ECLI:NL:RBROT:2021:11015

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
10-135474-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van wapenbezit na onvoldoende bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die niet ingeschreven staat in de basisregistratie en zonder bekende woon- of verblijfplaats is, heeft de rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van wapenbezit, specifiek van een vuurwapen van het merk Smith & Wesson. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van acht maanden, maar de rechtbank kwam tot een andere conclusie.

Tijdens de zitting op 7 oktober 2021 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De moeder van de verdachte had gemeld dat hij een vuurwapen zou gaan halen, waarna de politie hem in een auto zag rijden. Na een achtervolging werd de verdachte aangehouden, maar het vuurwapen werd pas later gevonden in een tas. De rechtbank stelde vast dat er geen DNA van de verdachte op het wapen of de tas was aangetroffen, en dat de omstandigheden rondom de vondst van de tas niet overeenkwamen met de beschrijving van de achtervolging.

De rechtbank concludeerde dat er gerede twijfel bestond over de betrokkenheid van de verdachte bij het wapenbezit. De verklaring van de ex-vriendin van de verdachte, die later zei dat hij het wapen in zijn bezit had, was niet voldoende om tot een veroordeling te komen. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastelegging.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-135474-20
Datum uitspraak: 21 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats,
raadsvrouw mr. C.G.Th. van de Weerd, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J. de Groot heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. Zij baseert zich daarbij om te beginnen op de melding van de moeder van de verdachte, naar aanleiding waarvan de politie de verdachte daadwerkelijk in de door de moeder genoemde Volkswagen Golf ziet rijden. Nadat de politie hem in beeld kreeg, is de verdachte hard weggereden waarop de politie hem heeft achtervolgd. Op de route van de achtervolging, op de Schenkelsedreef, is later die dag door de politie een tas gevonden met daarin het vuurwapen, waar het DNA van de toenmalige vriendin van de verdachte op werd aangetroffen. Deze vriendin heeft bovendien verklaard dat de verdachte over het vuurwapen beschikte, waarbij zij het merk Smith & Wesson heeft genoemd. Tot slot weegt de officier van justitie mee dat door de politie is gehoord dat de verdachte, kort nadat deze bezweet en hijgend na de achtervolging thuis kwam, zou hebben gezegd: “
Nee, het is al weg.”
4.1.2.
Beoordeling
Uit het dossier volgt dat de moeder van de verdachte om ongeveer 12:00 uur melding deed dat haar zoon een vuurwapen zou gaan halen in Krimpen aan den IJssel. De verdachte werd om 12:42 uur in Krimpen aan den IJssel gezien door de politie, waarna een achtervolging plaatsvond en de verdachte om omstreeks 13:00 uur werd aangehouden in de [straatnaam] in Capelle aan den IJssel. Het vuurwapen werd om ongeveer 14:20 uur gevonden aan de Schenkelsedreef in Capelle aan den IJssel, anderhalf uur nadat de verdachte daar had gereden. Naast de tas waarin het wapen zat, zijn in het gras in de berm bandensporen aangetroffen. De tas werd rechtopstaand in de berm aangetroffen en de bandensporen vertoonden (blijkens de foto’s in het dossier) geen beeld van hard remmen of slippen. De rechtbank kan deze omstandigheid niet goed plaatsen in de door de politie geschetste achtervolging op hoge snelheid, waarbij de verdachte niet of nauwelijks uit het zicht verloren is en de politie bovendien langs de plaats is gereden waar de tas werd aangetroffen en de tas niet heeft opgemerkt. Op het vuurwapen of de tas is geen DNA van de verdachte aangetroffen. Het voorgaande maakt, samen met het tijdsverloop tussen de achtervolging en het vinden van de tas met het wapen, dat er bij de rechtbank gerede twijfel bestaat dat het de verdachte is geweest die de tas met het vuurwapen daar heeft neergezet. Dat de inmiddels ex-vriendin van de verdachte een klein half jaar later over het wapen heeft verklaard dat de verdachte het in zijn bezit heeft gehad, maakt dit niet anders, evenmin als het gegeven dat haar DNA op het wapen is aangetroffen.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank verklaart niet bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. L.J.M. Janssen en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 september 2018
te Capelle aan den IJssel en/of Krimpen aan den IJssel, althans in Nederland
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en
munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een revolver van het merk Smith & Wesson, type 686-1, kaliber .357 Magnum,
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten acht,
althans één of meer, kogelpatro(o)n(en), kaliber .357 Magnum,
voorhanden heeft gehad.