Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 9 oktober 2020 waarin onder meer is overwogen welke feiten vaststaan en wat de over en weer ingestelde vorderingen zijn en waarbij een mondelinge behandeling is bepaald, en de daarin genoemde stukken;
- de akte houdende overlegging producties van [eiser 1];
- de door [gedaagde] nader in het geding gebrachte producties 12 tot en met 19.
2..De verdere beoordeling
- op lijst 1 staan zaken met een totaal van 240 toevoegingspunten;
- op lijst 2 staan zaken met een totaal van 126,5 toevoegingspunten;
- op lijst 3 staan zaken met een totaal van 288 toevoegingspunten, maar [eiser 1] eist een vergoeding van 50% (dus 144 toevoegingspunten).
- Dagvaarding € 85,07
- Griffierecht € 499,00
- Salaris gemachtigde
- Totaal € 3.202,07
“[verweerder] heeft toegezegd dat mr. [eiser 2] ook over de gemaakte omzet in de periode 1 januari tot 1 februari 2015 de overeengekomen bonus van 7% zal ontvangen (in plaats van de 6% die in het contract staat)”. Hieruit volgt dat partijen in afwijking van de arbeidsovereenkomst een bonus van 7% zijn overeengekomen. Dat [verweerder] dit alleen gezegd zou hebben in het kader van een minnelijke regeling blijkt niet uit het schrijven van de Deken. Daar komt bij dat [eiser 2] in lijn met de door hem gestelde afspraak ook in 2013 een bonus van 7% over zijn omzet heeft ontvangen en [verweerder] in januari 2015 op een briefje diverse bedragen heeft geschreven die nog aan [eiser 2] moesten worden voldaan (productie 7 van [eiser 2]), waaronder:
3..De beslissing
:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan; en
- € 68,00 voor de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden;