
12 oktober 2021, waarbij hij op verzoek van:
de stichting
STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK E.A.,
gevestigd te De Haag,
verweersters,
advocaat: mr. A.M. van Heest,
in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. W.J. Roos-van Toor tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. A.I. Kruijdenberg als curator.

1.De procedure

Het verzetschrift is op 26 oktober 2021 ter griffie ontvangen.
Per faxbericht van 9 november 2021 heeft mr. Urbanus aan de rechtbank bericht dat met de aanvragers van het faillissement een regeling is getroffen en dat op zijn derdenrekening zekerheid is gesteld voor zowel de vordering van de aanvragers als voor de faillissementskosten. Nu verzoeker derhalve niet verkeert in de toestand te hebben opgehouden te betalen, verzoekt mr. Urbanus om het faillissementsvonnis te vernietigen.
Per faxbericht van 9 november 2021 heeft mr. Van Heest aan de rechtbank bericht dat verweersters instemmen met de vernietiging van het faillissementsvonnis, nu er een betalingsregeling is overeengekomen en tevens zekerheid is gesteld voor de vordering van verweersters alsmede voor de faillissementskosten.
Bij bericht van 9 november 2021 heeft de curator haar bevindingen aan de rechtbank doen toekomen. De curator meent dat het verzet gegrond is. Met verzoeker is overeenstemming bereikt tot voldoening van de faillissementskosten.
Op het verzet wordt met instemming van de verzoeker, verweersters en de curator beslist zonder mondelinge behandeling.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Nu het verzet tijdig is ingesteld, is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat voldoende is gebleken van feiten en omstandigheden die aantonen dat verzoeker niet verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank zal daarom het vonnis van 12 oktober 2021 vernietigen en het salaris van de curator en de verschotten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • vernietigt het vonnis van deze rechtbank van 12 oktober 2021, waarbij verzoeker in staat van faillissement is verklaard;
  • stelt het salaris en de verschoten van de curator vast op € 800,- (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van verzoeker;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van mr. T. Mulder, griffier, in het openbaar uitgesproken op 11 november 2021. [1]
De griffier is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.