ECLI:NL:RBROT:2021:1095

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
10/750011-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van invoer en medeplichtigheid aan voorbereidingshandelingen van heroïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 514 kilogram heroïne en medeplichtigheid aan voorbereidingshandelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was voor enige betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van de container met de heroïne. De verdachte kwam pas in beeld na de inbeslagname van de lading, en de handelingen die hij verrichtte na de inbeslagname konden niet worden aangemerkt als verlengde invoer van verdovende middelen. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de tenlastegelegde feiten, en de rechtbank heeft deze eis gevolgd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, en heeft de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Tevens is het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, dat eerder was geschorst. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum vermeld in het vonnis.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750011-18
Datum uitspraak: 29 januari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat te Arnhem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 15 maart 2018, 28 mei 2018, 15 augustus 2018 en 15 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.K. Nanhkoesingh heeft gevorderd:
- vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Daarbij overweegt de rechtbank het volgende.
Op 17 november 2017 komt container [containernummer] met een lading gips vanuit Teheran (Iran) via Mundra (India) en Tanger (Marokko) aan in de Rotterdamse haven. Op 18 november 2017 wordt de container aangeboden voor een controle met narcoticaspeurhonden op het terrein van de RWG Terminal. De speurhonden geven een positieve reactie bij de container. Op een nadere scan worden bij een deel van de lading afwijkingen geconstateerd ten opzichte van de rest van de lading. In 25 afwijkende zakken wordt een bruine substantie aangetroffen. Twee monsters uit de afwijkende zakken worden aan een indicatieve test onderworpen met als (indicatieve) uitkomst dat het om heroïne zou gaan. Op 18 november 2017 worden de afwijkende zakken uit de container gehaald en wordt er een terugplaatsmonster in de container geplaatst. Daarna vervolgt de container zijn oorspronkelijke route. Op 21 november 2017 wordt door een medewerker van het HARC-team het terugplaatsmonster weer verwijderd.
Los van de vraag of bewezen kan worden dat de onderschepte zakken daadwerkelijk heroïne bevatten, blijkt uit het verhandelde ter terechtzitting en het procesdossier dat de verdachte pas in beeld komt nadat de onderzochte zakken in beslag zijn genomen en nadat het terugplaatsmonster is verwijderd door het HARC-team. Van enige betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van de container (en de lading) is niet gebleken. Voor zover het dossier aanwijzingen bevat dat de verdachte in opdracht van een onbekend gebleven persoon onderzoek moest verrichten naar de onderschepte lading geldt dat handelingen die na de inbeslagname en uitname van het monster worden verricht, niet kunnen strekken tot (verlengde) invoer van verdovende middelen. Reeds daarom is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde niet kan worden bewezen.
4.1.1.
Conclusie
De verdachte dient voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

5..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en V.M. de Winkel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. den Dekker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst (gewijzigde) tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in op of omstreeks de periode van 17 november tot en met 11 december 2017
te Rotterdam en/of Barendrecht en/of Rhoon, gemeente Albrandswaard, en/of
Arnhem en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 514 kilogram heroïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en)
in op of omstreeks de periode van 17 november 2017 tot en met 11 december 2017
te Rotterdam en/of Barendrecht en/of Rhoon, gemeente Albrandswaard, en/of
Arnhem en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 514 kilogram heroïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks
de periode van 17 november 2017 tot en met 11 december 2017 te Rotterdam
en/of Barendrecht en/of Rhoon, gemeente Albrandswaard, en/of Arnhem en/of
elders in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- met een of meer anderen contacten te onderhouden en/of informatie uit te
wisselen en/of afspraken te maken over het afleveren en/of opslaan en/of
uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren en/of bewerken van voornoemde
hoeveelheid heroïne en/of
- die/dat gips(zakken) over te (laten) brengen naar een loods aan de
[adres] in Rhoon en/of
- het transport van die hoeveelheid gips(zakken) naar Rhoon te begeleiden
en/of (aldus) toezicht te houden op dat transport, en/of
- in de loods in Rhoon de inhoud van die gipszakken te controleren;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2017
tot 11 december 2017 te Rotterdam en/of Barendrecht en/of Rhoon, gemeente
Albrandswaard, en/of Arnhem en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van een hoeveelheid van 514 kilogram heroïne, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- een container met daarin voornoemde hoeveelheid heroïne, verpakt onder een
deklading gips(zakken), besteld en/of aangekocht en/of naar Nederland laten
vervoeren en/of
- met een of meer anderen contacten onderhouden en/of informatie uitgewisseld
en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of opslaan
en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren en/of bewerken van
voornoemde hoeveelheid heroïne en/of
- de deklading gips(zakken) naar een loods van het bedrijf [naam bedrijf] in
Barendrecht gebracht/laten brengen en/of (aldaar) opgeslagen, en/of
- die/dat gips(zakken) overgebracht/laten brengen naar een loods aan de
[adres] in Rhoon en/of
- het transport van die hoeveelheid gips(zakken) naar Rhoon heeft begeleid
en/of (aldus) toezicht op dat transport gehouden, en/of
- in de loods in Rhoon de inhoud van die gipszakken gecontroleerd, en/of
- een grote hoeveelheid paracetamol en/of caffeine en/of kleurstof besteld ten
behoeve het versnijden van voornoemde hoeveelheid heroïne;
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet