ECLI:NL:RBROT:2021:10891

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
C/10/627427 / FA RK 21-7936
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 21 oktober 2021. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. J. van den Ende, en verschillende zorgprofessionals werden gehoord via een beeld- en geluidverbinding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotische stoornis met een katatoon toestandsbeeld. Dit leidde tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, aangezien de betrokkene onvoldoende bereidheid toonde om behandeling te accepteren. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De toegewezen vormen van verplichte zorg omvatten onder andere het toedienen van vocht, voeding en medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid van de betrokkene. De rechtbank achtte de voorgestelde zorg evenredig en effectief, en voldeed aan de criteria van de Wvggz. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 5 november 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/627427 / FA RK 21-7936
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 oktober 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
advocaat mr. J. van den Ende te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 21 oktober 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 20 oktober 2021;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het niet-ondertekende zorgplan van 19 oktober 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • het bericht dat er geen relevante politie-, strafvorderlijke - en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2021. Bij die gelegenheid is verschenen [naam 2], arts, verbonden aan Antes. De navolgende personen zijn (op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via een beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam 3], verpleegkundige en tevens ambulant behandelaar van betrokkene.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 30 september 2021, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 21 oktober 2021, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis met een katatoon toestandsbeeld.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Betrokkene is sinds kort met ontslag gegaan en krijgt momenteel intensieve ambulante behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de arts verklaard dat bij ontslag nog psychotische verschijnselen werden gezien, maar dat het toestandsbeeld voldoende was gestabiliseerd om met ontslag te gaan. Inmiddels gaat het nog iets beter met betrokkene. De ambulant behandelaar onderschrijft dit, maar heeft daarbij verklaard dat er nog steeds sprake is van een sterk katatoon toestandsbeeld. Het is voor betrokkene nog lastig om te praten en te eten. Tijdens de mondelinge behandeling merkt de rechtbank op dat het lang duurt voordat betrokkene antwoorden formuleert en uitspreekt. Betrokkene kijkt uitdrukkingloos en met enigszins geloken ogen in de camera.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de arts verklaard dat betrokkene voorafgaand aan de opname geen hulp kon vragen door haar katatone toestandsbeeld. Tijdens de opname was betrokkene ambivalent was ten aanzien van de noodzakelijke behandeling waardoor de behandeling niet kon worden gestart. Betrokkene accepteert contact met en huisbezoeken van het ambulante team, maar er zijn nog steeds twijfels over het medicatiegebruik. Volgens de ambulant behandelaar heeft betrokkene, vanuit het katatone toestandsbeeld, haar medicatie gisteren niet opgehaald en ingenomen. Betrokkene heeft verklaard dat zij het soms lastig vindt om haar medicatie op te halen en in te nemen. Ook heeft betrokkene verklaard geen verplichte zorg te willen omdat zij zelf wil bepalen hoe de behandeling wordt voortgezet. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, gedurende een opname;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudend dat betrokkene ambulant behandelcontact toelaat en ambulante behandelafspraken nakomt;
  • het opnemen in een accommodatie, indien betrokkene katatoon is en niet meer eet en drinkt.
De overige door de officier verzochte vorm van verplichte zorg, te weten het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.7.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal aansluitend op een voortzetting crisismaatregel worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 april 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 27 oktober 2021 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 5 november 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.