In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een verzet tegen een faillietverklaring. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.W.E. Urbanus, had verzet aangetekend tegen het vonnis van 12 oktober 2021, waarbij hij in staat van faillissement was verklaard op verzoek van de stichting STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK E.A., vertegenwoordigd door mr. A.M. van Heest. De verzoeker stelde dat er een betalingsregeling was getroffen met de aanvragers van het faillissement en dat er zekerheid was gesteld voor zowel de vordering van de aanvragers als voor de faillissementskosten.
De rechtbank ontving het verzetschrift op 26 oktober 2021 en op 9 november 2021 werd er per faxbericht gecommuniceerd dat er overeenstemming was bereikt tussen de verzoeker en de verweersters. De curator, mr. A.I. Kruijdenberg, bevestigde ook dat het verzet gegrond was. De rechtbank besloot om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, met instemming van alle partijen.
De rechtbank oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die aantoonden dat de verzoeker niet in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen. Daarom werd het vonnis van 12 oktober 2021 vernietigd en werd het salaris van de curator vastgesteld op € 800,-, inclusief omzetbelasting. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor degenen aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, binnen acht dagen na de uitspraak.