ECLI:NL:RBROT:2021:110

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
12 januari 2021
Zaaknummer
C/10/590412 / HA ZA 20-111
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van architect en aannemer bij niet gerealiseerde woningbouw binnen budget

In deze zaak vorderden de Opdrachtgevers schadevergoeding van de Architect en de Aannemer omdat hun woning, inclusief een bedrijfsmatige fotostudio, niet gebouwd kon worden binnen het afgesproken budget van € 370.000. De Opdrachtgevers hadden een bouwteamovereenkomst gesloten met de Aannemer en een overeenkomst met de Architect, waarbij de Architect verantwoordelijk was voor het ontwerp en de vergunningaanvragen. De Opdrachtgevers stelden dat de Architect en de Aannemer hen niet hadden gewaarschuwd dat hun wensen niet binnen het budget gerealiseerd konden worden. De rechtbank oordeelde dat de Aannemer niet aansprakelijk was, omdat er geen bindende overeenkomst was gesloten die de kosten dekte. De rechtbank concludeerde dat de Opdrachtgevers beter hadden moeten wachten met de aankoop van de grond totdat zij een goed inzicht hadden in de bouwkosten. De Architect werd wel aansprakelijk gesteld voor het aanvragen van vergunningen zonder dat er een bindende overeenkomst was, en moest een schadevergoeding betalen voor de betaalde leges. De rechtbank verklaarde de proceskosten tussen partijen te compenseren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/590412 / HA ZA 20-111
Vonnis van 6 januari 2021
in de zaak van

1..[naam eiser 1] ,

wonende te [woonplaats eiser 1] ,
2.
[naam eiser 2],
wonende te [woonplaats eiser 2] ,
eisers,
advocaat mr. M.C. Veltkamp-van Paassen te Den Haag,
tegen

1..[naam gedaagde] ,

handelend onder de naam [handelsnaam],
zaak doende te [plaatsnaam] , wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. A.E. de Vos te Den Haag,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMINGSBEDRIJF LAGENDIJK B.V.,
gevestigd te Streefkerk, gemeente Liesveld,
gedaagde,
advocaat mr. M.D. Kosterink te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de Opdrachtgevers, de Architect en de Aannemer genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de conclusie van antwoord van de Architect,
  • de conclusie van antwoord van de Aannemer,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek van de Architect
  • de conclusie van dupliek van de Aannemer,
- de overgelegde producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
De Opdrachtgevers wilden in Streefkerk een huis laten bouwen, inclusief bedrijfsmatige fotostudio (de Opdrachtgevers voeren een bedrijf dat zich bezighoudt met het vervaardigen van fotografische kunstwerken). Daartoe hebben zij contact gezocht met de Architect. In het contact met de Architect hebben de Opdrachtgevers kenbaar gemaakt dat hun maximale budget € 370.000 bedroeg. De Opdrachtgevers hebben de Architect een eigenhandig opgestelde schets verstrekt van het soort woning dat zij in gedachten hadden.
2.2.
De Architect heeft bij e-mailbericht van 9 december 2016 aan de Opdrachtgevers medegedeeld (onderstreping door de rechtbank):
“ Na overleg met de aannemer komen we uit op een totaalbedrag van € 370.000,00 incl. BTW, all-in. In dit bedrag zijn de volgende zaken opgenomen:
- Bouw woning conform de schets.
- Installaties
- Nuts kosten
- Leges gemeente
- Constructeur
- Benodigde werkzaamheden (honorarium) architect
Het bedrag is excl:
- Vloerafwerking
- Sanitair
- Keuken
- Onderheide terrassen
- Turks stoombad
Het voorstel van de aannemer is om risicodragend het project te willen aannemen
voor een totaalbedrag van € 370.000,00 incl. BTW, all-in.
Zeker indien we slim nadenken over het concept (prefab houtbouw) en indien men zelf redelijk eenvoudig wil blijven qua installatie moet het haalbaar zijn.
We kunnen dit project in bouwteam oppakken.
Daarnaast zien we ook nog mogelijkheden om eventuele kosten te besparen maar dat zullen we in een nader gesprek met elkaar verder af moeten stemmen,
Het is een eerste basis voor een vervolg gesprek. Het lijkt me dan ook goed om volgende week met de aannemer (Lagendijk Bouw Streefkerk) om tafel te zitten om alle details met elkaar te bespreken.
Dan kunnen we ook direct de vragen m.b.t. het al dan niet ophogen van de gehele kavel met elkaar bespreken en alle overige vragen die bij jullie leven beantwoorden.
Ik hoor graag wanneer het jullie schikt en ik zie jullie reactie tegemoet.”
2.3.
De Architect heeft een offerte uitgebracht op 23 januari 2017 (voor zijn eigen werk). De Opdrachtgevers hebben de offerte op 15 februari 2017 voor akkoord ondertekend. Op de overeenkomst zijn van toepassing verklaard de algemene voorwaarden van de Architect. Deze algemene voorwaarden bevatten onder meer een beding tot beperking van aansprakelijkheid van de Architect.
2.4.
De Opdrachtgevers hebben op 7 april 2017 een overeenkomst gesloten met een derde tot aankoop van grond in Streefkerk, koopprijs was € 229.000 en levering moest plaats vinden per ‘juli 2017.’ In de koopovereenkomst staat een boetebeding.
2.5.
De Opdrachtgevers hebben met de Aannemer een bouwteamovereenkomst
gesloten. Deze overeenkomst is door de Aannemer ondertekend op 11 april 2017 en door de Opdrachtgevers op 28 april 2017. Partijen bij deze overeenkomst zijn enerzijds de Opdrachtgevers en anderzijds de Aannemer. In de bouwteamovereenkomst staat dat de Architect hierbij optreedt onder verantwoordelijkheid van de Opdrachtgevers.
2.6.
In de bouwteamovereenkomst staat onder meer (onderstreping door de rechtbank):

1. Doel van het bouwteam
Artikel 1
Het bouwteam is een samenwerkingsverband voor de duur van de voorbereiding van het Project waarbij partijen - met behoud van ieders zelfstandigheid en verantwoordelijkheid - samenwerken aan de voorbereiding van het project met als resultaat
het tot stand brengen van een door de Opdrachtgever aanvaardbaar ontwerp en aanneemsom. Voor dat doel is ieder der partijen gehouden zo goed mogelijk gebruik te maken van een specifieke ervaring en deskundigheid.
[…]
Artikel 4
Het Bouwteam heeft als taak de voorbereiding van het project zodanig te doen verlopen dat dit resulteert in een voor de Opdrachtgever aanvaardbaar ontwerp, neergelegd in het bestek met bijbehorende tekeningen met een begroting. Een en ander binnen de afgesproken tijd, te weten uiterlijk
1 augustus 2017.”
[..]
Artikel 5
1. [ ..]
“2. Op
01-01-2017zijn namens de Opdrachtgever de deelbudgetten vrijgegeven aan de Aannemer ten behoeve van het onderzoek van de Aannemer of hij zich kan committeren aan deze deelbudgetten.
In dit bedrag zijn de volgende zaken opgenomen:
- Bouw woning
conform de schets.
- Installaties
- Nuts kosten
- Leges gemeente
- Constructeur
- Benodigde werkzaamheden (honorarium) architect
Het bedrag is excl:
- Vloerafwerking
- Sanitair
- Keuken
- Onderheide terrassen
- Turks stoombad
Het in artikel 6, lid 1 genoemde commitment is op basis vanhet Totaalbudget van € 370.000,00 inclusief 21% btw. Van de Aannemer wordt verwacht dat hij zich committeert dat het uiteindelijke totaal van de drie aanneemsommen binnen het Totaalbudget passen.
2.7.
De Aannemer heeft vijf begrotingen opgesteld van de kosten van het voorgenomen werk. De eerste begroting dateert van 16 juni 2017 en komt op uit op € 454.766,72.
2.8.
De Opdrachtgevers hebben de Architect bij e-mailbericht van 12 juli 2017 medegedeeld, over de vraag of de Architect de vereiste vergunningen zou gaan aanvragen bij de gemeente en het waterschap:
“Goeiemorgen [naam gedaagde] ,
als jij er alle vertrouwen in hebt dat [naam 1] conform de afspraak (inclusief bijgebouw voor 370k) gaan bouwen, lijkt het ons fijn dat de bouwaanvraag wordt ingediend en de sonderingen wordt uitgevoerd.”
2.9.
De tweede begroting van de aannemer dateert van 5 juli 2017 en komt uit op € 395.018,81.
2.10.
De Architect heeft op 12 juli 2017 de aanvraag voor de vergunningen ingediend. Hiervoor hebben de Opdrachtgevers € 14.676,87 aan leges betaald.
2.11.
De aangevraagde vergunningen zijn verleend op 6 en 11 september 2017.
2.12.
De derde begroting van de Aannemer dateert van 6 oktober 2017 en komt uit op € 395.344,79.
2.13.
De Opdrachtgevers hebben zich vanaf 31 oktober 2017 in hun communicatie met gedaagden laten bijstaan door [naam 2] , handelend onder de naam
de Verbouwingsregisseur. Het honorarium van [naam 2] bedraagt € 9.301,88.
2.14.
De vierde begroting van de Aannemer dateert van 5 december 2017 en komt uit op € 398.539,82.
2.15.
De vijfde begroting van de Aannemer dateert van 19 december 2017 en komt uit op € 364.658,55.
2.16.
Het project is (in de woorden van de Opdrachtgevers:) ‘doodgebloed.’ De woning is nooit gebouwd. Levering aan de Opdrachtgevers van de door hen gekochte
grond waarop de woning moest worden gebouwd, heeft niet plaatsgevonden. De desbetreffende koopovereenkomst is ontbonden. De Opdrachtgevers hebben op 28 maart 2018 aan de verkoper van de grond een contractuele boete moeten betalen van € 21.500.
2.17.
De Opdrachtgevers hebben de Architect en de Aannemer aansprakelijk gesteld voor schade wegens het niet doorgaan van de bouw van de woning naar hun eisen voor een overeengekomen budget van € 370.000. De Architect en de Aannemer hebben de aansprakelijkheid niet erkend.

3..De vordering en het verweer

3.1.
De Opdrachtgevers vorderen, samengevat, hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van een schadevergoeding van € 57.500+ PM, althans een bedrag in goede justitie te betalen, met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2.
De Architect voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde.
3.3.
De Aannemer voert verweer en concludeert eveneens tot afwijzing van het gevorderde.
3.4.
De stellingen en weren zullen, waar nodig in de beoordeling worden betrokken.

4..De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil is dat de Opdrachtgevers hun droomhuis wilden laten bouwen, inclusief bedrijfsmatige fotostudio, voor maximaal € 370.000. Volgens de Opdrachtgevers zijn de Architect en de Aannemer aansprakelijk omdat het niet mogelijk is gebleken om dit huis te realiseren
inclusief de voorzieningendie volgens de Opdrachtgevers onderdeel uitmaken van de overeenkomsten. Gedaagden brengen hier tegen in dat de Opdrachtgevers een woning verlangden die luxueuzer zou uitvallen dan zij in eerste instantie kenbaar hadden gemaakt. De Opdrachtgevers betwisten dit, onder meer met de woorden: “
[eisers] .[..] betwist dat de originele schetsontwerpen een Fiat Panda zouden vormen, die naderhand zijn uitgewerkt tot een ‘Porsche Cayenne’
4.2.
De rechtbank zal als eerst de vorderingen beoordelen tegen de Aannemer en vervolgens tegen de Architect.
de vorderingen tegen de Aannemer
4.3.
Bij de beoordeling plaatst de rechtbank het volgende voorop. Met de Aannemer is een bouwteamovereenkomst gesloten. Dat is geen overeenkomst tot aanneming van werk, maar een overeenkomst waarbij een aannemer zich verplicht om als adviseur deel te nemen aan de ontwerpwerkzaamheden, daarbij zijn kennis inbrengt en na het ontwerpproces als eerste een aanbieding mag doen voor de uitvoering. Pas nadat een aannemer, in overleg met de architect en opdrachtgever, een ontwerp heeft opgesteld dat (ook) qua prijs naar tevredenheid van de opdrachtgever is, zal met deze aannemer een aannemingsovereenkomst gesloten worden. De onderhavige bouwteamovereenkomst is gesloten in april 2017. Volgens de Opdrachtgevers was de Aannemer al in een vroegtijdig stadium betrokken geraakt bij het project. De Opdrachtgevers trekken daaruit de conclusie dat al in november 2016 wilsovereenstemming bestond met de Aannemer dat de woning gebouwd ging worden voor maximaal € 370.000, inclusief hun toenmalige eisen van hetgeen daarbij was inbegrepen. Volgens de Opdrachtgevers is dus al wilsovereenstemming bereikt met de Aannemer, terwijl met hem de overeenkomst nog gesloten moest worden om uit te rekenen wat het zou gaan kosten. Dat is weliswaar geen logische gang van zaken, maar daarom nog niet onmogelijk.
Voorts verwijten de Opdrachtgevers de Aannemer dat deze zijn precontractuele waarschuwingsplicht heeft geschonden, nu de Aannemer de Opdrachtgevers niet heeft gewaarschuwd dat hetgeen eisers wilden, niet mogelijk was met hun budget van € 370.000. Om die reden achten de Opdrachtgevers de Aannemer aansprakelijk voor de door hun voor niets gemaakte kosten.
4.4.
De vraag rijst: aan welke eisen van de Opdrachtgevers uit 2016 moest de woning van maximaal € 370.000 voldoen? De rechtbank gaat er van uit dat het op zich mogelijk moet zijn om een huis te bouwen voor € 370.000. Hoe sober of luxe die woning moet zijn hangt af van hetgeen is overeengekomen. De Aannemer voert in dit verband aan dat:
- hij op basis van het schetsontwerp van Opdrachtgevers, dat zij aan de Architect hadden overhandigd, en dat de Architect aan de Aannemer heeft verstrekt, in 2016 een eenvoudige rekensom heeft gemaakt,
- hij op grond daarvan heeft bevestigd dat het schetsontwerp te realiseren was binnen het budget,
- hij op basis van dit schetsontwerp de bouwteamovereenkomst heeft gesloten, zoals ook blijkt uit artikel 5 lid 2 daarvan,
- de Architect heeft echter, na overleg met de Opdrachtgevers, een ‘Voorlopig Ontwerp’ opgesteld van de te bouwen woning dat veel uitgebreider en veel luxer was dan het schetsontwerp,
- wel in het voorlopig ontwerp van 6 april 2017, maar niet in het schetsontwerp van de Opdrachtgevers uit 2016 zaten: een veranda met bijbehorende vloer en overkapping (bij wijze van het “onderheide terras”), een losstaande garage in plaats van een garage aan de woning vast (“bijgebouw”), de uitvoering van het dak en de gevels waren veel luxer, een Turks stoombad, diverse andere ruimte indeling met extra tussenwanden en een tweede entree van de woning,
- het voorlopig ontwerp van de Architect was dus al wel (net) gereed ten tijde van het sluiten van de bouwteamovereenkomst, maar door de Aannemer nog niet doorgrond of gecalculeerd,
- de Aannemer is na het sluiten van de bouwteamovereenkomst op basis van het voorlopig ontwerp van de Architect gaan calculeren, waarvan de eerste offerte het resultaat was,
- de eerste offerte kwam bijna € 85.000 hoger uit dan het budget van de Opdrachtgevers, maar dat komt (dus) doordat 1. aanvullende wensen van de Opdrachtgevers in het voorlopig ontwerp tot uitdrukking zijn gekomen, 2. in de offerte ook posten zijn opgenomen die buiten het budget van eisers vallen, nu in de bouwteamovereenkomst is bepaald dat het budget niet ziet op de vloerafwerking, het sanitair, de keuken, onderheide terrassen, Turks stoombad,
- dat het dus niet zo was dat het schetsontwerp niet meer binnen het budget te realiseren was.
4.5.
Dit gemotiveerde verweer vergde een nadere onderbouwing door de Opdrachtgevers van hun stellingname. Van de Opdrachtgevers had verwacht mogen worden dat zij zouden uitleggen welke voorzieningen de Aannemer weigerde aan te brengen aan de woning terwijl die inmiddels wel met de Aannemer zouden zijn overeengekomen. Dat doen zij niet. De Opdrachtgevers maken niet duidelijk uit welke verklaringen en/of gedragingen van de Aannemer uit 2016 zij hebben mogen begrijpen dat die voorzieningen wél onderdeel uitmaakten van de overeenkomst. De rechtbank heeft geen beeld van wat de Aannemer gezegd of geschreven zou hebben over de in geding zijnde voorzieningen (waar is dit besproken? of is het geschreven? wanneer dan? wat is er dan precies gezegd of geschreven?). Bij gebreke daarvan kan ook niet worden getoetst of de gestelde uitlatingen van de Aannemer als een toezegging/ garantie van de Aannemer kwalificeren. De Opdrachtgevers stellen nog wel dat de Aannemer ‘
gehouden was om haar begrotingen af te stemmen op het voorlopig ontwerp dat gedaagde 1 op 6 april2017aan eisers had verstrekt.” Het is de rechtbank echter niet duidelijk waarom deze stelling steun zou kunnen bieden aan het standpunt dat de Aannemer zich al in
2016verplicht had tot het bouwen van een woning naar de eisen van de Opdrachtgevers voor € 370.000.
Evenmin is het de rechtbank duidelijk op grond waarvan de Aannemer eisers reeds in november / december 2016 had moeten waarschuwen dat hun wensen niet binnen hun budget te realiseren zouden zijn. Dat de grove berekening van de Aannemer, die aangaf dat het schetsontwerp binnen het budget te realiseren zou zijn, onjuist was, blijkt nergens uit.
4.6.
De stellingen van de Opdrachtgevers kunnen, al met al, slechts de conclusie rechtvaardigen dat de Aannemer eerst een grove schatting ‘over de duim’ heeft gemaakt van de kosten, dat daarna met de Aannemer is gecontracteerd om een serieuze(re) begroting te maken en dat het de Opdrachtgevers toen pas bleek dat wat zij wilden meer zou gaan kosten dan de € 370.000 die zij beschikbaar hadden. Dat is niet toerekenbaar aan de Aannemer. De Opdrachtgevers hadden beter kunnen wachten met de aanschaf van de grond bij een derde totdat zij een goed inzicht hadden in de bouwkosten.
4.7.
De Opdrachtgevers zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van de Aannemer. Deze proceskosten worden begroot op:
- dagvaarding € 112,11
- vast recht € 2.042,00
- salaris procureur
€ 2.138,00(2 punten × tarief € 1.074 )
Totaal € 4.292,11.
Deze proceskostenveroordeling zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
tegen de Architect
4.8.
Het verwijt van de Opdrachtgevers aan de Architect is deels hetzelfde als aan de Aannemer. Volgens de Opdrachtgevers heeft ook de Architect toegezegd dat realisering van de woning, inclusief de door hen bedongen voorzieningen, voor maximaal € 370.000 mogelijk was.
4.9.
De Architect betwist wanprestatie gepleegd hebben. Subsidiair beroept de Architect zich op het exoneratiebeding in zijn algemene voorwaarden.
4.10.
De stellingname van de Opdrachtgevers lijdt naar het oordeel van de rechtbank aan het zelfde euvel als hun stellingname jegens de Aannemer. De Opdrachtgevers maken niet goed duidelijk waar/wanneer/hoe de Architect toegezegd zou hebben dat realisering voor de woning, inclusief door hen bedongen voorzieningen, voor maximaal € 370.000 mogelijk was. De Opdrachtgevers stellen in de dagvaarding, nogal mager: “Gedaagde 1 was sinds november 2016 bekend met zowel de wensen van eisers als het beschikbare budget. Zij heeft eisers vanaf dat moment en na overleg te hebben gevoerd met gedaagde 2 in de waan gelaten dat hun gedetailleerd weergegeven en helder gecommuniceerde wensen te realiseren zouden zijn binnen de grenzen van het budget van € 370.000. Eisers hebben op basis van die garantie bijvoorbeeld grond aangekocht en leges betaald, welke ontwikkelingen door gedaagde I (en gedaagde 2) op de voet gevolgd werden en waarover gedaagde 1 continu zijn goedkeuring
uitsprak.” De Opdrachtgevers trekken hier de conclusie dat de Architect een garantie geeft enkel omdat hij bekend was met het budget van de Opdrachtgevers. Het is de rechtbank niet duidelijk waarom die conclusie getrokken mag worden. Iets weten en iets garanderen zijn twee verschillende dingen. Het ligt ook niet zonder meer voor de hand dat de Architect een onvoorwaardelijke toezegging zou willen doen op een terrein waar de Aannemer
deskundiger is (wat gaat het kosten) en dat terwijl er toen nog gecontracteerd moest gaan worden met de Aannemer, juist om uit te gaan zoeken wat het zou gaan kosten. Bij die stand van zaken had de stellingname van de Opdrachtgevers specifieker moeten zijn: wat heeft de Architect precies gezegd of geschreven en wanneer was dat dan? Bij gebreke daarvan is de rechtbank ook hier niet in staat om te toetsen of de gestelde uitlating van de Architect als een garantie kán kwalificeren. In zoverre is het standpunt van de Opdrachtgevers onvoldoende onderbouwd, zodat het faalt.
4.11.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Architect wel wanprestatie gepleegd door prematuur de vergunningen aan te vragen ten behoeve van de Opdrachtgevers. De Architect had op dat moment al serieus rekening moeten houden met de mogelijkheid dat het project niet door zou gaan. Op het moment van de aanvraag was er nog geen overeenkomst gesloten tot het bouwen van de woning. Dat noopt op zich al tot voorzichtigheid bij het aanvragen van - toch kostbare - vergunningen. Daarbij komt dat ten tijde van de aanvraag de eerste en tweede begroting van de Aannemer al op tafel lagen. De eerste bedroeg € 454.766,72 en de tweede € 395.018,81. Die laatste begroting overschrijdt nog steeds in substantiële mate het - de Architect bekende - budget van € 370.000. De Architect mocht niet zonder meer menen dat dat verschil zich wel zou laten wegpoetsen. Dat de Opdrachtgevers ook de tweede begroting niet geaccepteerd hebben wijst juist op het tegendeel. Bovendien moest de Architect extra bedacht zijn op het risico dat het project niet door zou kunnen gaan vanwege het (geciteerde) e-mailbericht van de Opdrachtgevers van 12 juli 2017.
Niet voldoende zwaarwegend voor een ander oordeel is dat de Opdrachtgevers op het moment van het aanvragen van de vergunningen de bouwgrond al hadden gekocht. Mogelijk heeft de Architect daarom gemeend dat er toch al geen weg terug meer was voor de Opdrachtgevers. Echter, op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst waren de eerste en de tweede begroting van de Aannemer nog niet voorhanden en op het moment van aanvragen van de vergunningen wel.
4.12.
Vervolgens moet beoordeeld worden of het beroep van de Architect op het exoneratiebeding in zijn algemene voorwaarden opgaat. De Opdrachtgevers roepen de vernietiging van dit beding in op de grondslag dat dit beding tegenover een consument vermoed wordt onredelijk bezwarend zijn. Voorts beroepen de Opdrachtgevers zich op de zogeheten ‘reflexwerking’, indien de rechtbank mocht oordelen dat zij geen consument zijn.
4.13.
De Architect betwist dat het exoneratiebeding onredelijk bezwarend is en
dat de Opdrachtgevers ‘consument’ zijn omdat:
- de Opdrachtgevers in hun communicatie met hem gebruik hebben gemaakt van een zakelijk e-mailadres,
- het project mede omvatte de realisatie van een professionele fotostudio en
- de Opdrachtgevers als schadevergoeding mede winstderving vorderen.
4.14.
Het beroep van de Opdrachtgevers op vernietiging van het exoneratiebeding slaagt. Het begrip ‘consument’ is een objectief begrip. Er moet, aan de hand van alle omstandigheden van het geval, worden vastgesteld met welk doel de overeenkomst is aangegaan, wat met name moet worden afgeleid uit de aard van het goed of de dienst waarop de betrokken overeenkomst betrekking heeft (HvJ EU 3 september 2015, ECLI:EU:C:2015:538, NJ 2016/339, m.nt. M.B.M. Loos).
Het ging hier niet om de bouw van een bedrijfsruimte met slaapaccommodatie, maar
- andersom - om een woning met bedrijfsaccommodatie. De woonfunctie domineert. Volgens het voorlopig ontwerp zou het hoofdgebouw 295 m² beslaan en de fotostudio 40 m². De overeenkomst met de Architect staat ook niet op naam van een bedrijf maar op naam van de Opdrachtgevers in privé. De Opdrachtgevers waren voornemens de woning te financieren met privégeld en een privé- hypothecaire geldlening.
Indien de Opdrachtgevers toch niet aangemerkt zouden mogen worden als consument (als bedoeld in art. 6:236 BW), dan acht de rechtbank het exoneratiebeding nog steeds onredelijk bezwarend. Alsdan niet op basis van specifieke consumentenbeschermende bepalingen (de zwarte en de grijze lijst), maar op basis van de open norm ex art. 6:233 sub a BW. Hierin wordt bepaald dat een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar is als dit onredelijk bezwarend is. De hoedanigheid van consument is daarvoor geen voorwaarde. De rechtbank komt tot dit oordeel op basis van de zogeheten ‘reflexwerking,’ die in de literatuur als volgt wordt omschreven: “Wel zal bij overeenkomsten met rechtspersonen en beroeps- of bedrijfsmatig handelende natuurlijke personen, het feit dat een beding bij een overeenkomst met een consument onredelijk bezwarend is, enige invloed kunnen uitoefenen bij de toetsing aan de open norm van art. 6:233 onderdeel a (vooral in die gevallen waarin de wederpartij een met consumenten vergelijkbare positie inneemt [..]).” Een exoneratiebeding wordt tegenover consumenten vermoed onredelijk bezwarend te zijn en de positie van de Opdrachtgevers is voldoende vergelijkbaar met die van consument. De Architect voert niet aan dat het voor hem onmogelijk is om zich tegen acceptabele voorwaarden te verzekeren tegen aansprakelijkheid. In het oordeel weegt de rechtbank ook de aard van de normschending en de aard van de schade mee.
4.15.
De Architect zal daarom worden veroordeeld in de schadevergoeding ter zake van de betaalde leges.
4.16.
Tot de gevorderde schadeposten behoort mede het honorarium van de Architect, € 9.749,46. De rechtbank stelt vast dat de grondslag van deze vordering niet is
ontbindingvan de overeenkomst wegens een tekortkoming, maar
schadevergoedingwegens wanprestatie. De rechtbank zal deze vordering gedeeltelijk toewijzen. De rechtbank acht het werk van de Architect zoals gezegd grotendeels niet ondeugdelijk. Het loon van de Architect zal slechts in beperkte mate zien op het onterechte aanvragen van de vergunningen. In welke mate precies is onduidelijk. De rechtbank schat de schade (loon voor ondeugdelijk werk) op € 250.
4.17.
De overigens gevorderde schadeposten komen niet voor vergoeding in aanmerking, nu zij niet het gevolg zijn van de wanprestatie van de Architect.
4.18.
In totaal is derhalve toewijsbaar (€ 14.676,87 + € 250=) € 14.926,87.
4.19.
De beslissing zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. De rechtbank acht het belang van de Opdrachtgevers dat daarmee is gediend zwaarder wegen dan het tegenovergestelde belang van de Architect.
4.20.
Als over en weer deels in het ongelijk gesteld zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd.

5..De beslissing

De rechtbank
tegen de Aannemer
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt de Opdrachtgevers in de proceskosten van de Aannemer, tot op heden
begroot op € 4.292,11,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
tegen de Architect
5.4.
veroordeelt de Architect tegen redelijk bewijs van kwijting aan de Opdrachtgevers te betalen een geldbedrag groot € 14.926,87,
5.5.
verklaart de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. de Geus. Het is ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. J.F. Koekebakker, rolrechter, op 6 januari 2021.
[2517/638]